Navigation bar
  Print document Start Previous page
 10 of 12 
Next page End  

10
DAG 4 (13 januari)
Reclame en kaartjes
Doel: de kinderen laten inzien dat je van te voren een kaartje moet kopen als je naar het
theater gaat, en dat dit geld kost. Ik wil de kinderen er ook bewust van maken hoe mensen
weten dat er een toneelstukje wordt opgevoerd.
Ik start met de kinderen een gesprek: hoe weten al die mensen nu dat wij een toneelstukje
gaan doen? Hoe kunnen wij ze dat laten weten? 
Kinderen zullen komen met opbellen, etc. Ik stuur aan op het maken van een poster. En wat
moet er dan op de poster komen te staan? Neem eventueel een voorbeeld mee.
(waar gaat het over, wie spelen het, wanneer, waar, hoe laat, hoe lang duurt het)
Een aantal kinderen gaat posters maken, of een groepje maakt een grote.
Er is nog een probleem, we hebben maar een paar stoelen. Wat nu als er een heleboel mensen
komen? Dan komen die mensen voor niks. Hoe kunnen we dat oplossen? Als de kinderen niet
op het idee komen ben ik weer juf.  Als we nu voor iedere stoel een kaartje maken?
Dan kunnen mensen een kaartje kopen, en als de kaartjes op zijn, zijn de stoelen vol. Dan
mogen mensen alleen naar binnen die een kaartje hebben.
Wie wil er kaartjes gaan maken?
-Reclame en entreebewijzen maken (zie bijlage)
-toneelstukje oefenen