Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 2 
Next page End  

Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden.
Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl
Algemene beginsituatie
Het gaat om een groep 5/6 met 27 leerlingen. De les duurt 30 tot 45 minuten. Elke activiteit
wil ik 10 minuten laten duren. Dan heb ik 10 minuten voor de uitleg en 10 minuten voor het
klaarzetten en opruimen van de materialen. De groep verdeel ik in vieren van 3 groepen van
7 en één van 6 kinderen. De activiteiten die plaatsvinden zijn geschikt voor twee partijen, dus
het lokaal wordt in tweeën verdeeld. 
Algemene organisatie:
Voordat de kinderen komen verdeel ik het lokaal in tweeën en zorg dat het benodigde
materiaal al klaar ligt. De kinderen mogen eerst met een bal spelen totdat iedereen binnen is.
Met een fluitsignaal gaan de ballen in de bak en de kinderen gaan tegen de muur, in de hoek
zitten. Dan vertel ik wat we gaan doen en verdeel de groep in vieren, door te tellen van
1,2,3,4; alle nummers één bij elkaar, enz. 
Het spelgedeelte: betekenisgebied: inblijven, uitblijven; kring hagedis.
Doelstelling:
Aan het eind van de les hebben de kinderen plezier gehad in het spel en
een handigheidje gevonden om hun staart niet kwijt te raken.  
Beginsituatie:
Het is niet bekend of de kinderen het spel al kunnen, maar er bestaat een
grote kans van de kennis van een variatie op het spel.
Arrangement:
7 lintjes nodig, krijt om een kring op de grond neer te zetten.  
Leervoorstel:
7 personen staan om de kring heen, die mogen niet lopen. In de kring
staan 5 kinderen met een lintje in hun broek. De kinderen buiten de kring
moeten proberen de lintjes van de kinderen binnen de kring af te pakken.
De kinderen binnen de kring moeten ervoor zorgen dat ze hun lintje
houden. Ze mogen daarvoor binnen de cirkel vrij lopen. Ben je je lintje kwijt,
dan ga je op de grond zitten en de wissel die nog een lintje heeft mag in de
kring gaan staan (Uit de groep van 6, gaat er eentje twee keer). Zijn alle
lintjes afgenomen, dan wisselen de partijen. 
Regel: je mag niet met de ruggen naar elkaar staan. 
Didactische werkvormen/
leerhulpen:
Ik let er op of ze inderdaad van partij wisselen. Als ik merk dat er heel snel
alle lintje afgenomen worden, vergroot ik de cirkel. Worden er te weinig
lintjes afgenomen, dan laat ik iedereen in de kring staan of verklein de
cirkel. Een andere mogelijkheid is om de buitenste kring ook te laten lopen. 
Procesregulatie: Als ik het spel heb uitgelegd, laat ik een willekeurig groepje het spel
voordoen. De rest blijft zitten en kijkt naar het voorbeeld. Ik geef aan welke
groep mag beginnen met de hagedis zijn. Zelf moeten ze als ze de lintjes
gepakt hebben wisselen van partij. 
Het atletiek gedeelte: betekenisgebieden: estafette
Doelstelling:
Aan het eind van de les hebben de kinderen plezier gehad in de les, door
middel van concentratie en behendigheid kunnen ze dit spel spelen. 
Beginsituatie:
Onbekend; de kinderen hebben vast wel eens een estafette gehouden en
zeker wel de eieren race.
Arrangement:
6 grote pionnen, 2 kleine pionnen, 1 bank/balanceerbalk, twee tennisballen,
2 rekken, of iets dergelijks, waar ze doorheen kunnen.  
Leervoorstel:
Je gaat met een kleine pion en een tennisbal erop de hindernis baan lopen.
Je begint om de pionnen te slalommen, daarna loop je over de bank en
klim je door het rek. Je loopt dan buitenom weer terug naar de andere van
je groep en geeft de pion met tennisbal door. Het is de bedoeling zo snel
mogelijk de estafette te lopen, zonder de tennisbal te laten vallen. De groep
die als eerste klaar is, heeft gewonnen. Van de groep van 6 kinderen loopt
nummer één twee keer. 
Als de bal valt begin je weer overnieuw.