Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 6 
Next page End  

Departement Lerarenopleiding H.I.-Heilig Graf
- pag 2 -
VERBETERING
TIMING
DOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
ONDERWIJS- EN LEERACTIVITEITEN (STRATEGIE)
MEDIA EN
WERKVORMEN
Inleiding
5’
1.
Zoekmethode herhalen
Antwoorden
1)Om de stappen bij het oplossen van problemen te
verduidelijken 
2)We leggen hem naast ons tijdens het maken van de
oefening en volgen stap voor stap wat we moeten doen
3) Eerste stap: Wat is het probleem?
    Tweede stap: Hoe pak je het aan?
    Derde stap: Doe het!
    Vierde stap: Noteer een antwoord!
    Vijfde stap: Controleer je antwoord en je werkwijze
Leerkracht deelt bladwijzers uit aan de leerlingen die er
geen hebben
Leerkracht stelt vragen
1)
Waarvoor dient deze bladwijzer?
2)
Hoe gebruiken we deze zoekwijzer?
3)
Wie kan er mij de verschillende stappen nog
eens uitleggen?
Leerlingen leggen de zoekwijzer op de hoek van de
bank zodat ze deze direct kunnen gebruiken bij het
oplossen van de oefeningen.
bladwijzer
Onderwijsleer -
gesprek 
Midden
Fase 1
15’
2.
Klassikale start
2.1. Vraagstukken van het type’eenheidsprijs -totale
prijs’
Opgave
In het snoepwinkeltje betaal je 75 cent voor 100  g
snoepjes. Hoeveel betaalt Sandra voor 200 g snoepjes,
Daan voor 500 g snoepjes en mama voor 1 kg snoepjes?
Antwoorden
         1) aardbeien, cola-flesjes, zuurtjes,…
         2) per stuk of per 100 g
         3) 0,05 euro per stuk of 80 cent voor 100 g
2.2. Stappenplan
1) Eerste stap: Wat is het probleem?
-75 cent voor 100 g snoepjes
-Sandra: 200 g
-Daan: 500 g
-Mama: 1 kg of 1000 g
Leerkracht maakt samen met de leerlingen de opdracht
aan bord. Leerlingen noteren naderhand de
oplossing in hun schrift
Leerling leest opgave
Leerkracht stelt vragen
1)
Welke snoepjes kopen jullie?
2)
Verkopen ze die snoepjes per stuk of per
gewicht? 
3)
Hoeveel kosten die snoepjes?
Leerkracht overloopt samen met de leerlingen de
stappen mondeling en de leerkracht noteert de oplossing
op bord
1) Eerste stap: Wat is het probleem?
-Hoeveel kosten de snoepjes?
-Hoeveel g snoepjes koopt Sandra?
-Hoeveel g snoepjes koopt Daan?
-Hoeveel g snoepjes koopt mama?
Klassikaal aan bord
uitwerken
Opdracht op bord
Onderwijsleer -
gesprek