Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 2 
Next page End  

Een voorbeeldles voor de groepen 7 en 8 betekenis geven aan muziek.
Beginsituatie:
De leerlingen hebben nog niet eerder betekenis gegeven aan muziek.
Zij hebben wel eerder naar muziekfragmenten geluisterd.
Zij hebben ook eerder bewogen op muziek
Lesdoel:
Aan het eind van de les kunnen de leerlingen, betekenis geven aan muziek.
Zij kunnen muziekfragmenten koppelen aan emoties.
Deze emoties kunnen zij laten zien d.m.v. beweging.
Voorbereidende werkvorm:
De leerlingen luisteren naar muziek en bewegen op de maat (marsmuziek).
De leerlingen bewegen op rustige muziek ( langzaam).
De leerkracht bespreekt het verschil ( snel/langzaam).
Je kan hierbij dus verschillende contrasten uitkiezen. ( hard/zacht, hoog/laag etc.)
Begeleidende werkvorm:
De leerkracht laat droevige muziek horen.
Hoe zou je hierop kunnen bewegen ( zwaar, hoofd diep gebogen etc.)
De leerkracht laat vrolijke muziek horen.
Hoe beweeg je hierop ( huppelen, springen etc.)
De leerkracht laat verschillende soorten muziek beluisteren en bespreekt de
emoties die deze muziek kunnen oproepen. 
De leerlingen bewegen op hun eigen manier op de verschillende muziekfragmenten.
Evaluerende werkvorm:
De leerlingen krijgen elk een kaartje, waarop een emotie staat.
( bijv. bang, verdrietig, verliefd, vrolijk, verlegen, boos, etc.)
Van elke emotie zijn 2 kaartjes gemaakt.
De leerlingen staan in een grote kring.
De leerkracht laat nu een muziekfragment beluisteren en de leerlingen moeten
kijken of het fragment betrekking heeft op de emotie die op hun kaartje staat.
Als het goed  is, komen er 2 leerlingen in de kring staan. Deze leerlingen, beelden
hun emotie uit in de kring. Het kan zijn dat er 2 verschillende emoties worden
uitgebeeld. Bespreek deze emoties. Wat voelde jij erbij?
Waarom denk je aan deze emotie bij deze muziek.Het kunnen ook 2 dezelfde
emoties zijn. Zorg voor afwisselende emoties en ook duidelijke muziekfragmenten,
die deze emoties ondersteunen.