Navigation bar
  Print document Start Previous page
 2 of 8 
Next page End  

DRAMA en TAAL
Vakantielanden
BB
LES 02
Beginsituatie voor de kinderen:
Kinderen hebben geen ervaring met het praten via een ‘pop’. 
Opstelling:
Het mooiste is een opstelling in de kring, maar dat gebeurt in de bovenbouw maar zelden.
Voor drama is dat toch een betere opstelling dan een activiteit vanaf de eigen groepstafel.
Inleiding:
De kinderen mogen een reisbestemming zoeken. Daarvoor krijgen ze verschillende kranten/reisgidsen en
hebben ze de beschikking over computer (+printer) om te zoeken op Internet. De presentatie van hun
favoriete reisbestemming gebeurt via een ‘pop’.
Kern:
De kinderen gaan in duo’s vakantielanden selecteren en zoeken naar schriftelijke informatie, zoals
informatie uit reisgidsen, advertenties, bronnen op internet.
Het is belangrijk dat de kinderen ook iets weten over de gebruiken van het land. Ze gaan samen een
verhaaltje bedenken.
Een van de kinderen gaat het verhaal over het gekozen vakantieland vertellen en de ander laat het
verhaal ‘zien’ via een stokpop, poppenkastpop, knuffel o.i.d. De aandacht van de verteller wordt zo een
beetje afgeleid en meer gericht op de bewegingen van de pop. 
De andere kinderen moeten goed luisteren en erachter proberen te komen om welk land of plaats het
gaat.
Voorbeelden:
“Als ik mocht kiezen dan ging ik naar het land waar de oudere mensen nog vaak zo’n gek petje op
hebben. Ze drinken graag wijn en gaan vaak naar de markt. Het is meestal lekker weer. Er gaan veel
Nederlanders naar toe. Ze kamperen of verblijven aan het strand van de Middellandse Zee. Ze eten vaak
croissantjes of stokbrood ………”.
of:
“ Het is een dag rijden. Je kan met de auto op de boot de overtocht maken. Het is geen eiland. In de
zomer zie je vakantiegangers soms bloot vanuit hun huis het water in duiken. Ze hebben er geen Euro’s.
In de winter kan het er flink vriezen en valt er soms sneeuw. Het is een land dat nog niet door veel
Nederlanders als vakantieland ontdekt is. Ze eten er knackebrot ……….”
of:
Als ik een mens was dan ging ik een land waar de mensen klein zijn. Ze hebben een getinte huidskleur
en er is iets met hun ogen. Het is een groot land met een eigen cultuur. Ze houden van kleur en
tierelantijntjes. Het land heeft een lange muur. De keuken is gekruid en soms erg pittig. Ze eten met
stokjes. Ze zijn dol op sate en nasi ………..”
Afsluiting
Ik wil met de kinderen bespreken wat ze van deze les vinden.
Is het makkelijker om een verhaal te vertellen als niet iedereen naar jou kijkt?
is het vreemd om naar een pop te kijken terwijl iemand anders een verhaal vertelt?
Wat leren de kinderen van deze les:
-  samen overleggen
-  improviseren
-  relevante informatie selecteren
-  kritisch luisteren
-  nieuwe woorden/begrippen