voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
Drama-lessenserie thema VakantieGroep: groep6,groep7,groep8Vakgebied: drama Thema: vakantie Omschrijving: Een uitgewerkte (drama)lessenserie over het thema vakantie voor de bovenbouwgroepen. Is drama nieuw voor de groep, dan biedt deze lessenserie een goede start, omdat er een opbouw in moeilijkheid in verwerkt is. Zoekwoorden: drama thema lessenserie Drama en taal Wat gebeurt er op de camping? BB Les 01 Beginsituatie voor de kinderen: De kinderen hebben in deze groep nog weinig ervaring opgedaan met drama-activiteiten. Kringgesprekken worden steeds meer echte gesprekken tussen leerkracht en leerling en leerlingen onderling. Opstelling: Kinderen zitten in een grote kring, zo dat iedereen elkaar kan zien. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van een speellokaal. Inleiding: De kinderen gaan in de kring praten over het leven op een camping. Weet iedereen wat een camping is? Wie is er wel eens op een camping geweest? De taal is soms een probleem. Hoe maak je dan iets duidelijk? Kern: Ik vertel over mijn vakanties naar Frankrijk. Eerst met een klein tweepersoonstentje, later met een grote tent voor het hele gezin. Ik vertel de kinderen over de reis er naar toe en iets over de camping. De taal is soms een barrière, meestal spreken mensen wel een beetje Engels. Het lukt niet altijd om je goed verstaanbaar te maken. Warming up: De kinderen gaan elkaar begroeten en lopen daarbij kriskras door het lokaal. Daarna mogen de kinderen vertellen over hun eigen reiservaringen, waarbij ze uitgenodigd worden om iets wat ze vertellen tegelijkertijd zoveel mogelijk te demonstreren of te laten zien. Bijvoorbeeld: Toen we aankwamen op de camping kregen we een plaats in de schaduw of De plek voor de tent was veel te klein. We gaan samen praten over welke bewegingen je zou kunnen maken bij de verhalen van de kinderen. Als er weinig verhalen van de kinderen komen, dan geef ik voorbeelden: Enkele voorbeelden van onderwerpen: De camping is vol Er was een technische storing en daardoor was het zwembad gesloten. Je moet een badmuts op als je gaat zwemmen De auto mocht niet bij de caravan staan De waslijn van de buurman zat vast aan een boom op ons terrein. Er werd een vliegerwedstrijd gehouden Playbackshow Spokenfeest Barbecuen Eiervangwedstrijd Afsluiting Ik wil met de kinderen bespreken wat ze van deze les vonden. - Wat vonden de kinderen van de verhalen? Van jezelf? Van anderen? - Is het moeilijk om je verhaal met gebaren nog duidelijker te maken? - Wat zou je volgende keer anders doen? - Waren er nieuwe onderwerpen bij, die je nog nooit had gehoord/gezien? Wat leren kinderen van deze les/doelen : de kinderen leren naar elkaar te luisteren de kinderen leren naar elkaar te kijken de kinderen leren een verhaal te verzinnen/te vertellen en door middel van gebaren te verduidelijken de kinderen leren improviseren DRAMA en TAAL Vakantielanden BB LES 02 Beginsituatie voor de kinderen: Kinderen hebben geen ervaring met het praten via een pop. Opstelling: Het mooiste is een opstelling in de kring, maar dat gebeurt in de bovenbouw maar zelden. Voor drama is dat toch een betere opstelling dan een activiteit vanaf de eigen groepstafel. Inleiding: De kinderen mogen een reisbestemming zoeken. Daarvoor krijgen ze verschillende kranten/reisgidsen en hebben ze de beschikking over computer (+printer) om te zoeken op Internet. De presentatie van hun favoriete reisbestemming gebeurt via een pop. Kern: De kinderen gaan in duos vakantielanden selecteren en zoeken naar schriftelijke informatie, zoals informatie uit reisgidsen, advertenties, bronnen op internet. Het is belangrijk dat de kinderen ook iets weten over de gebruiken van het land. Ze gaan samen een verhaaltje bedenken. Een van de kinderen gaat het verhaal over het gekozen vakantieland vertellen en de ander laat het verhaal zien via een stokpop, poppenkastpop, knuffel o.i.d. De aandacht van de verteller wordt zo een beetje afgeleid en meer gericht op de bewegingen van de pop. De andere kinderen moeten goed luisteren en erachter proberen te komen om welk land of plaats het gaat. Voorbeelden: Als ik mocht kiezen dan ging ik naar het land waar de oudere mensen nog vaak zon gek petje op hebben. Ze drinken graag wijn en gaan vaak naar de markt. Het is meestal lekker weer. Er gaan veel Nederlanders naar toe. Ze kamperen of verblijven aan het strand van de Middellandse Zee. Ze eten vaak croissantjes of stokbrood . of: Het is een dag rijden. Je kan met de auto op de boot de overtocht maken. Het is geen eiland. In de zomer zie je vakantiegangers soms bloot vanuit hun huis het water in duiken. Ze hebben er geen Euros. In de winter kan het er flink vriezen en valt er soms sneeuw. Het is een land dat nog niet door veel Nederlanders als vakantieland ontdekt is. Ze eten er knackebrot . of: Als ik een mens was dan ging ik een land waar de mensen klein zijn. Ze hebben een getinte huidskleur en er is iets met hun ogen. Het is een groot land met een eigen cultuur. Ze houden van kleur en tierelantijntjes. Het land heeft een lange muur. De keuken is gekruid en soms erg pittig. Ze eten met stokjes. Ze zijn dol op sate en nasi .. Afsluiting Ik wil met de kinderen bespreken wat ze van deze les vinden. Is het makkelijker om een verhaal te vertellen als niet iedereen naar jou kijkt? is het vreemd om naar een pop te kijken terwijl iemand anders een verhaal vertelt? Wat leren de kinderen van deze les: - samen overleggen - improviseren - relevante informatie selecteren - kritisch luisteren - nieuwe woorden/begrippen DRAMA en TAAL Vakantie-emoties BB LES 03 Beginsituatie voor de kinderen: De kinderen hebben inmiddels enkele drama-activiteiten gedaan, maar hebben nog niet eerder gewerkt met het gebruiken van emoties via de stem. Opstelling: Kinderen zitten in een kring, zo dat iedereen elkaar kan zien. Inleiding: We gaan verder met het thema vakantie. De kinderen zoeken een woord dat past bij vakantie, bijvoorbeeld op de eindletter /ie/, of ze gaan associëren, vakantie-plezier-feest-barbecue, enz. Zo wordt een woordketting gemaakt. Maar je kan ook een woordketting maken op het abc a=van autorijden, b is van beleven, c = van camping, d= van enz. Het moet in een vrij vlot tempo gespeeld worden. De woorden worden op het bord geschreven. Van de woorden gaan de kinderen mooie zinnen maken. De zinnen worden opgeschreven. De leerkracht legt uit dat we emoties in onze stem gaan gebruiken. Kern: De kinderen worden verdeeld in groepjes van 4 of 5. Elke groepje kiest een zin van het bord. Nu krijgen de kinderen van de leerkracht een kaartje, daar staat op: bang boos blij verdrietig of verlegen brutaal zacht hard De kinderen uit een groepje gaan een zin laten horen met de emotie die op hun kaartje staat. Op die manier wordt een zin op 4 of 5 verschillende manieren uitgesproken. Kinderen leren hierdoor dat taal op verschillende manieren gebruikt kan worden, maar dat de manier waarop iets wordt uitgesproken een heel andere wending aan een zin kan geven. Een suggestie is om te werken met een balletje of ander doorgeefartikel, zodat de kinderen niet van te voren weten dat ze aan de beurt zijn. Het kan voor sommige kinderen spanning oproepen als ze weten dat ze na die of die aan de beurt zijn, waardoor ze blokkeren. De groep kan gezamenlijk mooie zinnen bedenken, maar lukt dat niet dan worden de voorbeeldzinnen ingezet. Deze zijn op strookjes geschreven: 1. Ik was op vakantie in Spanje maar ik wilde eigenlijk veel liever naar Denemarken. 2. Ik heb een fantastische vakantie gehad in Zweden, maar ik was wel een beetje bang voor de slangen. 3. We gingen naar Oostenrijk, maar er lag geen sneeuw en de Nederlanders liepen gewoon in hun skipak rond. 4. Ik wilde om een ijsje vragen, maar ik durfde het niet, want de portemonnee van mijn moeder was akelig leeg. 5. Bij de benzinepomp kwam ik er achter dat de chipknip leeg was. De pompbediende zei dat ik dan maar moest zorgen dat de benzine weer uit de auto kwam. Ik stond echt voor gek. 6. In de dierentuin zei ik tegen de man naast me: je kunt hem gerust aaien hoor, want hij doet niets. Toen bukte die man zich en .. 7. We gingen echt keihard, het was geweldig. De kracht van het water daar kun je niet tegenop. En weet je, we knalden tegen de rotsen en sloegen om. Weg kano . weg peddels. 8. Mijn ouders kozen dit jaar voor een boerderijcamping. Nou we hebben het geweten hoor. De muizen liepen over de wc-bril en de hele dag keken we tegen de waslijn met onderbroeken. Ja de moeder van de eigenaar was wel kraakhelder hoor. 9. Ik zag een rioolbuis, zon brede. En weet je wat zo leuk was . je kon je bal er in gooien en dan rolde hij van de ene buis in de andere buis. Je moest hard van de berg afrennen om de bal bij te houden. Opeens zag ik m niet meer .. en ik weet nog niet in welke buis hij is blijven liggen. 10. Ik denk dat iemand anders die bal nu wel heeft gevonden .. of en dat is nog veel erger . de buis is verstopt geraakt en de camping is overstroomt. 11. We speelden bij de wasbakken. Iedereen werd hartstikke nat. Opeens besloot mijn vriendje om de kraan een beetje schuin te zetten, zodat het water nog wat verder weg spoot. Ha dacht ik das leuk, dus ik draaide de kraan nog wat verder. 12. Wat denk je dat er toen gebeurde de kraan brak af en in een mum van tijd stond de halve camping blank. 13. Sommige mensen kunnen wel heel erg overdrijven. Het was wel een grote plas, maar je kon er niet op roeien met de boot. 14. Ik was vroeg naar bed gegaan. De enge geluiden van de nachtdieren kon je goed horen. Opeens zat ik rechtop en ik was doodsbang. Er wriemelde iets onder mijn luchtbed. 15. Toch ben ik weer in slaap gevallen. De volgende avond werd ik weer wakker. Weer wriemelde er iets onder luchtbed, maar nu bij het voeteneinde. Ik heb snel mn vader wakker gemaakt. Volgens hem was het gewoon een mol. Gewoon .. een mol. 16. Ik dook in het zwembad maar verstijfde compleet. Het was zooooooooooo koud! Afsluiting Wat doen emoties met een zin? Soms bedoel je iets heel erg aardig, maar komt het helemaal verkeerd over. Waar ligt dat aan? Ligt dat misschien aan de manier waarop je iets zegt? Wat vonden de kinderen ervan om iets heel anders te zeggen? Van jezelf? Van anderen? - Als ik nu zou vragen om iets heel verlegen uit te spreken zouden de kinderen dat dan kunnen. Is het moeilijk om om te schakelen van lief naar heel erg boos? - Wat was nieuw voor de kinderen? - Geeft de manier waarop iets gezegd wordt meer informatie dan de woorden zelf? Wat leren de kinderen van deze les: - de kinderen leren samen een woordspel te spelen (concentratie, tempo) - de kinderen leren hun emoties tonen in woorden - de kinderen leren om goed te luisteren - de kinderen krijgen een andere kijk op taalgebruik DRAMA en TAAL zoek een maatje BB LES 04 Beginsituatie voor de kinderen: Er zijn verschillende drama activiteiten uitgevoerd, maar het wordt nu wat moeilijker. De kinderen gaan (meer) associëren. Opstelling: De kinderen zitten aan de eigen groepstafel. Inleiding: Kinderen hebben nu al meerdere drama-activiteiten geoefend en nu komt het erop aan om goed te luisteren. Soms wordt in cryptische bewoordingen een zin (zie bijlage) gezegd, waar een woord bij past. De combinaties moeten gevonden worden. De samengestelde woorden worden later in de les uitgebeeld door steeds twee leerlingen. Kern: De groep wordt in tweeën gesplitst. De ene helft krijgt kaartjes met daarop een zin, de andere helft krijgt een kaartje met daarop een woord. voorbeeld: We waren de hele dag op het strand bezig. Het werd steeds mooier en groter. Iedereen kwam kijken. Maar na een grote golf was alles weg. zandkasteel Een van de kinderen zoekt een plaats in de klas en leest de zin voor. De kinderen met een woordkaartje moeten goed opletten en nadenken of hun woord bij de zin past. Als dat zo is, dan gaat het kind met het woordkaartje naar het kind met het zinkaartje en vormt een duo. Als alle duos zijn gevormd dan wordt de zin nogmaals gelezen en volgt daarop het woord. Kinderen komen er zelf achter of de combinaties kloppen. De activiteit die daarna plaatsvindt, gaat als volgt: Alle duos hebben nu een woordkaartje. Het woord is een samengesteld woord en bestaat uit twee delen. De duos gaan samen het woord uitbeelden. Ieder neemt een deel van het woord voor zijn rekening. Voorbeeld; zwembroek. Het ene kind beeldt uit zwemmen en de andere broek. De toeschouwers mogen raden welk woord wordt uitgebeeld. Afsluiting: Was de bedoeling duidelijk? Vonden de kinderen het moeilijk/makkelijk? Wat leren de kinderen van deze les: de kinderen leren kritisch te luisteren de kinderen leren presenteren de kinderen leren dat taalgebruik niet altijd meteen duidelijk is, maar dat zij via een omweg toch op het juiste spoor kunnen komen de kinderen leren samenspelen de kinderen leren goed naar elkaar te luisteren de kinderen leren goed te kijken naar wat uitgebeeld wordt Het ventje spartelde nogal tegen, maar zijn vader hield voet bij stuk. Als je geen diploma hebt dan zwem je niet zonder, dat is vragen om problemen zwemband Vroeger maakte ik van een klomp en een zeiltje een bootje en dan kon ik er uren naar kijken hoe hij dreef op het water zeilboot Vooral als er hoge golven zijn dan is het fantastisch om deze sport te beoefenen. Het is ook niet meer dan een plank en een zeiltje. surfplank Ik zat bij mijn vriend achterop. We vlogen keihard over de golven. waterscooter Ik ga op vakantie en ik neem mee . Meestal wordt dit woord dan als eerste genoemd tandenborstel Na een goede verzorging kan je erop uit. Het kan hard gaan, maar ook rustig. We liepen over het land, door het zand en door de rivier. Na afloop gaf ik hem een schouderklopje en mocht hij los lopen. Het was een echte buitenactiviteit. paardrijden In de speeltuin ging mijn zusje zo vaak naar beneden dat haar broek helemaal versleten was. De schommel en de draaimolen vond ze maar niets. glijbaan We waren de munt vergeten. Het was een heel gesjouw voordat we alles in de auto hadden. De volgende keer neem ik in ieder geval een tas mee. winkelwagen Mijn vader snijdt altijd zelf de patatjes. Met zn allen hebben we heerlijk gegeten, maar mijn moeder was niet blij met de rommel en zei : het lijkt wel een . friettent We gaan altijd eerst een paar uur zwemmen in de zee en daarna met zn allen wat drinken op het terras. strandtent Ik weet zeker dat ik m in de tas heb gestopt, maar volgens mijn moeder ligt hij naast de t-shirts. Als nudist durf ik het water niet in. zwembroek Vanaf een duin zag ik opeens heel veel mensen het strand oprennen. Het leek wel een onderzeeër die naar het strand zwom, maar later bleek het niet echt te zijn. nephaai Er riep iemand om hulp. Enkele mensen liepen hard het water in en zwommen naar de drenkeling. Maar voordat ze konden helpen was de boot er al. reddingsbrigade We waren de hele dag op het strand. Het werd steeds mooier en groter. Iedereen kwam kijken. Maar na een grote golf was alles weg. zandkasteel DRAMA en TAAL Hellup ik ben wat kwijt BB LES 05 Beginsituatie voor de kinderen: Kinderen hebben nu meerdere dramalessen gehad en gaan nu leren hoe je de ander kunt laten spartelen. Opstelling: Deze les vraagt een opstelling waarbij kinderen ongehinderd kunnen uitbeelden en de anderen rustig kunnen kijken. Inleiding: Er zijn problemen en die moeten opgelost worden, maar het probleem is de taal. Die wordt niet verstaan en begrepen door de tegenspeler. Dit betekent dat improviseren, uitbeelden en associëren belangrijk zijn om duidelijk te maken wat jij wilt of bedoelt. Kern: Een leerling kiest een medeleerling uit (of je maakt duos) en gaat proberen duidelijk te maken wat hij wil. Hij doet dat met alles wat hij in huis heeft. De tegenspeler probeert in de rol te blijven. Pas na verschillende pogingen geeft hij aan dat hij begrijpt wat er bedoeld wordt. De leerlingen gaan zelf een situatie bedenken, maar als dat moeilijk is dan wordt een woord ingefluisterd of gekozen vanaf een lijst (bijv. fietsen, paardrijden, sleutel, omgeving, kampeerplaats, toilet, enz.). Afsluiting Hoe moeilijk is het om iets aan iemand duidelijk te maken als de tegenspeler je niet (wil) begrijpen? Wat zou je kunnen doen als je in het buitenland echt in zon situatie terechtkomt? Wat leren de kinderen van deze les: - de kinderen leren dat zij meer in huis hebben dan alleen hun stem - de kinderen leren improviseren - de kinderen leren dat alleen relevante informatie nut heeft om iets duidelijk te maken - de kinderen leren kritisch kijken en luisteren - de kinderen leren te associëren DRAMA en TAAL Laat maar zien BB LES 06 Beginsituatie voor de kinderen: De kinderen hebben ervaring opgedaan met verschillende werkvormen van drama. Tijd: Deze dramales kan niet in een uurtje afgerond worden. Ik schat in dat er een les nodig is voor het schrijven van een verhaal. Een halve les is nodig voor de voorbereiding en een les is nodig voor het laten zien van het verhaal in de groep. Het gaat in dit geval niet om een keurig uitgewerkt toneelstuk, maar om een stuk improvisatie. Opstelling: Eigen groepstafel voor het schrijven van het verhaal. Een grotere ruimte voor het uitvoeren van vertelpantomime, schimmenspel, enz. Inleiding: Kinderen hebben in de dramalessen over het thema vakantie veel ideeën gekregen over vakantie. De kinderen hebben nu voldoende inspiratie kunnen opdoen om een kort verhaal te schrijven. Dit verhaal wordt later uitgebeeld in de vorm van een pantomime, schimmenspel of toneelstukje. De regie ligt geheel bij de kinderen. De leerkracht heeft slechts een helpende en motiverende functie. Kern: De kinderen gaan korte verhalen bedenken in groepen van 5-6 kinderen. Ze maken er een groeiverhaal van. Een kind bedenkt een zin. De ander maakt de volgende zin en zo ontstaat een verhaal. De leerlingen bedenken vooraf welke personages een rol kunnen krijgen in hun verhaal. Het is de bedoeling dat alle leerlingen een rol krijgen toebedeeld, eventueel kan een van de groepsleden de regie voor zijn/haar rekening nemen. Als de verhalen zijn gemaakt dan wordt door middel van een vertelpantomime, schimmenspel of kort toneelstukje getoond hoe het verhaal in elkaar zit. De verhalen kunnen gaan over bijvoorbeeld de reis naar een vakantiebestemming, een dagje naar het strand, het bezoeken van alweer een museum, enz. Afsluiting Kinderen gaan van elkaar beoordelen. Wat vonden ze goed aan de verhalen en de toneelstukjes. Het is belangrijk om juist de positieve elementen te benoemen. Wat leren de kinderen van deze les: - verhalen verzinnen - samenwerken en overleggen - creatief taal gebruiken - naar elkaar luisteren - uitbeelden - (vrij) bewegen Het werkt stimulerend als: - alle verhalen gebundeld worden en/of opgenomen worden in een schoolkrant Video-opname - het is leuk om een video-opname te maken van het spel van de kinderen en die aan de kinderen te laten zien. Deze les kan natuurlijk nog veel verder uitgewerkt worden door met decor, kostuums en attributen te gaan werken.
|