Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 2 
Next page End  

Groep: 6/7
Lesonderwerp: Lente Tekenen: ‘De waterkant’
Doelstellingen: Bevordering fijne motoriek; bevordering voorstellingsvermogen en fantasie.
Beginsituatie: de leerlingen hebben enige voorkennis m.b.t de jaargetijden
Betekenis
Waar gaat het over.
Wat is het thema.
Welke associatie-
mogelijkheden zie je. 
Inleiding:  Ik lees het volgende gedicht voor:
Kleine punten, groen
Die zich van aarde ontdoen
Ontspruiten de grond
En doen kont 
Van nieuw leven 
Ingegeven
Door het voorjaar
En het begin is daar
Kleurrijke krokussen
Kwetterende mussen 
       En als volgende uit haar schulp?
       De Narcis, Hyacint of Tulp?
Nu de dagen lengen 
De temperatuur iets gaat zengen
De vogels vrolijk fluiten 
En alles gaat ontspruiten 
Is dit het begin
Van nieuw gewin
Van nieuwe groei
Met onuitputtelijke bloei.
Waar denken de leerlingen dat het gedicht over gaat? In welk jaargetijde zijn we
nu? (uiteraard ín de lente) Dan vertelt de docent dat we een werkstuk gaan maken
over de lente.
Eigen omgeving: Wat zien we in onze eigen omgeving als het lente is? Wat
veranderd er allemaal, wie weet voorbeelden?
Activiteit
Korte beschrijving van de
activiteiten/opdrachten.
De leerkracht vertelt als eerst de instructie: Neem het grootste vel tekenpapier en
teken daarop de lucht met wolken, zon en vogels. Van de onderkant van deze
tekening zie je niets omdat het tweede vel papier ervoor komt. Op dit kleinste
papier teken je de waterkant met het riet, de oeverplanten en bloemen. Daarna
teken je de sloot op de smalste strook papier. Teken het water met de vissen,
kikkervisjes en waterplanten.
Knip met een scherp schaartjes van de middelste tekening papier weg tussen het
riet en de oeverplanten zodat je door het riet naar de lucht kunt kijken. Maak ook
nog losse dieren en bevestig deze aan één van de stroken papier.
Zet de drie tekeningen aan elkaar met enkele nietjes zodat de achterste en de
middelste tekeningen rond komen te staan. Als je de tekeningen rechtop zet zie je
een prachtig schilderij waarop van alles is te ontdekken.
Vorm
Aan welk beeldaspect wordt
specifiek aandacht besteed.
Welke nuance breng je aan.
Materiaal
Welke materialen en
gereedschappen laat je
gebruiken.
Het beeldaspecten is ruimte, vorm en kleur. Ze moeten ruimte creëren door middel
van klein – groot, technieken en ze gebruiken eigen bedachte vormen (zoals de
planten en dieren in het water) en ze zijn vrij in het gebruik van kleur.
Stevig tekenpapier;
Teken – en kleurmateriaal zoals vetkrijt, kleurpotloden of viltstiften;
Schaar en nietmachine.