|
|
|
Inleiding
Je zet als startopstelling over de hele lengte van het gymlokaal 6 banken
neer. Je laat als inleiding de kinderen eerst rondjes lopen. Daarna mogen ze
zigzaggend tussen de banken door lopen.
|
|
|
Kern
Daarna deel je de groep in drieën of in zessen:
- In zessen kun je ze per groep 1 bank laten belopen, maar dan doen ze die oefening minder lang.
- In drieën kunnen ze per groep op 2 banken lopen. Dan duurt de oefening die
ze moeten doen langer.
Je laat ze bv.:
- eerst gewoon lopen over de bank.
- daarna rennen over de bank
- dan lopen op de bank en om en om met een been "scheppen", ze
zwaaien dan een been langs de bank af, waardoor ze het andere been
moeten buigen
- dan op de bank en van de bank af springen. Dus eraf springen met de benen
gespreid.
enz.
|
|
|
Afsluiting
als afsluiting kun je met de banken een 4kant in het midden van het
lokaal. Je laat de helft van de klas in het vierkant, de andere helft
erbuiten. Het doel is dat de groep in het 4kant alle ballen uit het vierkant
houd, terwijl de andere groep ze erin probeert te houden.
Met dat vierkant kun je ook evt. nog een stiltespel doen
|
|
Copyright © 2000 - 2005 Lesidee. Alle rechten voorbehouden. |
|