Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 2 
Next page End  

Naam:………………………………………………
Datum:……………………………..
HET OOG
1.
Vul de tekst aan met de volgende woorden:
Oogleden – licht – wimpers – oogbol – dieptezicht – vernauwt – zwak –
wenkbrauwen – bril – duisternis – kleuren – afstand – oogleden – vergroot
Het afvloeien van vocht naar de ogen wordt verhinderd door de
……………………………………… De oogleden verspreiden de traanvloeistof over de
…………………………………….. Bescherming van de ogen door het snel sluiten van
de oogleden gebeurt door de ooglidreflex. 
Als de oogleden niet gesloten zijn, worden de ogen beschermd tegen
stofdeeltjes en te fel zonlicht door de ……………………………………… Alleen met
het oog kunnen wij ………………………………………… waarnemen. En we kunnen deze
enkel zien als er voldoende licht is. De vorm van voorwerpen kunnen wij
onderscheiden indien er …………………………….. in onze ogen kan vallen.
In de …………………………………………… is het soms zelfs onmogelijk de vorm van
een voorwerp te onderscheiden.
Bij te fel licht …………………………………………… de pupil, bij zwak licht
………………………………… ze. Plots fel licht heeft het sluiten van de
……………………………………. als reactie. Doordat onze twee ogen naar voor
gericht zijn, hebben we een …………………………………….
Het is verkeerd te lezen bij ……………………….. licht. Bij het lezen moet men
voldoende …………………………………….. houden. Verzwakte ogen moeten op tijd
geholpen worden door het dragen van een …………………………………….. Deze moet
aangepast zijn omdat sommige mensen bijziend en anderen verziend zijn.