Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 7 
Next page End  

Hoofdvestiging:
Jan Tooropstraat 136 
1061 AD  Amsterdam
020 – 6137079
e-mail: amsterdam@hs-ipabo.edu
Algemene website: http://www.hs-ipabo.edu
Nevenvestiging:
Gabriël Metsulaan 34
1816 EP  Alkmaar
072 – 5121868
e-mail: alkmaar@hs-ipabo.edu
LESBESCHRIJVINGS FORMULIER
Gegevens Stageschool
Gegevens Student
Stageschool 
Plaats
Stagementor
Stagegroep 
Aantal kinderen
De Groeterschool
De Groeterschool
Groeterschool
roeterschool
rschool
chool
Groet
Groet
roet
Esther de Glas
Esther de Glas
r de Glas
de Glas
Glas
Groep 6/7
Groep 6/7
roep 6/7
6/7
26
26
Datum
Naam student
Klas
20–10-05
20–10-05
10-05
Kim de Blieck
Kim de Blieck
de Blieck
Blieck
ck
L 26
L 26
26
26
Gegevens Stage opdracht
Beschrijving stage
opdracht
Geef een concrete les waarbij het
Geef een concrete les waarbij het
een concrete les waarbij het
concrete les waarbij het
concrete les waarbij het
crete les waarbij het
rete les waarbij het
les waarbij het
waarbij het
rbij het
het
doel is de kinderen (aspecten van)
doel is de kinderen (aspecten van)
is de kinderen (aspecten van)
de kinderen (aspecten van)
kinderen (aspecten van)
ren (aspecten van)
(aspecten van)
cten van)
van)
kaartvaardigheid te leren. Tijdens de
kaartvaardigheid te leren. Tijdens de
rtvaardigheid te leren. Tijdens de
rdigheid te leren. Tijdens de
te leren. Tijdens de
leren. Tijdens de
ren. Tijdens de
Tijdens de
de
module maak je kennis met een aantal
module maak je kennis met een aantal
maak je kennis met een aantal
je kennis met een aantal
kennis met een aantal
met een aantal
een aantal
aantal
voorbeelden, die je kunt ombouwen
voorbeelden, die je kunt ombouwen
rbeelden, die je kunt ombouwen
die je kunt ombouwen
je kunt ombouwen
kunt ombouwen
ombouwen
zodat deze geschikt zijn op de lessen
zodat deze geschikt zijn op de lessen
deze geschikt zijn op de lessen
geschikt zijn op de lessen
chikt zijn op de lessen
zijn op de lessen
op de lessen
de lessen
lessen
van je stageschool.
van je stageschool.
je stageschool.
stageschool.
chool.
Code 
stageopdracht
H-AK-1
H-AK-1
Paraaf Mentor
BEGINSITUATIE
In welk lokaal geef je les?
In het lokaal van groep 6/7
In het lokaal van groep 6/7
het lokaal van groep 6/7
lokaal van groep 6/7
van groep 6/7
groep 6/7
roep 6/7
6/7
Hoeveel van dit soort lessen heb je al
aan deze groep gegeven? 
Nog geen.
Nog geen.
geen.
Wie
Wat interesseert de kinderen als je denkt aan het onderwerp/thema van je
Wat interesseert de kinderen als je denkt aan het onderwerp/thema van je
interesseert de kinderen als je denkt aan het onderwerp/thema van je
resseert de kinderen als je denkt aan het onderwerp/thema van je
rt de kinderen als je denkt aan het onderwerp/thema van je
de kinderen als je denkt aan het onderwerp/thema van je
kinderen als je denkt aan het onderwerp/thema van je
ren als je denkt aan het onderwerp/thema van je
als je denkt aan het onderwerp/thema van je
je denkt aan het onderwerp/thema van je
denkt aan het onderwerp/thema van je
aan het onderwerp/thema van je
het onderwerp/thema van je
onderwerp/thema van je
rwerp/thema van je
rp/thema van je
van je
je
les? Zijn er specifieke aspecten die je, vanuit hun interesse, in jouw les kunt
les? Zijn er specifieke aspecten die je, vanuit hun interesse, in jouw les kunt
Zijn er specifieke aspecten die je, vanuit hun interesse, in jouw les kunt
er specifieke aspecten die je, vanuit hun interesse, in jouw les kunt
r specifieke aspecten die je, vanuit hun interesse, in jouw les kunt
specifieke aspecten die je, vanuit hun interesse, in jouw les kunt
cifieke aspecten die je, vanuit hun interesse, in jouw les kunt
aspecten die je, vanuit hun interesse, in jouw les kunt
cten die je, vanuit hun interesse, in jouw les kunt
die je, vanuit hun interesse, in jouw les kunt
je, vanuit hun interesse, in jouw les kunt
vanuit hun interesse, in jouw les kunt
hun interesse, in jouw les kunt
interesse, in jouw les kunt
resse, in jouw les kunt
in jouw les kunt
jouw les kunt
les kunt
kunt
gebruiken?
gebruiken?
ruiken?
De les die ik ga geven gaat over de provincies van Nederland. Ik ga het hebben over
De les die ik ga geven gaat over de provincies van Nederland. Ik ga het hebben over
les die ik ga geven gaat over de provincies van Nederland. Ik ga het hebben over
die ik ga geven gaat over de provincies van Nederland. Ik ga het hebben over
ik ga geven gaat over de provincies van Nederland. Ik ga het hebben over
ga geven gaat over de provincies van Nederland. Ik ga het hebben over
geven gaat over de provincies van Nederland. Ik ga het hebben over
gaat over de provincies van Nederland. Ik ga het hebben over
over de provincies van Nederland. Ik ga het hebben over
r de provincies van Nederland. Ik ga het hebben over
de provincies van Nederland. Ik ga het hebben over
provincies van Nederland. Ik ga het hebben over
rovincies van Nederland. Ik ga het hebben over
cies van Nederland. Ik ga het hebben over
van Nederland. Ik ga het hebben over
Nederland. Ik ga het hebben over
rland. Ik ga het hebben over
Ik ga het hebben over
ga het hebben over
het hebben over
hebben over
over
r
de pretparken In welke provincies liggen die. De interesse van de kinderen zal
de pretparken In welke provincies liggen die. De interesse van de kinderen zal
pretparken In welke provincies liggen die. De interesse van de kinderen zal
retparken In welke provincies liggen die. De interesse van de kinderen zal
rken In welke provincies liggen die. De interesse van de kinderen zal
In welke provincies liggen die. De interesse van de kinderen zal
welke provincies liggen die. De interesse van de kinderen zal
provincies liggen die. De interesse van de kinderen zal
rovincies liggen die. De interesse van de kinderen zal
cies liggen die. De interesse van de kinderen zal
liggen die. De interesse van de kinderen zal
die. De interesse van de kinderen zal
De interesse van de kinderen zal
interesse van de kinderen zal
resse van de kinderen zal
van de kinderen zal
de kinderen zal
kinderen zal
ren zal
zal
hierdoor getrokken worden.
hierdoor getrokken worden.
rdoor getrokken worden.
r getrokken worden.
getrokken worden.
rokken worden.
worden.
rden.
De sfeer in de groep. Voelen de kinderen zich veilig, kunnen ze zonder
De sfeer in de groep. Voelen de kinderen zich veilig, kunnen ze zonder
sfeer in de groep. Voelen de kinderen zich veilig, kunnen ze zonder
r in de groep. Voelen de kinderen zich veilig, kunnen ze zonder
in de groep. Voelen de kinderen zich veilig, kunnen ze zonder
de groep. Voelen de kinderen zich veilig, kunnen ze zonder
groep. Voelen de kinderen zich veilig, kunnen ze zonder
roep. Voelen de kinderen zich veilig, kunnen ze zonder
Voelen de kinderen zich veilig, kunnen ze zonder
de kinderen zich veilig, kunnen ze zonder
kinderen zich veilig, kunnen ze zonder
ren zich veilig, kunnen ze zonder
zich veilig, kunnen ze zonder
ch veilig, kunnen ze zonder
veilig, kunnen ze zonder
kunnen ze zonder
ze zonder
zonder
r
aangevallen te worden spreken? Hoe zijn de sociale vaardigheden en
aangevallen te worden spreken? Hoe zijn de sociale vaardigheden en
te worden spreken? Hoe zijn de sociale vaardigheden en
worden spreken? Hoe zijn de sociale vaardigheden en
rden spreken? Hoe zijn de sociale vaardigheden en
spreken? Hoe zijn de sociale vaardigheden en
reken? Hoe zijn de sociale vaardigheden en
Hoe zijn de sociale vaardigheden en
zijn de sociale vaardigheden en
de sociale vaardigheden en
sociale vaardigheden en
ciale vaardigheden en
vaardigheden en
rdigheden en
en
verhoudingen?
verhoudingen?
rhoudingen?
Er heerst over het algemeen genomen een ontspannen sfeer in de groep, er zitten wel
Er heerst over het algemeen genomen een ontspannen sfeer in de groep, er zitten wel
r heerst over het algemeen genomen een ontspannen sfeer in de groep, er zitten wel
heerst over het algemeen genomen een ontspannen sfeer in de groep, er zitten wel
rst over het algemeen genomen een ontspannen sfeer in de groep, er zitten wel
over het algemeen genomen een ontspannen sfeer in de groep, er zitten wel
r het algemeen genomen een ontspannen sfeer in de groep, er zitten wel
het algemeen genomen een ontspannen sfeer in de groep, er zitten wel
algemeen genomen een ontspannen sfeer in de groep, er zitten wel
genomen een ontspannen sfeer in de groep, er zitten wel
een ontspannen sfeer in de groep, er zitten wel
ontspannen sfeer in de groep, er zitten wel
sfeer in de groep, er zitten wel
r in de groep, er zitten wel
in de groep, er zitten wel
de groep, er zitten wel
groep, er zitten wel
roep, er zitten wel
er zitten wel
r zitten wel
zitten wel
wel
een aantal leerlingen tussen die niet snel uit zichzelf hun vinger op zullen steken om
een aantal leerlingen tussen die niet snel uit zichzelf hun vinger op zullen steken om
aantal leerlingen tussen die niet snel uit zichzelf hun vinger op zullen steken om
leerlingen tussen die niet snel uit zichzelf hun vinger op zullen steken om
rlingen tussen die niet snel uit zichzelf hun vinger op zullen steken om
tussen die niet snel uit zichzelf hun vinger op zullen steken om
die niet snel uit zichzelf hun vinger op zullen steken om
niet snel uit zichzelf hun vinger op zullen steken om
snel uit zichzelf hun vinger op zullen steken om
uit zichzelf hun vinger op zullen steken om
zichzelf hun vinger op zullen steken om
chzelf hun vinger op zullen steken om
hun vinger op zullen steken om
vinger op zullen steken om
r op zullen steken om
op zullen steken om
zullen steken om
steken om
om
een antwoord te geven.
een antwoord te geven.
antwoord te geven.
rd te geven.
te geven.
geven.
“Kunnen ze begrip tonen voor elkaar, zowel voor elkaars mening, voor de
“Kunnen ze begrip tonen voor elkaar, zowel voor elkaars mening, voor de
ze begrip tonen voor elkaar, zowel voor elkaars mening, voor de
begrip tonen voor elkaar, zowel voor elkaars mening, voor de
rip tonen voor elkaar, zowel voor elkaars mening, voor de
tonen voor elkaar, zowel voor elkaars mening, voor de
voor elkaar, zowel voor elkaars mening, voor de
r elkaar, zowel voor elkaars mening, voor de
elkaar, zowel voor elkaars mening, voor de
r, zowel voor elkaars mening, voor de
zowel voor elkaars mening, voor de
voor elkaars mening, voor de
r elkaars mening, voor de
elkaars mening, voor de
rs mening, voor de
mening, voor de
voor de
r de
de
ander als persoon als voor het werk van de ander?
ander als persoon als voor het werk van de ander”?
r als persoon als voor het werk van de ander”?
als persoon als voor het werk van de ander”?
persoon als voor het werk van de ander”?
rsoon als voor het werk van de ander”?
als voor het werk van de ander”?
voor het werk van de ander”?
r het werk van de ander”?
het werk van de ander”?
werk van de ander”?
rk van de ander”?
van de ander”?
de ander”?
ander”?
r”?
Zijn er m.b.t. de concentratie grote verschillen tussen de leerlingen?
Zijn er m.b.t. de concentratie grote verschillen tussen de leerlingen?
er m.b.t. de concentratie grote verschillen tussen de leerlingen?
r m.b.t. de concentratie grote verschillen tussen de leerlingen?
m.b.t. de concentratie grote verschillen tussen de leerlingen?
de concentratie grote verschillen tussen de leerlingen?
concentratie grote verschillen tussen de leerlingen?
concentratie grote verschillen tussen de leerlingen?
centratie grote verschillen tussen de leerlingen?
ratie grote verschillen tussen de leerlingen?
grote verschillen tussen de leerlingen?
rote verschillen tussen de leerlingen?
verschillen tussen de leerlingen?
rschillen tussen de leerlingen?
chillen tussen de leerlingen?
tussen de leerlingen?
de leerlingen?
leerlingen?
rlingen?
(spanningsboog)
(spanningsboog)
Er zit een groot verschil tussen de concentratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
Er zit een groot verschil tussen de concentratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
r zit een groot verschil tussen de concentratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
zit een groot verschil tussen de concentratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
een groot verschil tussen de concentratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
groot verschil tussen de concentratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
root verschil tussen de concentratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
verschil tussen de concentratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
rschil tussen de concentratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
chil tussen de concentratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
tussen de concentratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
de concentratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
concentratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
concentratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
ratie van de leerlingen. Er zijn leerlingen
van de leerlingen. Er zijn leerlingen
de leerlingen. Er zijn leerlingen
leerlingen. Er zijn leerlingen
rlingen. Er zijn leerlingen
Er zijn leerlingen
r zijn leerlingen
zijn leerlingen
leerlingen
rlingen