groep1-2 groep3-4 groep5-6 groep7-8 contact onzeNieuweSite

Aardrijkskunde

Ik ga met de kinderen op onderzoek uit. Het gaat om verschillende mensen, die vanuit verschillende standpunten naar "een voorwerp" uit de omgeving kijken.

Doelstellingen:
De kinderen worden zich bewust van de invloed van standpunten.
 
Praktische voorbereiding:
In deze eerste les, ga ik de kinderen allerlei vragen stellen, om achter hun standpunt te komen. Voorop staat hierbij, dat alle meningen goed zijn, niets is fout. Er wordt dus niet geoordeeld om een mening.

Leerinhouden
Ik laat de kinderen bewust worden van verschillende standpunten.

Organisatie
Klassikale les 

Tijdsduur
30 minuten

Inleiding
Ik vraag wie de drempels wel eens gezien heeft.

Vervolgens ga ik de slo-aspecten economisch, sociaal, politiek, subjectief, milieu behandelen:

- Denk je dat de drempels gratis zijn neergelegd?
- Zou het duur geweest zijn?

- Hoe vind je het zelf dat de drempels er liggen?
- Hoe denk je dat mensen die in de buurt wonen de drempels vinden?
- Hoe denk je dat automobilisten het vinden?
- Wat denk je dat overstekende mensen er van vinden?

- Wie heeft bepaald dat de drempels er liggen?
- Denk je dat mensen uit de woonplaats (zelf invullen) mochten mee beslissen over de drempels?

- Mensen denken vaak na over bepaalde dingen/gebeurtenissen. Hoe denk je dat de grootste groep mensen over de drempels denkt?

- Denk je dat het goed is voor het milieu?
- Denk je dat het goed is voor de mensen?

Als er dan nog tijd over is, laat ik de kinderen vragen maken voor een interview wat zij zouden kunnen houden met mensen die met de drempels te maken kunnen hebben.

Evaluatie
Het was een leuke les. In het begin vond ik het moeilijk omdat de kinderen niet precies in de gaten hadden, wat de bedoeling was, maar toen zij dat door hadden, ging de les steeds beter lopen.

Mijn vragen die de kinderen moesten beantwoorden, vonden sommige kinderen erg moeilijk, maar anderen konen er zo over mee praten.

De interview vragen zijn erg leuk geworden, al merk je dan goed welke kinderen zich kunnen inleven en welk niet. Die kinderen komen namelijk niet verder dan 3 a 4 zinnen. De kinderen die redelijk taalvaardig zijn, zijn beter in staat goede zinnen te formuleren. 

Het viel mij hoe goed de kinderen zich konden verplaatsen in verschillende personen. Zij waren in staat te kijken vanuit automobilist, bewoner, kind etc.



Copyright © 2000 - 2005 Lesidee. Alle rechten voorbehouden.