voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
voorlezen en vragenGroep: groep1,groep2Vakgebied: Taal: taal Thema: herfst Omschrijving: Voorleesverhaal met veel interactie Zoekwoorden: herfst regen wind zon weer klimaat kring voorlezen luisteren Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden. Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl Een verhaal vertellen : « Zon en Maan » 1. Inleiding : - L. neemt met de kls. plaats in de zitkring. L. heeft een kussen in de vorm van een zonnetje meegebracht. - L. vertelt aan de kls dat ze iemand heeft meegebracht. L. vraagt aan de kls of ze eens kunnen raden wie het zou zijn. - L. geeft enkele beschrijvingen die de kls kunnen helpen om te raden wie het is. Vb : Ze is geel, is altijd buiten, geeft warmte, geeft licht, De kls raden wie/ wat het is. - Indien de kls het juist hebben geraden, laat de L. het zonnetje zien. - L. laat het zonnetje vertellen dat ze eens heel droevig is geweest. Kunnen jullie raden waarom ? - Nee ? En willen jullie weten waarom? Wel, luister dan maar mee naar het verhaal. 2. Midden : P 2 : Op een ochtend in de herfst klom de zon omhoog aan de hemel en keek daarna treurig op de aarde neer. Maar Zon, wat is er met jou aan de hand ? vroeg de aarde bezorgd. Waarom verstop je je achter een hele hoop wolken ? En waarom kijk je zo verdrietig ? Ik voel me zo alleen zei de zon Heel men lange leven ben ik al alleen. Ik heb geen enkele vriend. Daar wordt je verdrietig van, niet ? Zouden jullie verdrietig zijn indien jullie geen enkele vriend hadden ? Waarom wordt je daar verdrietig van ? P 4 En de wind dan ? Wil die je vriend niet zijn ? vroeg de aarde Ach, de wind, die danst alleen maar me heen en plaagt me. Hij blaast altijd wolken in mijn gezicht. Zoiets doet een vriend toch niet ? En hij blaast geen lieve, kleine schapewolkjes, maar van die grote, donkere wolken. Zo kan ik er niet doorheen schijnen. Ze maken nog eens veel regen en storm ook. antwoorde de zon. P 6 : En ook onweer. Daar ben ik bang voor! Zei de zon De donder rolt en brult tussen de zwarte wolken en er schieten steeds bliksemschichten langs me heen. Er zijn trouwens vele dieren bang van het onweer vb : muizen, vossen en vogels. Sommige kinderen zijn ook bang van het onweer. Wie van jullie is er eigenlijk allemaal bang van onweer ? Weten jullie ook waarom ? Wat vinden jullie er zo angstaanjagend aan ? P 7 : En de regenboog dan ? vroeg de aarde Ja, de regenboog is aardig. Die vrolijkt me op als ik wil proberen met mijn stralen de zware regenlucht te breken. Maar als de regen ophoudt, verdwijnt ook de regenboog en ben ik weer helemaal alleen. Zei de zon verdrietig. Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden. Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl P 9 : De kinderen dan ? Die willen vast je vrienden wel zijn. Die houden zoveel van de zon. Probeerde de aarde nogmaals. Ik houd ook van de kinderen, maar ze zijn zo ver weg. Als ik in hun ogen en neus kittel met mijn stralen, lachen ze. Maar ze kunnen niet eens zien of ik terug lach. Ze zijn veel te ver weg. Nee, ik ben echt verschrikkelijk alleen. Ik heb geen zin meer om nog te schijnen. Tegen de avond hulde de zon zich in een dichte nevel. Ze kwam die dag niet meer te voorschijn. P 12 : Maar daar verscheen de maan aan de hemel. Die keek eigenlijk ook nogal droevig. Wat is er met jou, Maan ? vroeg de aarde. Voel jij je soms ook alleen ? Ja, antwoorde de maan. Avond na avond, nacht na nacht sta ik hier eenzaam aan de hemel. Ik wou dat ik een vriend had ! De sterren zijn er toch ook ? Zijn die je vrienden niet ? vroeg de aarde. Ach ja, maar de sterren staan een heel eind van mij vandaan. In hele donkere nachten kan ik ze niet eens zien. P 13 : En de kometen ? Kun je daar niet mee spelen ? Probeerde de aarde nog eens Ik vind het leuk om naar ze te kijken, maar ze schieten beel te snel langs de hemel. Als ik ze eindelijk ontdekt heb, zijn ze ook meteen weer weg. Wie van jullie weet er wat kometen zijn ? (L. legt indien nodig uit wat kometen zijn.) P 15 : Maar de kinderen noemen je « Lieve Maan ». Zij moeten toch wel je vrienden zijn ! Zei de aarde Ja, ik weet het. Ze vragen me of ik s nachts de wacht over hen wil houden. Maar als ik op de vensterbank kom zitten, liggen ze altijd al te slapen in hun bedjes. Zei de maan verdrietig. P 17 : Ach,lieve maan, wees maar niet verdrietig. Misschien kom je toch wel eens een vriend tegen. Trooste de aarde de maan. O ja, ik weet wel wie dat zou kunnen zijn ! Elke morgen als het licht wordt, kijk ik naar de zon. Die ziet er zo stralend uit als ze haar eerste gouden stralen over de aarde laat schijnen. Ik zou heel graag willen dat de zon mijn vriendin was Vertelde de maan. P 18 : En de zon keek elke ochtend naar de vriendelijke, glanzende maan. Zij zou ook best willen dat hij haar vriend was. Maar hoe konden ze elkaar ooit ontmoeten ? Moesten ze dan maar allebei van de hemel verdwijnen en samen ergens heen gaan ? Hoe denken jullie dat ze elkaar zouden kunnen ontmoeten ? Denken jullie dat ze allebei van de hemel moeten verdwijnen ? Hebben jullie nog andere ideetjes, want anders zou het hier maar donker zijn,hé. Gaan we eens verder kijken ? Hoe zouden ze het opgelost hebben ? P 19 Ze konden natuurlijk niet van de hemel verdwijnen. Mensen en dieren hebben de zon nodig. Zij laat de planten groeien en geeft licht en warmte. Zonder de zon kan je op de aarde niet leven. En de maan, waakt s nachts over de aarde als de mensen slapen. Zij kan ook niet zomaar verdwijnen, dan zouden de nachten pikdonker zijn ! Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden. Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl P 21 : Daarom riep de maan op een avond naar de zon : Lieve Zon, laten we niet meer verdrietig zijn. Misschien kruisen onze wegen elkaar wel eens. De zon werd rood toen ze de maan dat hoorde zeggen. Ze poetste haar stralen tot ze schitterden en de maan begon ook te blozen. P 23 : En toen, op een mooie dag, zonder dat er een wolkje aan de lucht was, stond de maan voor de zon. Je zag alleeen nog een smalle, lichtgevende ring. De mensen op aarde riepen dat ze zon was uitgegaan, ze was verduisterd. Er was een zonsverduistering ! Ze haalden verrekijkers en donkere glaasjes en daardoor keken ze naar dat wonderlijke verschijnsel. Het duurde niet lang. De zon en de maan namen al gauw weer afscheid van elkaar. Ze wilden de mensen niet ongerust maken. Maar ze spraken af dat ze nog vaker zon ontmoeting zouden hebben. Ze keken nu al uit naar een volgende keer. Sindsdien voelden ze zich niet eenzaam meer, want ze hadden allebei een vriend gevonden. 3. Slot : L. voert met de kls nog een kort gesprekje en laat het zonnetje de volgende vragen stellen: Diegenen die antwoordt, mag het zonnetje vasthouden. Vonden jullie het een goede oplossing van de zon en de maan ? Wie van jullie heeft er al eens een zonsverduistering gezien ? Wat weten jullie nog van de zonsverduistering ? Mochten jullie zomaar naar de zon kijken of moesten jullie iets doen ? L. laat de kls afscheid nemen van het zonnetje (het kussen)
|