Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 19 
Next page End  

“De tafelleeuw” Als u een afbeelding van een tijger op de fiches zet (ik heb er helaas
geen), levert het de winnaar van de bingo de roemruchte titel “TAFELTIJGER” op.  
Dat ‘bekt’ net iets lekkerder dan tafelleeuw. (Invoegen, figuur, illustratie, dieren)
BINGO voor de tafels van: 2,3,5 en 10
Bij het maken van deze tafelbingo heb ik alle antwoorden van bovengenoemde tafels
opgeschreven en ingedeeld naar hoe vaak een bepaald antwoord voor komt. Deze
antwoorden heb ik vaker op de kaarten gezet. 30 komt 3x zo vaak voor als bijv. 9 omdat
10x3 en 6x5 en 3x10 dertig is en alleen 3x3 negen is bij deze bingo.
Benodigdheden per leerling: een bingokaart, acht fiches om cijfers af te dekken en
eventueel kladpapier en een antwoordenkaart. 
Hieronder staan 30 bingokaarten, antwoordkaarten en fiches om te kopiëren.
1.
Lees een som op uit de tafel van 2,3,5 of 10. 
2.
De leerlingen dekken de uitkomst met een fiche op de bingokaart af. 
Wilt u het werk controleren, laat u de kinderen alle antwoorden onder elkaar op
een apart blaadje noteren (bijvoorbeeld op een speciale antwoordenkaart; zie
laatste blad).
3.
Wie de kaart vol heeft, roept “bingo”. Vergeet zelf niet alle antwoorden te
noteren.
Voor een sneller potje geldt bijvoorbeeld: zes of vier op de kaart is bingo of drie
op een rij is bingo.
4.
Kleine prijsjes zijn erg leuk maar op een klassikale kaart bijhouden wie er al
hebben gewonnen motiveert ook prima (scorebord).
Veel plezier ermee!  Groetjes, Erik.
Kijk ook op
de laatste 
2 pagina’s.