groep1-2 groep3-4 groep5-6 groep7-8 contact onzeNieuweSite

Tekenen

Teken- en schilderles De dierenschilder
Wat heb je nodig?

-een vel wit papier A4(120 gram)
-1 waskrijtje per kind (zie de voorbereiding)
Ruimte:
Groepslokaal
Tijd:
Klaarzetten materialen 5 minuten
Lestijd 45 minuten
Opruimen 5 minuten

Voorbereiding:
Pak voor ieder kind een zwart of ander waskrijtje. Geef niet het hele doosje, anders is de verleiding te groot om toch te gaan inkleuren. We gebruiken waskrijt om te voorkomen dat de kinderen te kleine details tekenen. Die zijn in de volgende les moeilijk te schilderen. Als alternatief kunt u ook houtskool nemen. Als u afbeeldingen hebt van dierentuindieren (huiden), gebruik die dan bij de inleiding.
Doelen

Het doel van deze les: de kinderen kunnen met waskrijt een fantasiedier tekenen en ook beschilderen. Begrippen:
-vorm: vormen samenvoegen
-versieren
Inleiding

Inleiding
15 minuten
Begin een gesprekje over de dierentuin. Stel de volgende vragen:
Wie is er wel eens in de dierentuin geweest?
Welke dieren vond je gek of grappig?
Welke dieren vond je eng? Waarom? (kleur, details)
Laat op deze wijze enkele dieren aan bod komen. Laat de kinderen vertellen naar welke dierentuin ze zijn geweest. In de buurt of ver weg?
Vraag of iemand weet wat Artis is. (Dierentuin in Amsterdam).
Vertel dat u een gedicht weet van een dierenschilder die in Artis is geweest.
De dierenschilder vond de dieren wel wat saai. Hij wilde ze meer kleuren en versieringen geven.
Draag het gedicht voor. U kunt het gedicht aanpassen door steeds de dierentuin die de kinderen kennen te noemen.

De schilder is vandaag geweest,
in Artis
Hij schilderde daar ieder beest,
in Artis
Hij verfde met een grote kwast,
de dieren strepen op hun bast.
Hij schilderde de aap met blokjes,
in Artis
De olifant met korte sokjes,
in Artis
Hij streek het paard vol ringetjes,
de leeuw vol rare dingetjes,
in Artis
Maar een dier schilderde hij niet,
in Artis
Dat was de zwarte panter Piet,
omdat ie zwart is!

Vertel dat ze deze les een dier tekenen. De volgende les wordt het beschilderd. Het wordt geen gewoon dier. Het wordt een vreemd dier met een gekke versiering op zijn huid. Een dier dat niet bestaat. Een fantasiedier.
Stel de volgende vragen:
-Welke dieren beschilderde de dierenschilder?
-Waren dat toen nog echte dieren? (Door een gekke versiering wordt het al een fantasiedier.)

Vertel dat je een fantasiedier nog vreemder kan maken door stukjes van verschillende dieren aan elkaar te tekenen. Bijvoorbeeld een slurfvogel of een olifantvis. Vraag de kinderen: "Wie kan er zo'n vreemd dier verzinnen?" Laat de kinderen allerlei vreemde combinaties bedenken. Help zo nodig met fantaseren. Denk aan: reptielen, vogels, vissen, zoogdieren, mensen... Teken gezamenlijk een fantasiedier op het bord. De onderdelen van dit dier laat U om de beurt door verschillende kinderen op het bord tekenen. (!Het getekende beest mag niet nagetekend worden. Veeg het uit zodra de kinderen zelf aan de slag gaan.) Bijvoorbeeld: kop, poten, staart, vleugels, enzovoorts. Zo ontstaat stap voor stap een steeds vreemder beest. Verzin samen ook een naam voor het beest.

Leg uit dat ze hun fantasiedier een gek versierde huid gaan geven. Vraag naar mogelijke versieringen: -Wie weer nog welke manieren van versieren in het gedicht worden genoemd? (strepen, blokjes, ringetjes, rare dingetjes, korte sokjes)
-Hoe zou je een dier nog meer kunnen versieren? (Rondjes, driehoeken, sterren, sliertjes, hartjes, enzovoort).
Laat een kind een genoemde versiering in het dier dat al op het bord staat tekenen. Kies een versiering die makkelijk te beschilderen is. (Rondjes zijn makkelijker dan sterren). Teken zelf nog enkele genoemde versieringen op het bord. Wijs op de mogelijkheden tot combineren: strepen met blokjes bijvoorbeeld.

Kern

Kern (30 minuten)
Opdracht:
In dit deel van de les tekenen de kinderen hun fantasiedier met de gekke huid. De volgende les gaan ze het dier verven. Ze moeten de versieringen niet te klein tekenen, want die moeten met een kwast geverfd kunnen worden. Opdracht in deelstappen:
-teken je fantasiedier groot met waskrijt op papier. Het papier mag in de lengte of in de breedte gebruikt worden.
-teken de versieringen in het dier (niet te klein).
-kleur niets in. De volgende les kleur je alles met verf.
-teken dun, anders kun je de volgende les niet over de lijnen verven.
Begeleiding

Begeleiding:
-let er op dat het dier groot getekend wordt, bijna net zo groot als het dier zelf. Groot is van boven tot onder aan het papier. Wijs dit even aan.
-kinderen die te dik teken (hard duwen op het krijt) laat u het krijtje iets meer naar achteren vasthouden.
-let erop dat de versieringen groot genoeg worden om te beschilderen.
-help kinderen met weinig fantasie nog nieuwe onderdelen voor hun beest te verzinnen.
Afsluiting

Vertel dat ze prachtige fantasiedieren gemaakt hebben. De volgende les worden ze nog mooier gemaakt door ze te beschilderen.


Copyright © 2000 - 2005 Lesidee. Alle rechten voorbehouden.