voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
levensbeschouwelijke les over pestenGroep: groep1,groep2Vakgebied: maatschappijleer Thema: pesten Omschrijving: het is een levensbeschouwelijke les over pesten. Zoekwoorden: pesten voorlezen levensbeschouwelijk gesprek Student: Hilke van Keulen Jaargroep: 2 Stageschool: Groep: 1/2 Mentor: Vak/onderwerp: LIM, voorlezen/levensbeschouwelijk gesprek pesten Datum: Voor de student: Aandachtspunten deze week Actiepunten deze les Duidelijk voorlezen. Niet te veel aan het woord zijn. = op een rustig tempo voorlezen, moeilijke woorden uit leggen of uit laten leggen. Voldoende rustpauzes nemen. = de kinderen ook veel laten vertellen. Met name tijdens het inleidend en het levensbeschouwelijk gesprek. Voor de kinderen: Lesdoel: wat moeten zij na de les kunnen/kennen? Aan het einde van de les kunnen de kinderen zich inleven in het verhaal en kunnen zij hun eigen gevoel en ervaringen onder woorden brengen. Tevens leren zij zich realiseren wat de waarden en normen zijn. Beginsituatie: welke betekenis heeft deze les voor de kinderen? Wat tref ik aan op het gebied van organisatie? Wat moeten de kinderen kennen/kunnen om mijn les te kunnen volgen? Ik verwacht dat deze les veel betekenis heeft voor de kinderen omdat pesten een onderwerp is dat in alle scholen wel ter sprake komt en het merendeel van de kinderen er wel ooit mee te maken krijgt of heeft gehad. Op het gebied van organisatie moet ik ervoor zorgen dat de kinderen in een goede kringopstelling zitten. Ik zorg ervoor dat er geen kinderen naast mij zitten, anders kijken ze steeds mee in de plaatjes. Ik zorg ervoor dat ik de plaatjes aan alle kinderen tegelijk laat zien. Om mijn les te kunnen volgen moeten de kinderen goed luisteren naar het verhaal. Fasering: Naam + tijd Lesverloop Inleiding: Inleidend gesprek ongeveer 5 minuten Kern: Verhaal voorlezen ongeveer 15 minuten Afsluiting: Levens beschouwelijk gesprek ongeveer 10 minuten Ik vertel de kinderen dat ik het vandaag met hun over pesten wil hebben. Wat is pesten? Wie pest er wel eens? Wie is er wel eens ooit gepest? Hoe voel je je dan? Wat kun je doen als je gepest wordt? Ik probeer zoveel mogelijk de kinderen aan het woord te laten. Ik lees het verhaal De beer die niet van honing hield voor. Ik lees het verhaal voor met veel kleur, intonatie en leuke stemmetjes. Tevens probeer ik er op te letten dat ik rustig voorlees en gebruik maak van voldoende rustpauzes. Wanneer ik merk dat kinderen iets niet begrijpen dan leg ik het verhaal even stil. Ik voer met de kinderen een levensbeschouwelijk gesprek over pesten. Het uiteindelijke doel van deze les is dat de kinderen meekrijgen dat ze eerst naar zich zelf kijken voordat ze iemand anders beoordelen op hun uiterlijk. Richtvragen over het verhaal zelf: Waar was kleine beer overal bang voor? Wat vonden zijn broertjes en zusjes ervan dat hij niets durfden? Wat gebeurde er toen kleine beer door het bos liep op zoek naar eten? Wie stond onderaan de boom op kleine beer te wachten? Wat zij hij? Vragen naar de ervaringen van kinderen: De kleine beer in het verhaal wordt gepest door de andere beren omdat hij niets durft. Wie is er ook wel eens gepest? Waarom werd je gepest? Hoe voelde je jezelf toen je gepest werd? Vragen naar de uiteindelijke zin van de ervaringen van kinderen: Waarom vindt je het niet leuk om gepest te worden? Pest je zelf wel eens? Waarom pest je andere kinderen wel eens? Vragen naar de uiteindelijke zin van de ervaringen in het leermiddel: De andere beren lachten kleine beer uit omdat hij iets niet durft. Wat vind je daarvan? Vind je het gewoon dat ze hem pesten? Wat vond je ervan dat kleine beer in de boom klom om het andere beertje te redden. Zou je dat zelf ok hebben gedaan, ook al durf je het eigenlijk niet? Waarom wel/niet? Ik bespreek met mijn mentor wat de overgang is na mijn les en ik verzorg deze overgang indien mogelijk. Betrokkenheid Ik zorg voor een hoge betrokkenheid door Door het onderwerp met veel enthousiasme te brengen en door de kinderen veel aan het woord te laten. Ik laat de kinderen over hun eigen ervaringen en gevoelens vertellen. Tevens maak ik gebruik van verschillende werkvormen waardoor de les afwisselend blijft. Werkvormen Ik kies voor de volgende werkvormen Omdat Inleidend gesprek Verhaal voorlezen Levensbeschouwelijk gesprek Ik met behulp van dit gesprek kan polsen hoer de voorkennis van de kinderen is over dit onderwerp. Tevens kunnen de kinderen al wat ervaringen en gevoelens mbt dit onderwerpen kunnen uiten. Het verhaal ervoor zorgt dat de kinderen zich (leren) inleven in iemand die zelf gepest wordt en de kinderen ontdekken wat voor gevoel dat met zich meebrengt. Ik op deze manier de kinderen waarden en normen wil meegeven mbt pesten. Ik probeer hen dat niet op te leggen maar het hun zelf te laten ontdekken. Organisatie Welke mogelijke knelpunten zijn er? Hoe los je deze op? Dat er kinderen zijn die telkens door het verhaal heen kletsen. Wanneer het over het verhaal gaat dan vind ik dat niet zo erg. Mocht het echter zo zijn dat er kinderen zijn die telkens de orde verstoren dan pak ik dat ter plekke aan. Door een blik, vermaning en/of waarschuwing.
|