voor nog meer lessen: Lesidee.nl
help bij deze pagina

Roulerend practicum over voedsel

Groep: groep7
Vakgebied: natuuronderwijs
Thema: proefjes
Omschrijving: Een practicumles met vijf verschillende proefjes met voedsel. Het is een roulerend practicum. De proefjes staan vermeld op de opdrachtkaarten. De leerlingen krijgen een werkblad met opdrachten. Ook is een antwoordenblad bijgoegd.
Zoekwoorden: voedsel proefjes practicum

Les 2 met roulerend practicum.
Tijdsduur: 60 minuten

Inleiding (5 min): terugkoppeling les 1. We hebben het toen gehad over voedselketens. We gaan nu
kijken naar ons eigen voedsel. Ik vraag de leerlingen wat zij lekker vinden. Is het een producent,
consument of reducent. Hierbij gebruik ik het bord. 

Kern (5 min): Ik geef informatie over hoe de practicumles zal gaan verlopen. Ik zeg dat de kinderen
met voedsel gaan werken. Ik vertel de regels/gang van zaken:

De leerlingen werken in hun eigen groepje

Ik deel het materiaal uit, elk groepje krijgt een opdracht.

De opdracht staat beschreven op een kaart, elk groepje krijgt twee kaarten. 

De leerlingen werken de opdracht in een twee/drietal uit. Dit is afhankelijk van de grootte van
het groepje.

De leerlingen krijgen een werkblad waarop vragen staan die ze moeten beantwoorden. Ze
moeten goed kijken welke vragen bij welk proefje horen. 

De groepjes maken de opdracht, vullen het in en ruimen het materiaal weer op (dit staat ook in
de opdracht). Het omspoelen doen ze bij de wasbak, daar liggen twee theedoeken om af te
drogen.

Ik geef aan wanneer er opgeruimd moet worden, als je eerder klaar bent begin je al vast.

Hierna wordt er gewisseld. De groepjes verwisselen van plek. Het materiaal en de
opdrachtkaarten blijven liggen. De werkbladen en een pen moeten de leerlingen meenemen
naar het volgende proefje. 

Je blijft zoveel mogelijk op je plek zitten. Alleen om iets te pakken of schoon te maken mag je
door de klas lopen. Dit voorkomt onnodige onrust. 

Ik ga verder niet in op de proefjes zelf. Dit kunnen ze zelf lezen op de opdrachtkaarten. Ook
loop ik tijdens het werken rond. Dan kunnen ze het mij ook nog vragen. 

Verwerking (40 min): De leerlingen werken aan de proefjes. Zie bijlage3 voor de opdrachtkaarten en
bijlage 4 voor het werkblad. 

Afronding (10 min): We bespreken de opdrachten op het werkblad. Dit doen we vrij kort, de
leerlingen hebben het meeste zelf wel ondervonden tijdens het practicum. Voor antwoordenblad zie
bijlage 5. 













Proef 1
Is het zuur of niet?

Je hebt vast wel eens 7-up gehad. Vond je dit zuur of juist niet? In dit proefje ga je
zelf uittesten of sommige stoffen zuur zijn of niet. 

Dit heb je allemaal nodig:

1.
per twee/drietal drie bekertjes met rodekoolsap gemengd met water
2.
3 stoffen die je gaat uittesten

Zo doe je de proef:

1.
Kies drie verschillende stoffen uit. Schrijf de namen van deze stoffen in de eerste
kolom van het tabel op je werkblad. 

2.
Voeg met het lepeltje een beetje van de stof toe aan het sap en kijk wat er gebeurt.
Welke kleurt heeft en mengsel nu. Schrijf dit in de tabel

3.
Doe dit ook met de andere twee bekertjes.

Als je een zure stof toevoegt aan rodekoolsap, wordt het sap rood. Als je een base
toevoegt, wordt het sap groen. Als het geen zuur of base is, dan blijft het sap paars.

4.
Vul nu ook de laatste kolom in op je werkblad.

5.
Gooi de bekertjes leeg in de wasbak, spoel ze om en zet ze in de stapel bij de
wasbak. 













Proef 2
Dansende rozijnen
Heb je wel eens rozijnen zien dansen? Vast niet! Maar als je deze proef hebt gedaan
misschien wel!
Wat heb je nodig:

vijf rozijnen

een glas halfvol met water

drie lepeltjes met soda

schoonmaakazijn 
Wat moet je doen:
1.
Doe drie lepeltje soda in het water.  
2.
Roer goed met de lepel tot de soda is opgelost in het water.
3.
Gooi de rozijnen in het glas.
4.
Doe er een scheut azijn bij. Niet te veel want dan loopt het er overheen! 
5.
Kijk wat er gebeurt.  Het kan ongeveer een minuut duren voordat je wat ziet.
6.
Beantwoord de vragen op het werkblad.
7.
Maak de lepel droog waar je mee geroerd hebt, zodat de andere groep hem zo weer
kan gebruiken in de soda. Gooi het glas leeg in de wasbak en gooi de rozijnen in de
prullenbak. Spoel het glas om en maak het weer droog. 










Proef 3
Opgelost?
Je bent vast wel eens bij de zee geweest. En je weet dat de zee zout is. Maar zie dan
ook zout drijven op de zee. Nee, dit zout is opgelost. In deze proef ga je kijken welke
stoffen je in water kunt oplossen en welke niet. 
Wat heb je nodig;
-
per twee/drietal 3 glazen water 

-
3 stoffen die je gaat uittesten
-
een lepel om te roeren
Wat moet je doen:
1.
Kies drie stoffen die je wilt onderzoeken. Vul je verwachtingen in, in het schema op
het werkblad. 
2.
Doe water in de drie glazen (ze hoeven niet helemaal vol).
3.
Doe er een stof bij. Roer met de lepel en kijk of het is opgelost. Vul dit in op je
werkblad.
4.
Doe dit ook met de andere 2 glazen.
5.
Leeg de glazen in de wasbak, spoel de lepels om en maak alles droog. 











Proef 4
Welke smaak?

Wat vind je lekkerder, rode of oranje ranja? Waarom? Hoeveel verschillende smaken
kun je eigenlijk onderscheiden? Dat ga je in deze proef ontdekken. 

Wat heb je nodig?

-
een theedoek
-
3 bekers: een met rode limonade, een met gele limonade, een met appelsap (per
twee/drietal

Wat moet je doen?

1.
Een van het twee/drietal doet de theedoek voor.

2.
De proefpersoon knijpt zijn neus dicht.

3.
De proefpersoon moet eerst de gele ranja proeven, hierna de rode.

4.
Hierna krijgt de proefpersoon het appelsap.

5.
Draai hierna de rollen om.

6.
Beantwoord samen de vragen op het werkblad.

7.
Jullie mogen de drie bekertjes leegdrinken, in elkaar stapelen en op de tafel
laten staan. 














Proef 5
Smaak of reuk?

Hoe kan het eigenlijk dat je de smaak van eten op verschillende manier proeft? Hoe
proef je dit dan? Zit het in de mond of heeft het met reuk te maken? Je komt er
achter met de proefje?

Wat heb je nodig?

-
een halve ui
-
een fijngeprakte appel
-
een fijngeprakte aardappel

Wat moet je doen?

1.
Een van het twee/drietal krijgt een ui onder de neus. De proefpersoon ruikt hier
goed aan (pas op, je kunt gaan huilen…)

2.
Gelijk hierna krijg je een hapje fijngeprakte appel en een hapje fijngeprakte
aardappel. 


3.
Draai hierna de rollen om. De andere persoon is nu proefpersoon. 

4.
Beantwoord nu de vragen op je werkblad.

5.
Spoel de lepels om en droog ze af, zodat de andere groep ze weer kan gebruiken.





















Met voedsel kun je leuke proefjes doen!!

Proef 1
Is het zuur of niet?

Vul bij dit proefje het schema in.

Naam van de stof die
je toevoegt
Welke kleur krijgt het
rodekoolsap?
Zit er een zuur, een base of geen
van beide in je beker?
Beker 1:
............
   
   
Beker 2:
............
   
   
Beker 3:
............
   
   



Kun je, nu je deze proef heb gedaan, misschien bedenken wat een base zou kunnen zijn?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………


Proef 2
Dansende rozijnen

Wat zie je na een minuut gebeuren?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………


Tik een tegen het glas als de rozijnen naar boven komen. Wat gebeurt er?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Kun je misschien ook bedenken hoe het kan dat de rozijnen heen en weer bewegen?
Denk hierbij aan een glas frisdrank.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………



Proef 3
Opgelost?

Schrijf eerst in de tabel wat je van dit proefje verwacht. Welke stoffen zullen oplossen
en welke stoffen niet. Doe hierna de proef en kijk of je verwachtingen uitkwamen. Vul
ook dit in.

Naam van de stof die je
toevoegt. 
Denk je dat de stof in het
water oplost?
En, kwam je voorspelling
uit? 
Glas 1:


Glas 2:


Glas 3: 





Proef 4
Welke smaak?

Jullie hebben nu allebei eerst de twee verschillende ranja’s geproefd. Was de smaak
verschillend?
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hierna hebben jullie appelsap gedronken. Proefde je nou verschil?
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Waarom zou dit zo zijn denk je?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………


Proef 5
Smaak of reuk?

Wat proefde je?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Hoe zou dat kunnen denk je?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Wat bepaalt nu vooral de smaak?
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………




antwoordblad 
Met voedsel kun je leuke proefjes doen!!

Proef 1
Is het zuur of niet?

Vul bij dit proefje het schema in.

Naam van de stof die
je toevoegt
Welke kleur krijgt het
rodekoolsap?
Zit er een zuur, een base of geen
van beide in je beker?
Suiker
Zout
Paars

Paars 
Neutraal 

Neutraal 
Soda
7-up
Groen

Rood
Base

Zuur 
Azijn
Citroensap
Rood

Rood 
Zuur 

Zuur 



Kun je, nu je deze proef heb gedaan, misschien bedenken wat een base zou kunnen zijn?
Een base is het tegenovergestelde van een zuur. Bij groep 7 ga ik hier verder niet op in. 


Proef 2
Dansende rozijnen

Wat zie je na een minuut gebeuren?
De rozijnen gaan op en neer. Dit gaat een tijdje door, hierna stopt het. 


Tik een tegen het glas als de rozijnen naar boven komen. Wat gebeurt er?
De rozijnen zakken weer naar beneden. Dit komt doordat de belletjes dan gelijk
loslaten. 

Kun je misschien ook bedenken hoe het kan dat de rozijnen heen en weer bewegen?
Denk hierbij aan een glas frisdrank.
De soda en het azijn worden koolzuur. Net als bij frisdrank ontstaan er belletjes die
omhoog willen. De belletjes hechten zich aan de rozijnen, deze gaan dus mee omhoog. Ze
gaan weer naar beneden als de belletjes knappen. 



Proef 3
Opgelost?

Schrijf eerst in de tabel wat je van dit proefje verwacht. Welke stoffen zullen oplossen
en welke stoffen niet. Doe hierna de proef en kijk of je verwachtingen uitkwamen. Vul
ook dit in.

Naam van de stof die je
toevoegt. 
Denk je dat de stof in het
water oplost?
En, kwam je voorspelling
uit? 
Suiker
Voorspelling kind
Suiker lost op
Zout
Voorspelling kind
Zout lost op, het duurt
wel wat langer
Soda

Paneermeel
Voorspelling kind

Voorspelling kind
Soda lost op

Paneermeel lost niet op 



Proef 4
Welke smaak?

Jullie hebben nu allebei eerst de twee verschillende ranja’s geproefd. Was de smaak
verschillend?
Tussen de twee ranja’s was er geen verschil in smaak. 

Hierna hebben jullie appelsap gedronken. Proefde je nou verschil?
Tussen de ranja’s en het appelsap was er wel verschil in smaak. 

Waarom zou dit zo zijn denk je?
De beide ranja’s zijn zoet. Omdat je je neus dichthoudt, ruik je niets, de ranja komt
alleen over je tong. Je tong kan maar vier smaken onderscheiden; zout, zoet, zuur,
bitter. Het appelsap is zuur, dit proef je dus wel. 

Proef 5
Smaak of reuk?

Wat proefde je?
De appel en aardappel smaakt hetzelfde. 

Hoe zou dat kunnen denk je?
Dit komt omdat de geur van de ui overstemd. 

Wat bepaalt nu vooral de smaak?
De geur is dus ook heel bepalend voor de smaak. Als je iets ruikt en eet tegelijk,
overstemd de geur. 

Help bij deze pagina

Dit is het overzicht van de door jou gekozen les. Je vindt hier achtereenvolgens:

leseigenschappen
een html-versie van de les om snel doorheen te kunnen bladeren
het is belangrijk om lessen ook te beoordelen
mogelijkheid om de Word-versie te downloaden
door anderen al gemaakte opmerkingen bij deze les
Les
Bestand:      Roulerend_practicum_over_voedsel.doc
Datum:      06-10-2005
Sender:      Anoniem
Titel:      Roulerend practicum over voedsel
Groep:      7    [ groep : vragen & opmerkingen ]
Vakgebied:      natuuronderwijs    [ vakgebied: vragen & opmerkingen ]
Thema:      proefjes    [ thema: vragen & opmerkingen ]
Omschrijving:      Een practicumles met vijf verschillende proefjes met voedsel. Het is een roulerend practicum. De proefjes staan vermeld op de opdrachtkaarten. De leerlingen krijgen een werkblad met opdrachten. Ook is een antwoordenblad bijgoegd.
Beoordeling:      Het gemiddelde cijfer is 8 (1 beoordeling)
Preview
Deze les beoordelen
Downloaden (Word document)
Roulerend_practicum_over_voedsel.doc
Al eerder gemaakte opmerkingen
gebruikersnaamcijferopmerking
corethjuna8lijkt me een leuke les om te geven. mooi uitgewerkte werkbladen erbij.