Navigation bar
  Print document Start Previous page
 3 of 8 
Next page End  

DRAMA en TAAL
Vakantie-emoties
BB
LES 03
Beginsituatie voor de kinderen:
De kinderen hebben inmiddels enkele drama-activiteiten gedaan, maar hebben nog niet eerder gewerkt
met het gebruiken van emoties via de stem.
Opstelling:
Kinderen zitten in een kring, zo dat iedereen elkaar kan zien. 
Inleiding:
We gaan verder met het thema vakantie. De kinderen zoeken een woord dat past bij vakantie,
bijvoorbeeld op de eindletter /ie/, of ze gaan associëren, vakantie-plezier-feest-barbecue, enz. Zo wordt
een woordketting gemaakt. Maar je kan ook een woordketting maken op het abc a=van autorijden, b is
van beleven, c = van camping, d= van enz.
Het moet in een vrij vlot tempo gespeeld worden.
De woorden worden op het bord geschreven.
Van de woorden gaan de kinderen mooie zinnen maken.
De zinnen worden opgeschreven. De leerkracht legt uit dat we emoties in onze stem gaan gebruiken.
Kern:
De kinderen worden verdeeld in groepjes van 4 of 5. Elke groepje kiest een zin van het bord.
Nu krijgen de kinderen van de leerkracht een kaartje, daar staat op:
bang
boos
blij
verdrietig of
verlegen
brutaal
zacht
hard
De kinderen uit een groepje gaan een zin laten horen met de emotie die op hun kaartje staat. Op die
manier wordt een zin op 4 of 5 verschillende manieren uitgesproken.
Kinderen leren hierdoor dat taal op verschillende manieren gebruikt kan worden, maar dat de manier
waarop iets wordt uitgesproken een heel andere wending aan een zin kan geven.
Een suggestie is om te werken met een balletje of ander doorgeefartikel, zodat de kinderen niet van te
voren weten dat ze aan de beurt zijn. Het kan voor sommige kinderen spanning oproepen als ze weten
dat ze na die of die aan de beurt zijn, waardoor ze blokkeren.
De groep kan gezamenlijk mooie zinnen bedenken, maar lukt dat niet dan worden de voorbeeldzinnen
ingezet. Deze zijn op strookjes geschreven:
1.
“Ik was op vakantie in Spanje maar ik wilde eigenlijk veel liever naar Denemarken.”
2.
“Ik heb een fantastische vakantie gehad in Zweden, maar ik was wel een beetje bang voor   de
slangen”.
3.
“We gingen naar Oostenrijk, maar er lag geen sneeuw en de Nederlanders liepen gewoon in hun
skipak rond”.
4.
“Ik wilde om een ijsje vragen, maar ik durfde het niet, want de portemonnee van mijn moeder
was akelig leeg.”
5.
“Bij de benzinepomp kwam ik er achter dat de chipknip leeg was. De pompbediende zei dat ik dan
maar moest zorgen dat de benzine weer uit de auto kwam. Ik stond echt voor gek”.
6.
“In de dierentuin zei ik tegen de man naast me: “je kunt hem gerust aaien hoor, want hij doet
niets. Toen bukte die man zich en …………..”
7.
“We gingen echt keihard, het was geweldig. De kracht van het water daar kun je niet tegenop. En
weet je, we knalden tegen de rotsen en sloegen om. Weg kano …. weg peddels”.
8.
Mijn ouders kozen dit jaar voor een boerderijcamping. Nou we hebben het geweten hoor. De
muizen liepen over de wc-bril en de hele dag keken we tegen de waslijn met onderbroeken. Ja de
moeder van de eigenaar was wel kraakhelder hoor.
9.
Ik zag een rioolbuis, zo’n brede. En weet je wat zo leuk was …. je kon je bal er in gooien en dan
rolde hij van de ene buis in de andere buis. Je moest hard van de berg afrennen om de bal bij te