Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 4 
Next page End  

Formulier 2a
Werkformulier: VOORBEREIDEN EN EVALUEREN VAN                   
                           STAGEACTIVITEITEN MET KLEUTERS                ¹
1. Beginsituatie
Wat kennen en kunnen de
kinderen al m.b.t. deze
activiteit?
Hoe sluit de activiteit aan bij
de belangstelling en
ervaringen?
De kinderen zijn al bezig met de herfst en ook
met het maken van spinnen. Ze hebben al
allerlei werkjes gedaan. De kinderen weten dus
al wat spinnen zijn.
Feedback mentor
2. Bedoelingen
Welke bedoelingen heb je
met de activiteit?
Wat wil je dat de kinderen
bij deze activiteit ervaren,
leren?
De bedoeling is dat de kinderen hun fijne
motoriek gaan trainen en dat ze er achter komen
dat je op allerlei manieren spinnen kan maken. 
3. Organisatie
Welke leermiddelen,
materialen ga je gebruiken?
Wat moet je van tevoren
regelen, klaarzetten?
Met welke kinderen ga je
werken? (hele groep,
groepjes, groepje)
Hoe organiseer je het
opruimen? (taakverdeling,
regels en afspraken)
Ik ga vingerverf gebruiken, een schaar en
papier.
Ik moet van tevoren een voorbeeldje hebben
gemaakt van wat de bedoeling is. Ik moet van
tevoren ook de vingerverf klaar zetten en de
verfschorten klaar hebben liggen, onderleggers
moeten er ook al liggen.
Ik ga met kleine groepjes werken van 3 a 4
kinderen per keer. Als er een kindje uit het
groepje klaar is komt de volgende aan de beurt
en ga zo maar door totdat iedereen klaar is.
De kinderen die als laatste aan de opdracht
hebben  gewerkt moeten alles netjes
schoonmaken en opruimen.
4. Leerinhoud
Hoe begin je de activiteit?
(uitleg, demonstreren,
anders….)
Ik ga als eerste uitleggen wat de bedoeling is, en
nagenoeg de kinderen al bezig waren met het
maken van spinnen heb ik ook wat verzonnen
om met vingerverf gespikkelde spinnen te
maken. Ik laat in de kring alvast het voorbeeld
zien en dan kies ik 4 kinderen uit die als eerste
aan de spinnen mogen beginnen.