Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 4 
Next page End  

Zinsontledingregels
Onderwerp:
-
Wie of wat + persoonsvorm
Persoonsvorm:
-
Maak de zin vragend
-
verander het onderwerp
-
zet de zin in een andere tijd
werkwoordelijk gezegde
-
alle werkwoorden bij elkaar
-
“te”hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
-
de zin bevat een  koppelwerkwoord
-
de zin bevat een bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord die wat zeggen over
het onderwerp
-
er is meer sprake van een toestand dan een handeling
lijdend voorwerp
-
wie of wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
-
begint nooit met een voorzetsel
-
een persoonlijk voornaamwoord kan nooit een lijdend voorwerp zijn.
Meewerkend voorwerp
-
meestal een persoon of instantie
-
wie + gezegde + onderwerp
voorzetselvoorwerp
-
“er” + voorzetsel + “dat
-
het werkwoord in de zin is figuurlijk bedoeld
bijwoordelijke bepaling
-
zegt wat over een werkwoord
bepaling van gesteldheid
-
het woord zegt wat over en het werkwoord en het zelfstandig naamwoord
-
er kan een koppelwerkwoord tussen het zelfstandig naamwoord en de
bepaling van gesteldheid