|
|
|
Beginsituatie
De kinderen weten wat een radslag en een handstand is.
|
|
|
Doel
De kinderen verhogen hun niveau van hun handstand en hun radslag.
|
|
|
Inleiding
Een spelletje waarbij de spieren goed warm worden. Bijvoorbeeld bokspringtikkertje. Een aantal kinderen zijn tikker. Als de nadere kinderen getikt worden, moeten zij als een bok gaan staan. Ze kunnen worden verlost als er iemand over hun 'bok' springt.
|
|
|
Kern
Aan de ene kant van de zaal is plaats voor de handstand en aan de andere kant van de zaal worden mogelijkheden neergezet voor de radslag.
Radslag:
De banken aan de wandrekken hangen op verschillende hoogten (2 en 3 sporten).
Bij de bovenste delen van de kast, de banken aan de wandrekken en op de gewone bank moeten de kinderen wendspringen waarbij ze hun benen zo hoog mogelijk door de lucht laten gaan.
Op het gewone matje kunnen ze een radslag maken.
Handstand:
De banken die bij de muur staan: bij een 'werkje' staan er 2 banken op elkaar. Hierbij moeten ze de handen op de banken zetten en dan een handstand maken.
Kastkop + matje: op het matje gaan staan en met de handen op de kastkop een handstand maken.
Matje: handstand.
Bank met twee matjes ernaast: een handstand op de bank maken.
Matje tegen de muur: handstand tegen de muur.
|
|
|
Evaluatie
Een spelletje bijvoorbeeld trefbal.
Regels:
- niet lopen met de bal;
- samenspelen;
- niet afweren;
- vangbal een persoon mag terug;
- pion om, iedereen mag terug;
- gezicht telt niet.
|
|
|
Copyright © 2000 - 2005 Lesidee. Alle rechten voorbehouden. |
|