Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 2 
Next page End  

Copyright © 2004 Geoffrey Reemer – www.meestergeoffrey.nl
Copyright © 2004 Geoffrey Reemer – www.meestergeoffrey.nl 
Goudhaartje
Groep 1/2 - Drama
Benodigdheden:
Verhaal: Goudhaartje 
Liefst speelzaal, maar kan ook in de klas 
Les uit de methode "Drama moet je doen", waar ik heel dankbaar gebruik van heb gemaakt bij mijn kleuterstage.
Het is de bedoeling dat de leerkracht het verhaal vertelt en dat de kinderen het naspelen. Je kunt beginnen met een
gesprek over beren. Hoe zien ze eruit? Hoe lopen ze? Hoe grommen ze? Laat dit door de kinderen uitbeelden.
Vervolgens vertel je het verhaal van de drie beren en Goudhaartje, en je last op sommige momenten ruimte voor
speelmomenten in. Je zegt dan "nu zijn we allemaal pappa-beer. Pappa-beer roert met een grote lepel in zijn pap..."
etc. Zorg dat je het verhaal uit je hoofd kent. Ga bij het uitbeelden ook in op de verschillen tussen de grote beer, de
middel-beer en het kleine beertje. Die bewegen natuurlijk niet hetzelfde. De overige spelmomenten kun je vast en
zeker zelf wel vinden, en anders opzoeken in Drama moet je doen, groep 2.
- Goudhaartje -
Uit: Drama moet je doen - groep 2
Er waren eens drie beren die gezellig in een eigen huis woonden, midden in een groot bos. De ene was een klein,
ukkepukkig beertje, de andere was een middelmatig grote beer en de derde was een reusachtig grote beer. Zij
hadden elk hun eigen papbord: een klein bord voor de kleine ukkepukkige beer, een middelgroot bord voor de
middelmatig grote beer, en een groot bord voor de reusachtig grote beer.
En elk van hen had zijn eigen stoel: een kleine stoel voor de kleine ukkepukkige beer, een middelmatig grote stoel
voor de middelmatig grote beer en een grote stoel voor de reusachtig grote beer. Zij hadden ook elk hun eigen bed:
een klein bedje voor de kleine ukkepukkige beer, een middelmatig groot bed voor de middelmatig grote beer en een
groot bed voor de reusachtig grote beer.
Op een dag maakten ze hun pap klaar voor het ontbijt en deden het in hun papborden. Daarna gingen ze in het bos
wandelen, terwijl hun pap afkoelde, zodat ze hun mond er niet aan zouden branden.
En terwijl ze wandelden, kwam een klein meisje, dat Goudhaartje heette, bij het huisje. Eerst keek ze door het raam
naar binnen en daarna gluurde ze door het sleutelgat. Toen ze niemand zag, deed ze de deur open. De deur was
niet op slot, omdat de beren goede beren waren die nooit iemand kwaad deden. Zij verwachtten ook niet van
anderen dat zij hun kwaad zouden doen. Goudhaartje deed dus de deur open en ging naar binnen. Ze was blij
verrast toen ze de pap op tafel zag staan. Als ze even had nagedacht, had ze wel gewacht totdat de beren
thuisgekomen waren, die haar dan misschien uitgenodigd zouden hebben mee te eten. Het waren namelijk aardige
beren, een beetje ruw misschien, maar dat zijn alle beren, maar zij waren echt hartelijk en gastvrij. Maar de pap zag
er lekker uit en Goudhaartje besloot zichzelf te bedienen.
Eerst nam ze een hapje van de pap van de reusachtig grote beer, en die was te heet voor haar. En toen nam ze
een hapje van de pap van de middelgrote beer, en die was te koud voor haar. En toen nam ze een hapje van de
pap van de kleine ukkepukkige beer en die was niet te warm en niet te koud. Goudhaartje vond het zo lekker, dat
ze het hele bord leeg at. 
Toen ging het meisje in de stoel zitten van de reusachtig grote beer, maar die was te hard voor haar. Daarna
probeerde ze de stoel van de middelgrote beer, en die was te zacht voor haar. Daarna probeerde ze de stoel van
de kleine ukkepukkige beer en die was niet te hard en niet te zacht, maar net goed. Ze ging erop zitten en
ze bleef zitten totdat de bodem uit de stoel zakte en zij Boem! op de grond terechtkwam.
Goudhaartje stond op en ging naar boven, naar de slaapkamer waar de drie beren 's nachts sliepen. Eerst ging ze
op het bed liggen van de reusachtig grote beer, maar het hoofdeinde was te hoog voor haar. Daarna ging ze op het
bed liggen van de middelgrote beer, maar van dat bed was het voeteneind te hoog. Ten slotte ging ze naar het
bedje van de kleine ukkepukkige beer. En daarvan was het hoofdeinde niet te hoog en het voeteneinde ook niet,
maar net goed. Ze ging erin liggen, trok de dekens op en viel in een diepe slaap.
De drie beren dachten op dit moment dat hun pap wel afgekoeld zou zijn. Daarom gingen ze naar huis om te
ontbijten. Goudhaartje had de lepel van de reusachtig grote beer rechtop in zijn pap laten staan. Toen deze dat zag,
zei hij met zijn grote zware stem: