Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 2 
Next page End  

Formulier 2
Werkformulieren voor het voorbereiden en evalueren van stage-activiteiten in de kleuterbouw
Naam: Anneroos Steenbergen                                           Vak/onderwerp: Sinterklaasliedje
Datum: 26 november 2002                                                  Groep: 1,2 b
1.
Beginsituatie
Wat kennen en kunnen de
kinderen al m.b.t. deze
activiteit?
Hoe sluit de activiteit aan bij
de belangstelling en
ervaringen van de kinderen?
- De kinderen hebben al vaker gezongen. Zij kennen het lied
“linkerbeen, rechterbeen” niet. 
- Een aantal traditionele Sinterklaasliedjes zijn bekend bij
vooral de kinderen van groep 2. 
- Sinterklaas heeft een brief geschreven over ‘stijve’ pieten
(slechte conditie) 
2.   Doelen
Welke bedoelingen heb je met de
activiteit?              
Wat wil je dat de kinderen bij
deze activiteit ervaren, leren?
- De kinderen kunnen het lied “linkerbeen rechterbeen”zingen.
En ze doen de bewegingen die bij dit lied passen. 
Blz. 116 van ‘Eigenwijs’ 
- De kinderen zingen bekende Sinterklaasliedjes en zullen zich
deze al doende steeds beter herinneren. 
3.
Persoonlijke leerdoelen
Wat wil je zelf gaan leren?
In je omgang met de kinderen
Je didactisch handelen
Hoe ga je dit aanpakken?
- Beginnen op de goede toonhoogte door de juiste begintoon
even aan te slaan op een piano of klokkenspel (indien
aanwezig op stageschool) 
- Voordoen en zingen tegelijk en daarnaast de kinderen
uitnodigen om mee te doen. D.m.v. een verhaal. 
4.
Organisatie
Wat moet je van te voren
regelen, klaarzetten?
Met welke kinderen ga je
werken? (hele groep, groepje)
Wat mogen de kinderen die
eerder klaar zijn gaan doen?
Hoe organiseer je het
opruimen?
- Jute zak met daarin de brief van Sinterklaas en oefenliedjes
om te zingen (en op te dansen): 
-
stoomboot – zie ginds komt de stoomboot 
-
schoen – Sinterklaas kapoentje
-
zak – de zak van Sinterklaas 
- Jutezak du8idelijk in de klas leggen voor de activiteit 
- les is voor de hele groep in de kring, stoeltjes aan de kant
voor de dans. 
5.
Inhoud, didactische aanpak,
leerlingactiviteiten.
Schrijf het  lesverloop geheel uit;
gebruik de volgende punten als
checklist
a.
Inhoud:
Wat ga je behandelen?
Welke concrete materialen
gebruik je, welke vragen stel
je, etc.?
Welke achtergrondinformatie
heb je verzameld?
Zie je al mogelijkheden tot
differentiatie?
b.
Didactische aanpak
Hoe ga je de inhouden
aanbieden?
Heb je een pakkende inleiding
(aandachtrichter)?
Hoe betrek je de kinderen
erbij?
- Bij binnenkomst vinden de kinderen de jute zak in de klas en
we gaan amen onderzoeken wat er allemaal in zit. Er zitten
kaartjes bij met een stoom, een schoen en een zak. Maar ook
een brief  van Sinterklaas. Die brief lees je voor. Daarin
beschrijft Sinterklaas dat zijn pieten niet meer zo veel aan
sport doen en daardoor stijver worden en moeilijker de
cadeaus kunnen bezorgen. Hij vraagt of wij misschien wat
kunnen voordoen als de pieten komen. Waardoor de pieten
weer wat leniger worden. 
Sinterklaas vraagt ook of we daarom een lied heel goed
kunnen oefenen omdat hij deze zo mooi vind om naar te
luisteren door de schoorsteen. 
- Dat kunnen we wel, zeg ik en sla de juiste begintoon (f) aan
op een xylofoon (indien aanwezig). Dan ga ik het liedje
zingen. Zonder de gebaren. Ik vraag waarom Sinterklaas dit
zo’n mooi lied zou vinden. Dan doe ik het nog een voor met
de bewegingen.