Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 2 
Next page End  

Les 3: 
Paruplu, regen en regenplassen
Introductie:
Praten over regen in de herfst.
Wat heb je nodig als het regent?
Wat zie je als het regent?
Neem een paraplu, een regenjas en een regenkapje mee.
Liedje: ‘Het regent’
Het liedje aanleren
Kern: Bewegen in en rond de regenplassen
We trekken onze kaplaarzen zogenaamd aan en dan stampen we in de plassen, gericht bewegen
door de ruimte. De kinderen moeten ook gericht luisteren naar de trom. Als de trom stopt staan
de kinderen stil, als de trom hard slaat, grote, zware stampen, licht slaat, kleine stampen.
Afwisselen met een voet of twee voeten in plas springen.
Hoepels worden neergelegd, alleen de grote plassen zijn blijven liggen.
Ik laat muziek horen, regenmuziek en de kinderen dansen rond de plassen, want we hebben onze
goeie schoenen aan en mogen niet in de plassen komen. Bewegen op de muziek. Om de plassen
(hoepels) heen.
Daarna gaan we ver en dichtbij de plassen dansen. 
Verwerking:
Op eigen manier dansen, huppelend, springend, hinkelend, wiebelpas.