Navigation bar
  Print document Start Previous page
 2 of 6 
Next page End  

2. De beginsituatie van de kinderen: wat moet ik over hen weten? Wat weten en kunnen de
kinderen al?
De kinderen hebben waarschijnlijk nog nooit zoiets gedaan. In ieder geval niet op school.
Misschien thuis wel is. Ze oefenen af en toe wel met kneden van dingen en het rollen, bij het
kleien in de klas. 
3. De leerstof: wat is de inhoud van de onderwijsactiviteit?
De kinderen krijgen de goede hoeveelheid, in bekertjes, van meel,suiker,boter, melk en
koekkruiden. Dit moeten zij bij elkaar gooien in een bak. Ze moeten dit tot een mooi deeg
kneden met schone handen. Vervolgens moeten er kleine balletjes van worden gemaakt. De
leerkracht doet deze vervolgens in de oven.
4. Evaluatie: hoe stel ik de kwaliteit van de ontwikkelings- en leerprocessen en van de
leerresultaten vast?
Welke criteria en normering hanteer ik?
Het moet een mooi deeg zijn. De balletjes moeten even groot zijn en mooi rond.