voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
Filosoferen: Kasper kan niks vergetenGroep: groep3,groep4,groep5,groep6,groep7,groep8Vakgebied: filosofie Thema: vergeten Omschrijving: Kasper heeft allerlei briefjes aan zich hangen zodat hij niets kan vergeten. Maar kan je eigenlijk alles wat je kunt vergeten op een briefje schrijven? Kun je dingen expres vergeten? Als je iets vergeet, ben je het dan voor altijd vergeten?? Zoekwoorden: filosofie vergeten kringgesprek filosoferen Kasper kan niets vergeten Kasper loopt de klas binnen. Alle kinderen kijken naar hem. Zo hebben ze Kasper nog nooit gezien. Kasper heeft allemaal touwtjes achter zich hangen. Aan het eind van al die touwtjes zitten briefjes. Op die briefjes staan woorden geschreven. Vanuit de klas wordt van alles geroepen. 'Kasper, wat zijn dat voor briefjes?' 'Kasper, Kasper, Kasper, pas op je struikelt.' 'Kasper, mag ik eerst touwtje trekken?' Kasper gaat heel rustig zitten. Kasper weet dat hij vandaag niets vergeten is. Alles wat Kasper kan vergeten, staat op zijn briefjes. Vandaag gaat het niet mis met Kasper. Wat staat er op al die briefjes? Op een briefje staat dat Kasper Kasper heet. Op een briefje staat wie de vader en de moeder van Kasper zijn. Op een briefje staat waar Kasper gisteren gespeeld heeft. Op een briefje staat: in de winter winterjas aan, in de zomer zomerjas aan. Op een briefje staat: in het weekend tv kijken. Op een briefje staat dat zondag de dag na zaterdag is en de dag voor maandag. Op een briefje staat dat je met je ogen moet knipperen als je in de zon kijkt. Op een briefje staat dat je bedankt moet zeggen als je wat lekkers in de winkel krijgt. Op een briefje staat: doortrekken op de wc! Op een briefje staat dat je op school niet poep mag zeggen. Wat kun je eigenlijk wel en wat kun je niet vergeten? Dat is het enige probleem. Kasper weet niet zeker of alles wat je kunt vergeten op zijn briefjes staat. Is Kasper niets vergeten? Het vergeten als activiteit Moderne ontwikkelingen in de ontwikkelingspsychologie besteden in toenemende mate aandacht aan werkwoorden die verwijzen naar handelingen in ons hoofd. Voorbeelden van zulke werkwoorden zijn: vergeten, onthouden, herinneren, begrijpen, bedoelen, fantaseren, verzinnen, voorstellen, enzovoort. Dit zijn allemaal woorden, begrippen die verwijzen naar handelingen, activiteiten die we in ons hoofd verrichten. Of een dergelijke handeling wordt verricht, kunnen we niet direct waarnemen. Zo kan het gedrag van iemand aanleiding zijn dit te veronderstellen. Geen van deze begrippen kan direct geleerd worden aan kinderen, want je kunt er nooit iets bij aanwijzen. Toch is het opvallend hoeveel van deze zogenaamde mentale handelingen kleuters al beheersen. Zodra kinderen met het gebruik van deze woorden bekend zijn, is het ook mogelijk samen eens te onderzoeken wat we precies bedoelen met zulke woorden. Wat is de betekenis? Het doel van zulk gezamenlijk onderzoek is zelfkennis: wat kan ik leren uit mijn eigen ervaringen met het vergeten over hoe ik zelf eigenlijk in elkaar zit? Breng, indien nodig, zelf voorvallen in herinnering waarin iemand iets vergeten was. Hoe ging dat? Wat was er aan de hand? Problematiseer zaken als met je ogen knipperen: dit doe je niet bewust, kun je het dan ook vergeten? Nee dus, vergeten heeft niets te maken met zulke fysiologische verschijnselen. Het gaat er in deze gesprekken minder om er een leergesprek van te maken in de trant van: aan het eind van het gesprek weten kinderen dat je met je ogen knipperen niet kunt vergeten. Als ze dit zelf niet ontdekken, dan kan het ook met rust worden gelaten. Het gaat bij deze gesprekken om het creëren van ruimte voor het doen van ontdekkingen. Eigen ontdekkingen zijn altijd rijker en indringender dan wanneer de oplossing wordt aangereikt. Wat je zelf ontdekt, blijft beter in je geheugen hangen. Probeer het verwoorden van eigen ervaringen met het vergeten te accentueren: luisteren naar verschillen en overeenkomsten tussen kinderen onderling. Het gesprek over het vergeten stimuleert het nagaan van hoe dit precies bij jezelf zit. Vergeetvragen 1. Vergeet je wel eens iets? 2. Kun je vergeten dat je in het weekend niet naar school hoeft? 3. Kun je vergeten te knipperen met je ogen als je in de zon kijkt? 4. Weet je nog hoe je geboren bent? Ben je dat vergeten of niet? Moeilijker vergeetvragen 6. Kun je vergeten om te slapen aan het eind van de dag? 7. Kun je iets expres vergeten? 8. Als je iets vergeet, ben je het dan voor altijd vergeten? 9. Wat weet je zeker dat je volgend jaar nog weet? Speel de allesweter Wie denkt dat hij of zij niets vergeet? Die is de allesweter en staat in het middelpunt van de belangstelling. Dit kan thuis gespeeld worden aan het eind van de maaltijd aan tafel of op school in de kring. De anderen (kinderen) stellen vragen aan de allesweter. Het mogen alleen vragen zijn die de allesweter kan weten. Wie bepaalt dat? De anderen samen. De anderen beoordelen of het eerlijke vraag is of niet. Als een vragensteller zegt dat het antwoord van de allesweter fout is, komt er discussie. Wie zal er dan gelijk hebben, de allesweter of de vragensteller? Als de allesweter alle vragen tot nu toe goed beantwoord heeft, kunnen de kinderen denken dat de allesweter inderdaad veel weet en in dit geval dus ook gelijk moet hebben. De vragensteller heeft het voordeel dat iedereen verwacht dat de allesweter niet alles weet en sommige zaken wel vergeten moet zijn. Daarom zullen er ook kinderen zijn die de kennis van de vragensteller het voordeel van de twijfel geven. Wie moeten we geloven: degene die beweert alles te weten of degene die iets zegt dat de meeste anderen ook vinden? Er zijn natuurlijk vragen waar meerderen van de groep het goede antwoord nog op weten, zoals gebeurtenissen in de klas. Het spel karakteriseert het probleem van onze kennis: alledaagse kennis is kennis waar de meeste mensen het over eens zijn. De meeste mensen zijn van mening dat de aarde rond is, dat we afstammen van de apen, dat het niet bewezen is dat er vliegende schotels bestaan, enzovoort. Er is ook individuele kennis. Deze is voor anderen ontoegankelijk, simpel omdat anderen er geen toegang toe kunnen hebben. Zonder individuele kennis zouden er geen schrijvers en kunstenaars bestaan, om niet te spreken van filosofen, wijzen, gelovigen en idealisten.
|