Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 15 
Next page End  

Deeltafel 1: Hefbomen
Type opdracht (moet-
mag-ster- of info met
nummer)
Materialen die je bij
deze opdracht aanbiedt
(concreet formuleren)
Formulering van de
opdracht (zoals deze
voor de lln. moet
gebeuren
Waarneming die je doet
bij deze opdracht
Eigenschap of kenmerk
(die je de lln. wilt
bijbrengen)
1. moet-opdracht
Touw
Een stevige houten stok
van ongeveer 2 m lang
Een zakje aardappelen
van 5 kg
Een stoel
Een schaar
Een zwaar voorwerp
Je legt de stok precies in
het midden van de
stoelleuning. Het zware
voorwerp leg je op de
stoel. Iemand anders
hangt aan één uiteinde
van de stok de zak
aardappelen. Duw aan de
andere kant om de last
(de zak aardappelen) op
te tillen.
Hoe kan je, door je
handen te verplaatsen de
zak het makkelijkst
optillen?
Hoe korter we de handen
naar het steunpunt
verplaatsen, hoe
moeilijker we de last
kunnen tillen. Hoe verder
we de handen van het
steunpunt verwijderen,
hoe makkelijker we de
last kunnen tillen.
Hoe langer de machtarm,
hoe minder kracht we
moeten gebruiken.