voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
Lessen serie ’het huis’Groep: groep7,groep8Vakgebied: Taal: Engels Thema: wonen Omschrijving: Een lessenserie over huizen, wonen en de onderdelen die je in een huis tegen komt. De lessenserie bestaat uit 4 korte lessen, leerlingen oefenen met nieuwe Engelse woorden en kunnen ook hun eigen bestaande woorden verwerken. Zoekwoorden: wonen huis 6 Les Introductie: Doelstelling: Leerlingen leren woorden kennen die te maken hebben met huizen. Ook komen woorden aanbod die ze zelf weten van huizen. Les inhoud: Inleiding: Je vraagt de leerlingen om de volgende keer fotos uit tijdschriften mee te nemen van diverse soorten woningen (rijtjeshuizen, vrijstaand/halfvrijstaand huis, bungalow, flat etc.) en laat deze fotos als ze deze mee hebben genomen opplakken in de klas. Vertel de leerlingen, dat we een aantal lessen gaan besteden over het huis. Wat zit er allemaal in/aan en op een huis en welke soorten huizen er bestaan. Vertel de leerlingen dat we aan het einde van de lessen elkaar kunnen vragen, met elkaar kunnen spreken, over wat voor soorten huizen er bestaan en in wat voor een soort huis je medeleerling woont. En aan het einde gaan we een soort huizenbeurs houden, de klas wordt in 2en verdeeld, en iedere leerling gaat zijn/haar huis aanbieden, maar moet natuurlijk aan iemand die geïnteresseerd is wel kunnen vertellen wat voor soort huis het is, wat er allemaal te vinden is in het huis, moet dus informatie kunnen geven aan de geïnteresseerde. Kern: Vraag aan de leerlingen of ze weten hoe een huis wordt genoemd in het Engels. Schrijf dat op het bord (house). Vraag de leerlingen of ze Engelse woorden weten die met een huis te maken hebben? Schrijf ze op het bord. Bijv: window, front door, wall, upstairs, downstairs, roof, garden, kitchen, bedroom, bathroom, livingroom. Zorg ervoor dat al deze woorden aan bod komen. Afsluiting: Laat de leerlingen een huis tekenen en laat ze deze woorden op de tekening op de goede plek schrijven. Ook krijgen de leerlingen een plaat van een huis met allerlei woorden erop, ook woorden die we niet behandelen, maar misschien toch handig zijn voor volgende lessen, waarin we gaan spreken in tweetallen. 7 Les 2 Input: Doelstelling: De leerlingen gaan luisteren naar een fragment. Dat gaat over verschillende huizen waarin je kunt wonen. leerlingen kunnen deze huizen zien, en kunnen het gesprekje ook meelezen. Daarna gesprek in verkeerde volgorde, knip ze en leg ze in de goede volgorde neer, kan het ook anders denk je? Herhaling vorige les: woorden als badroom etc. in tweede dialoog. Lesinhoud: Inleiding: De vorige keer hebben we naar onderdelen van huizen gekeken, nu gaan we kijken naar wat voor soorten huizen er allemaal bestaan. Luister allemaal naar dit gesprekje: Audioscript: Do you live in a terraced house? No, I dont. I live in a flat. Its on the third floor. Luckily, theres a lift. Where do you live? I live in a cottage. Its got white walls. Theres a shed behind the cottage. Theres a garden in front of the cottage. Kern: Kijk eens op je werkblad, wat betekend een terraced house? Wat is een terraced house? Je kunt ook naar de plaatjes kijken. Wat is een flat? En een cottage?! Is er een van jullie die in zon huis woont? Naar een nieuw dialoog luisteren: Where do you live? I live in a big house/flat/bungalow/farm. How many bedrooms are there in your house? There is one bedroom. There are two/three bedrooms. Is there a bathroom/bedroom/kitchen Living room in your house? Yes, there is. No, there isnt. Have you got a room for your own? Yes, I have. And you? No I havent. 8 Vragen aan de leerlingen: Wat wordt er allemaal besproken in het tweede fragment? Zie je dat als er gevraagd wordt: how many bathrooms .dat je ook in je antwoord het bathrooms tegen komt? Dus niet alleen antwoorden met one, two or three, maar met bathrooms erachter! Afsluiting: Iedere leerling krijgt het gesprekje nog een keer op papier, ze staan door elkaar. Knip de stukken los van elkaar. Kun je ze ook op een andere manier neerleggen? De huizen bespreken die de leerlingen mee hebben genomen, wat voor soort huis is het?! 9 Les 3: Oefenen. Doelstelling: Leerlingen gaan oefenen met opdrachten die te maken hebben met het spreken van teksten en dialogen, ze oefenen in tweetallen. In deze les kunnen leerlingen verschillende dialogen (dialogen die kant en klaar zijn, dialogen die ze kunnen veranderen en dialogen die in het Nederlands zijn beschreven en om moeten zetten naar het engels) kiezen en oefenen, als ze de tekst kunnen, mogen ze die aan mij laten horen. Herhaling: huizen en onderdelen van de huizen in de vorige 2 lessen. En de twee gesprekjes uit de vorige les. Les inhoud: Inleiding: Jullie hebben vorige keer naar 2 gesprekjes geluisterd. En ik heb gehoord dat er een aantal leerlingen zijn die ook goed kunnen spreken. Vandaag gaan we ook oefenen met het spreken. Kern: Ik heb hier verschillende opdrachten op de tafel liggen. Gesprekken die al helemaal uitgeschreven zijn. opdrachten waarbij je moet kiezen uit antwoorden. Opdrachten waarbij je de tekst vanuit het Nederlands nog moet omzetten naar het Engels. Jullie gaan in 2 tallen deze teksten oefenen, je kunt de woorden en plaatjes uit de vorige lessen ook gebruiken. Afsluiting: Laat een aantal tweetallen voor de klas komen om de teksten voor te dragen. Voor de volgende keer: Alle leerlingen nemen meerdere fotos mee van hun huis, buitenkant, tuin, kamers van de binnenkant en vraag ouders om informatie, uit welk jaar komt je huis? Voor hoeveel inwoners etc. 10 Les 4 Overdracht: Doelstelling: De leerlingen hebben fotos en informatie meegenomen over hun eigen huis. In de klas gaan de leerlingen die fotos mooi opplakken. Zodat ze hun huis te koop kunnen aanbieden op de huizenbeurs. Ze moeten zelf goed bedenken welke informatie ze kunnen geven over hun huis aan een geïnteresseerde. Herhaling: alle woorden, dialogen en plaatjes uit de vorige lessen. Lesinhoud: Inleiding: Vertel de leerlingen dat we vandaag een huizenbeurs gaan houden. Maar eerst moeten de leerlingen hun fotos die ze mee hebben genomen op plakken op een papier. Zodat je die straks mooi kunt presenteren Kern: We gaan zo meteen de klas in twee groepen verdelen. We zetten de tafels in een u vorm, zodat het een kleine markt/beurs wordt. De ene helft gaat zijn huis aan bieden, de andere helft zijn de geïnteresseerde kopers. De kopers gaan vragen stellen aan de aanbieders zoals: (expres in het Nederlands zeggen, zodat ze daar zo meteen over na moeten denken) - wat voor soort huis is het? - waar staat het huis? - hoeveel slaapkamers? - garage? - school in de buurt? Noem maar op! Probeer duidelijk te zijn, je mag je plaatjes, teksten er wel bij houden, maar alleen in noodgevallen! Afsluiting: Laat een aantal leerlingen horen aan de rest van de klas.
|