voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
Analyseles 3: het oogGroep: groep8Vakgebied: wereld orientatie Thema: zintuigen Omschrijving: Delen van het oog Zoekwoorden: zintuigen oog Vak : W.O. Leerjaar : 6 de lj. Aantal lln : Onderdeel: Zintuigen Lesonderwerp: Het oog Lestijd: 90 min. Beginsituatie (inhouden, voortaken, werkvormen, leerlingenkenmerken, actualiteit, accommodatie ) Voor de leerlingen: ze hebben reeds een les gehad over het oor. Voor de leerkracht: deze les duurt 90 minuten. Voor de omgeving: de lln. zitten op hun normale plaats in de klas. Doelen van de activiteit (cognitief, psychomotorisch, sociaal en affectief) Van de leerlingen wordt verwacht dat ze: C: De uitwendig waarneembare delen van het oog kunnen benoemen. De uitwendig waarneembare delen van het oog kunnen aanduiden. De functie van de oogleden kunnen omschrijven. De functie van de wenkbrauwen kunnen omschrijven. De functie van de wimpers kunnen omschrijven. Kunnen beschrijven hoe het oog reageert op veranderende lichtintensiteit. De betekenis kunnen omschrijven van het bezit van twee ogen. Enkele hygiënische voorschriften betreffende de ogen kunnen beantwoorden. Kunnen verwoorden wat bijziendheid is. Kunnen verwoorden wat verziendheid is. Kunnen verwoorden wat kleurenblindheid is. DA: Bereid zijn om samen te werken. Bereid zijn om respect te tonen voor elkaar. Informatiebronnen Leerplan: Leerplan Wereldoriëntatie, V.V.K.Ba.O., 1998, 0.5 blz. 35; 2.4 blz. 53; 4.7 blz. 71; 7.6 blz. 99 Handboek van de school: / Andere bronnen: Hoe zijn onze ogen aangepast en beschermd? Blz. 62 63; CROCKER, M., het menselijk lichaam, Deltas, Aartselaar, 1992, 64 p.; MOORE, P., Reis door het lichaam, De lantaarn, Amsterdam, 1996, 21 p. Duur (min.) Lesfasen en lesinhoud (Wat) Didactische werkvormen, klasschikking, groepering (Hoe) Media 15 min 10 min. 20 min. INTRO Motivatie KERN 1. De delen van het oog Het oog (zie bijlage) Plaats de volgende woorden bij het juiste deel van de ogen en de bescherming van de ogen: Wimpers Wenkbrauw Harde oogvlies Regenboogvlies of iris Pupil 2. Proefjes a. breng enkele druppels water op het voorhoofd van een ll. en zorg dat dit naar beneden vloeit. Wat zie je? b. Een ll. houdt ong. 1 minuut de handen voor de ogen en neemt deze dan vlug weg. Wat gebeurt er met de grootte van de pupil? c. Houdt met gestrekte armen in elke Opdracht (individueel) Instructie: jullie krijgen een werkblad met verschillende proefjes. Voer ze eens uit. Uitvoering: de lln. voeren de opdracht uit. Correctie: wat merk je? Opdracht (klassikaal) Instructie: kom eens naar voor. Ik blinddoek je en jij moet zoeken. Uitvoering: de ll. voert de opdracht uit. Correctie : klassikale bespreking. Opdracht (klassikaal) Instructie: jullie krijgen een werkblad en we gaan samen de delen van het oog eens aanduiden. Uitvoering: de lln. voeren de opdracht uit. Correctie: de lkr. begeleidt en geeft positieve feedback. Opdracht (per 2) Instructie: jullie krijgen ene werkblad waar enkele proefjes op staan die jullie per 2 oplossen. Wanneer je materiaal nodig hebt, kom je dit aan mij vragen; Uitvoering: de lln; voeren de opdracht uit. Correctie : de lkr. observeert. Werkblad Werkblad, potlood, materiaal 18 min. 20 min. hand een potlood vast. Probeer beide punten samen te brengen. Doe dit eerst met beide ogen open en daarna met één oog. d. Geef de kleur van het voorwerp in de donkere doos. e. Blinddoek de ll. en laat hem een voorwerp voelen waarbij hij de vorm, kleur en hardheid moet beoordelen. 3. Verziendheid, bijziendheid, kleurenblindheid Verziendheid: de oogbol is diep, hierdoor komen de lichtstralen een stukje voor het netvlies samen. Wanneer ze een voorwerp dichtbij brengen, zien ze het scherp. Bijziendheid: de oogbol is ondiep. De lichtstralen komen samen op een denkbeeldige plaats achter het netvlies. Wanneer een voorwerp verder wordt verwijderd, zien ze dit beter. Mensen die kleurenblind zijn kunnen bepaalde kleuren niet waarnemen. 4. Verwerking Werkblad (zie bijlage) Vul de tekst aan met volgende woorden: Oogleden licht wimpers oogbol dieptezicht Doceren + O.L.G. Wanneer we een normaal zicht hebben, worden lichtstralen op de volgende manier op ons netvlies geprojecteerd. We nemen een licht waar en die wordt via een les afgebogen en zo op het netvlies wordt geprojecteerd. Kent iemand enkele vbn. waarbij het zicht niet optimaal is? Er zijn mensen die bijziend zijn of verziend. Bij mensen die bijziend zijn is de oogbol diep, hierdoor komen de lichtstralen een stukje voor het netvlies samen. Wanneer ze een voorwerp dichtbij brengen, zien ze het scherp. Bij mensen die verziend zijn is de oogbol ondiep. De lichtstralen komen samen op een denkbeeldige plaats achter het netvlies. Wanneer een voorwerp verder wordt verwijderd, zien ze dit beter. Mensen die kleurenblind zijn kunnen bepaalde kleuren niet waarnemen. Opdracht (klassikaal) Instructie: aan de hand van de proefjes kunnen we deze tekst invullen. Uitvoering: de lln. voeren de opdracht uit. Correctie : de lkr. begeleidt en geeft positieve Bord, krijt Werkblad, pen 7 min. SLOT Iemand geblinddoekt herkennen. feedback. Opdracht (klassikaal) Instructie: ik ga 1 ll. blinddoeken en deze moet met zijn handen een andere ll. proberen te herkennen. Uitvoering: de lln. voeren de opdracht uit. Correctie: klassikale bespreking. blinddoek Bordplan Vooraf in te vullen Wat is het werkpunt voor deze les? Hoe ga je dat aanpakken? Reflectie (na de les invullen) 1. Was je zowel schriftelijk als materieel voldoende voorbereid om deze les te geven? Leg uit. 2. Beschrijf kort je relatie met de leerlingen. Hoe verliep het klashouden? 3. Hoe heb je jezelf mondeling en schriftelijk kunnen uitdrukken? Beschrijf eventuele moeilijkheden. 4. Beheerste je de inhoud, die nodig was om deze les goed te kunnen geven, voldoende? 5. Zat je les op didactisch vlak goed in elkaar? Aan welk(e) element(en) van goed onderwijs heb je vooral aandacht besteed? Bespreek. 6. Was er evolutie m.b.t. je werkpunt? Welk werkpunt neem je mee naar de volgende les?
|