 |
 |
 |
 |
|
 |
 |
Werkformulier: VOORBEREIDEN EN EVALUEREN VAN
STAGEACTIVITEITEN ³
10. Reflectie
Beginsituatie:
Ik wist dat de kinderen al bezig waren met spinnen dit had ik de vorige dag in de klas gezien. Ik wist
ook al voor de toetsweek dat de kinderen bezig waren met spinnen. Overal in de klas hangt wel iets
van spinnen.
Bedoeling:
Mijn bedoeling was de kinderen hun fijne motoriek te laten trainen en ze er achter laten komen dat je
op een heleboel manieren spinnen kan maken. Ik merkte dat de kinderen precies begrepen wat de
bedoeling was omdat ik in de kring de activiteit al voor had gedaan.
Organisatie:
Ik had mijn materialen van tevoren al bij elkaar verzameld. Tussen de middag had ik even een
voorbeeldje gemaakt en toen kwam Laura met het idee dat ik in de kring de activiteit wel voor kon
doen zodat de kinderen het gelijk zouden snappen en meer gemotiveerder zouden zijn. Ik heb de
kinderen zelf hun schorten om laten doen en de onderleggers laten pakken. Dit zijn ze al gewend dus
dat was het beste dat ik dan kon doen. Ik heb in de kring gevraagd wie er met mij die activiteit wilden
doen. Dit waren 2 jongens en een meisje. Ze hebben het ook netjes opgeruimd aan het einde.
Leerinhoud:
Hoe ik de activiteit uitlegde in de kring ging goed, kinderen waren heel gemotiveerd en zorgden er voor
dat de kringactiviteit tot een goed einde kwam. Tijdens de opdracht kwam ik er achter dat ik de
spinnen niet kon uitknippen en daarna ophangen omdat dat gewoonweg niet ging.
Uitvoering:
De kinderen waren heel gemotiveerd en wilden gelijk nog meer spinnen en andere dingen met
vingerverf erbij maken. In de kring had ik de opdracht uitgelegd dus de kinderen wisten wat er van ze
werd verwacht. In de kring had ik al over de kleuren gehad die we konden gebruiken. Ik had maar 4
kleuren: paars, groen, rood en zwart.
Afsluiten en terugkijken:
Tijdens de activiteit kon ik uit de reacties al opmaken wat de kinderen er van vonden. Ze vonden het
hartstikke leuk en wilden ook gelijk meer doen. 3 kinderen deden de opdracht en alledrie maakten ze
een spin en alledrie op een andere manier. Ik kon wel zien wie oudste kleuter was en wie jongste.
Lesovergang:
Ik deed de opdracht aan het einde van de dag, en toen het tijd was om op te ruimen was het ook al
weer tijd om naar huis toe te gaan. De kinderen hebben allemaal zelf hun spullen en materialen
opgeruimd en ik heb wat geholpen waar het nodig was.
Tijdsplanning:
Ik had mijn activiteit wat aangepast en daardoor was ik met de kinderen ongeveer 20 min bezig denk
ik (weet het niet precies). Het opruimen duurt ook altijd wat langer omdat de kinderen alles moesten
afwassen. Dit duurde pakweg 10 a 15 min. Ze hebben maar 1 wasbak en Laura had met 3 kinderen
met ecoline zitten werken en die moesten dus gelijk opruimen met mijn 3 kinderen en dus stonden ze
tijdens het opruimen te wachten netjes in een rijtje voor de wasbak.
Persoonlijke leerdoelen:
Deze doelen heb ik allen behaald. Dit heeft Laura ook gezegd.