Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 3 
Next page End  

Poppenkast verhaal
Het is september 1990, het vliegtuig vertrekt vanaf de Nederlandse Antillen. In het vliegtuig
zit het meisje zjuleika (Z), ze is acht ja ar oud en gaat nu al alleen op reis.
Z: ”Oh wat spannend, ik mag helemaal alleen met het vliegtuig naar Nederland en ik heb
nog nooit in een vliegtuig gezeten!!! Ik denk dat ik mama en Papa wel heel erg zal
missen,maar ik zal vast een hoop nieuwe vriendjes maken, waar ik veel plezier mee kan
hebben.”
Het grootste deel van haar familie blijft achter op Bonaire., dat is het eiland waar zij vandaan
komt. Maar ze heeft wel een tante in Nederland wonen hoor!!!
Z: “En gelukkig heb ik ook nog een lieve tante in Nederland wonen. Dus ik zal me niet zo
alleen voelen.”
Die tante woont in Groningen en zal haar ophalen op Schiphol, dat is het vliegveld bij
Amsterdam. Amsterdam ligt ver van Groningen dus de tante van Z. moet vroeg opstaan om
Z te halen.
T: “Oei, ik moet morgenvroeg wel heel erg vroeg vertrekken naar het vliegveld, want mijn
nichtje Z. komt al om 8 uur aan op Schiphol.
Dus tante vertrekt de volgende ochtend al om 5 uur richting Amsterdam. Als het vliegtuig
aankomt en Z. uitstapt en kijkt ze helemaal verbaasd om zich heen.
Z: “Wat is het hier groot zeg! En wat zie het er allemaal anders uit, alles lijkt hier zo nieuw.
Oh ik moet wel uitkijken dat ik tante niet misloop, want ik heb haar al zo lang niet gezien. Ik
ben bang dat ik haar niet eens herken…”
Z. Loopt even rond op het vliegveld en haalt haar koffers van de grote band in de hal, dan
komt er een man aan die haar koffers wil controleren.
D: “Dag meisje, goeie reis gehad? Ik zou graag even je koffers willen controleren net als bij
iedereen.”
Z. kijkt aandachtig naar de meneer die douane heet. Dat staat ten minste op zijn
naambordje. Hij haalt haat koffers door een spannend apparaat.
Z: “Jeetje zo kun je zien wat er in de koffers zit zonder ze open te maken. Gaaf zeg!! Ik ga
bij mijn tante in Nederland logeren, meneer, heel lang!!!”
Zo ziet Z. al heel veel interessante dingen, plots ziet ze haar tante door een heel groot raam.
T: “Z. Z., hier ben ik, kom eens hier meisje, wat zie je er goed uit, en groot geworden!!!”
Z: “Hoi tante, wat een geluk, ik was al bang dat je me niet zou herkennen… na zo’n lange
tijd.”
T: “Ach gekkie, leuke reis gehad, zo hoog in de lucht?”
Z: “Ja tante het was echt heel tof en de mensen in het vliegtuig waren heel aardig en ik
kreeg heel veel lekkers te eten. En ik mocht een leuke film zien, heel spannend.”
T: “Ja het was een lange reis hè? Nu ben je opeens hier, vind je het niet groot hier?”
Z: “Ja echt wel, en alle mensen zien er zo raar uit, ze hebben van die saaie kleren aan,
helemaal niet vrolijk. En ze kijken ook al zo boos, en ze zijn zo netjes.”
T: “Dat is nou de mode, daar moet je wel ff aan wennen, bijna alles is hier anders dan op
Bonaire. Kom mee schat dan gaan we even iets eten in de stad. Want we moeten ook nog
twee uur naar Groningen rijden.”
Zo lopen Z. en T. over het vliegveld naar de auto en gaan ze lekker wat eten in de stad. Wel
allemaal dingen die ze niet kent. Daarna liepen ze weer naar de auto om terug te gaan naar
Groningen.
Z: “Ik vind het hier vreselijk koud, en mama zei al dat het in december en januari nog
kouder zou worden, dat lijkt me echt niet prettig.
Op Bonaire is september de warmste maand, dan is het er wel 35 graden. Hier in Nederland
is het dan zo’n 18 graden. Vaak begint het weer ook vies te worden, veel regen en donker
weer. Op weg naar Groningen zit Z. verbaasd om zich heen te kijken.