|
Bewegingsonderwijs
|
Muziek: Maat en Ritme
|
|
|
Muziekbronnen
Een huppelritme slaan op tam-tam, trom of
met de handen.
|
|
Leervoorstellen / -opdrachten
- Eigen 'invullingen' n.a.v. geslagen
huppelritme.
- Huppelen op het geslagen huppelritme: heen en weer totdat je geen 'muziek'
meer hoort of zelf uitzoeken waar je langs huppelt tussen de toestellen.
- Huppelen met tweetallen achter elkaar met ongeveer 1 meter tussenruimte. De
voorste bepaalt richting en tempo.
- Net als 2, maar nu naast elkaar.
- Samen en alleen: Voor 'gevorderden' / oudste leerlingen: Net als 3, maar als
de muziek even stopt, en later weer doorgaat, gaat één van de twee
leerlingen (A) door, terwijl de ander (B) stil blijft staan en meeklapt met
het huppelritme. Als de muziekbron weer even stopt, blijft leerling A staan en
huppelt B naar A toe. Vervolgens gaan ze weer samen door.
- Zijwaartse galop (verder als bij 2 t/m 5)
|
|
Richting en ruimtegebruik
- Individuele route kiezen tussen de gereedstaande mediaopstellingen.
- In open ruimte heen en weer over de breedte of lengte (in een rechte lijn)
|
|
Groeperingen van leerlingen
- Individueel
- Met tweetallen achter elkaar.
|
|
Begeleiding leerkracht
- Gebruik eventueel 'beelden' van dieren om
het dansen te stimuleren.
- Een duidelijk huppelritme slaan, altijd aanpassen aan het huppeltempo van de
leerlingen.
- Leervoorstellen / -opdrachten worden mondeling mededelend en vragend
gebracht.
|
|
Veranderings- en uitbouwmogelijkheden
- Van de dansvorm:
- Met de handen meeklappen tijdens het huppelen / galopperen.
- Armen hoog mee laten 'dansen'
- Armen als vleugels (op en neer) mee laten dansen
- Van groeperingen: van twee- naar viertallen
|
|
Copyright © 2000 - 2005 Lesidee. Alle rechten voorbehouden. |
|