Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 4 
Next page End  

Lesideeën over waarden en normen
Les 1
 
De kinderen zitten in de kring en de leerkracht heeft twee handpoppen op
schoot. De twee handpoppen hebben een gesprekje met elkaar over wat ze
goed kunnen en niet zo goed kunnen en wat ze dus nog moeten leren. De
een kan bijvoorbeeld goed opruimen en de ander kan weer goed lezen. 
Dan vraagt de leerkracht aan de kinderen of ze iets kunnen opnoemen van
zichzelf wat ze goed kunnen. 
De leerkracht heeft een groot vel en een stift en noteert de antwoorden van
de kinderen op het vel. Boven aan het vel komt te staan: Ik kan goed…,
daaronder de namen en het antwoord. 
Bij deze les gaat het erom dat kinderen een positief zelfbeeld krijgen en
worden alleen de positieve kanten van de kinderen benadrukt. 
ook zou je als inleiding het volgende versje kunnen gebruiken:
Dit ben ik, met mijn oorbellen,
Dit ben ik, met mijn lange haren.
ik houd echt van opschieten,
En ik ben vaak als eerste klaar.
Dit ben ik, met mijn stoere pet,
Dit ben ik, zie je hoe ik lach,
Ik kan goed grapjes maken,
En heb altijd een goede dag.
Les 2
De kinderen zitten in de kring en de leerkracht laat met zijn
gezichtsuitdrukking zien hoe die zich voelt. Kunnen de kinderen dat nadoen?
En om welke emotie gaat het dan? 
daarna volgt er een gesprekje met ongeveer deze vragen:
Hoe wisten jullie steeds zo goed hoe ik me voelde?
Hebben jullie je ook wel eens zo gevoeld?
Vertel eens wat er was gebeurd toen je je zo voelde.
Bij alle emoties kun je deze vragen stellen. Ook moet de leerkracht
benadrukken dat alle mensen dezelfde emoties hebben, iedereen is wel eens
boos of verdrietig.
Als verwerkingsopdracht hangen er op het bord 4 plaatjes van verschillende
emoties namelijk; blij, verdrietig, boos, bang. De kinderen zoeken in
tijdschriften plaatjes met die vier verschillende emoties en plakken ze die
eronder. 
In de loop van de week kun je inspringen op de reacties van kinderen.
Bijvoorbeeld: zo te zien ben je nu boos /verdrietig /blij /bang enz.