Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 5 
Next page End  

Taal en kleuters
Rol- en fantasiespel
Thema: Vakantie
Rond dit thema is het mogelijk om vele rol- en fantasiespelen te gebruiken. Het zal zeker tot
de kinderen hun verbeelding spreken. We reiken hier enkele mogelijkheden aan. Dit thema
biedt ook voor de andere toepassingen voldoende mogelijkheden. Als je het vliegveld erbij
doet zorg dan ook voor voldoende ondersteuning m.b.v. dia’s en plaatjes (aviodrome Lelystad
of Schiphol)
Doel: Taal/denkrelatie, welke taal/denkrelaties worden gemaakt bij vakantie 
Voorbereiding, waar wil je naar toe, wat zijn je wensen, zonvakantie, sneeuwvakantie
Als de bestemming bekend is: reis uitzoeken, koffer pakken, de reis er naar toe, hoe
reis je er naar toe, hoe lang duurt de reis, hoe lang duurt het verblijf, wat ga je er doen
of juist niet.
Er hoort bij op vakantie gaan een bepaalde volgorde. (Je doet niet eerst je zwembroek
aan om daarna de vakantie uit te zoeken.)
Bepaalde zaken horen bij elkaar, zon en zwemkleding warm land. Sneeuw en
winterkleding. Ver weg en vliegtuig, maar ook vliegtuigticket en vliegtuig. Paspoort
en buitenland. Etc.etc.
Subdoel: communicatief vermogen, woordenschat en ontwikkelen van taalspel en expressie.
Duidelijk maken wat je wilt en waarom
Woordenschat uitbreiden met woorden als: koffer, vliegtuig, vakantie, reisbureau,
reisgids, steward/stewardess, vliegtuigticket, reispapieren, paspoort etc.
Hoe ben je als moeder, als je op vakantie gaat. Hoe ben als vader als je op vakantie
gaat. Hoe voel je je als je op vakantie gaat. Hoe kies je een vakantie uit. Hoe praat de
juffrouw/meneer van het reisbureau
Introductie van het Thema:
Een grote hutkoffer in de kring. Alle kinderen hebben zogenaamd een bril in hun hand.
Die zetten we allemaal op. Het is een heel bijzondere bril. Alleen jij kunt hem zien. En
met deze bijzondere bril kun je door dingen heen kijken. Zet hem maar op. Met deze
bijzondere bril kun je ook zien wat er in de koffer zit. 
Een grote hutkoffer in de kring. Waar gaan we ook al weer naar toe op vakantie?
Wat nemen we mee? Zullen we eens kijken of de koffer goed is ingepakt? Wat zit er
in de koffer? Nemen we dit mee? Waarom wel? Waarom niet?
o
Wat zit er in de koffer?
Wat zie jij in de koffer, wat kun je er mee doen, waar gebruik je het
voor, zit het altijd in de koffer, waarom zit het in de koffer.
Met de kinderen raden wat er in de koffer zit, waar gebruik je een
koffer voor. Hebben jullie ook een koffer. Is het een oude of en nieuwe
koffer. Wat denk je dat er in zit en waarom denk je dat. Wat zou je
willen dat er in de koffer zit (heerlijk fantaseren)
o
De koffer gaat open en wat zit er in?
REISGIDSEN Nu begint het hele spel weer van voren af aan. Wat zit
er in de koffer. Wat staat er in die boeken. Hoe noem je die boeken Wat
kun je met die boeken doen. Hebben jullie die boeken thuis ook.
Wanneer hebben jullie die boeken thuis.