 |
 |
 |
 |
|
 |
 |
Bedoeling/ Wat kinderen kunnen leren:
Het oefenen van schattend rekenen in veelvoorkomende situaties (als ik in de winkel sta en wil
weten of…)
Tijd
Inhoud van de les
Did.
werkvormen
en middelen
Organisatie
5
min
30
min.
5
min.
- Inleiding: Ik zet het volgende op het bord: 2.498 mensen
hadden een vakantie naar Terschelling geboekt. Helaas
moesten er 25 mensen afzeggen. Een hoeveelste deel, van
alle mensen die geboekt hadden, hebben ongeveer
afgezegd? Hoeveel procent zou dit ongeveer zijn? (1/100
= 1 %)
- Kern: Ik leg de kinderen uit dat ze van mij een werkblad
krijgen dat over het schattend rekenen gaat. Ze moeten het
zichzelf dus zo gemakkelijk mogelijk maken, door mooie
ronde getallen te vormen. Je mag alleen een rekenmachine
gebruiken waar dit aangegeven staat: bij de laatste
verdiepingsvraag. De verdiepingsvragen zijn voor de
leerlingen die de gewone vragen al af hebben en hoéven
niet gemaakt te worden als er te weinig tijd is. De
kinderen kunnen nu zelfstandig aan de slag.
- Slot: Als de kinderen klaar zijn kunnen we het
gezamenlijk nakijken.
De inleiding en
de instructie in
de kern zijn
gezamenlijk,
het werken
gebeurt
zelfstandig
mits ze elkaars
hulp nodig
hebben.
De middelen
die ik hierbij
gebruik zijn
het werkblad
met de vragen
en de andere
kant met de
folder. Een
rekenmachine
is toegestaan
als dit is
aangegeven.
De kinderen
luisteren
eerst en
kijken naar
het bord voor
de inleiding.
Daarna
begint de
instructie
voor het
werkblad.