Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 2 
Next page End  

Lopen en verspringen
Wat heb je nodig?
1.
Een aantal blokken op hun zijkant achterelkaar met ongeveer 1 meter tussenruimte. 
2.
Een aantal touwtjes (korte of springtouwtjes) op de vloer met ook 1 meter tussenruimte. 
3.
Een aantal vloerstrips in waaiervorm op de vloer. 
4.
Groot dik trektouw met lange lus op de vloer. 
5.
Drie matjes achterelkaar met enige tussenruimte. 
6.
Twee elastische koorden naast elkaar op een schuin oplopende hoogte met een meter 50
tussenruimte en twee omloop pylonnen. 
7.
Drie keer twee pylonnen die op hun zijkant tegen elkaar liggen. 
8.
Vier keer twee pylonnen / per twee pylonnen een touwtje erdoor om overheen te springen. 
9.
Twee banken dicht tegen elkaar aan met een matje erachter, met afstandstrips erachter. 
10. Een aantal kastsegmenten in lengte tegen elkaar. 
11. Twee banken in verlengde tegen elkaar met enige ruimte russen beide. 
12. Lange mat met diverse lage 'obstacels als een blok', een vloerstrip, een kastsegment, op
diverse afstanden op een mat geplaatst.
Bij elke mediaopstelling een pylon of beginstrip, zodat de kinderen weten waar ze moeten
beginnen. 
Volgorde van leervoorstellen Voor elke situatie mogelijk:
1.
Op eigen wijze op / over 'object' afspringen.
Werkafspraak: beginnen bij de pylon / vloerstrip. 
2.
vrij bewegen. 
3.
Eveneensspringen, maar je mag maar op een voet landen. 
4.
In tweetallen volgertje.