voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
Informatieve lessen over de RomeinenGroep: groep7,groep8Vakgebied: geschiedenis Thema: Romeinen Omschrijving: Goed te gebruiken informatieblad over de romeinen. Zeer uitgebreid en leent zich uitermate goed om geschiedenislessen verbaal te ondersteunen. Zeer informatierijke teksten. Zoekwoorden: romeinen leefgewoonten lessencyclus DE ROMEINEN: wie waren de Romeinen? Belangrijke info: - Bewoners van de stad Rome worden Romeinen genoemd. Zo was het 2500 jaar geleden ook. Rome is momenteel de hoofdstad van Italië. Door de jaren heen veroverden de Romeinen vele landen, zodat er een enorm groot rijk ontstond. - De taal van de oude Romeinen was Latijn. Nu wordt deze taal door niemand meer gesproken, behalve mensen die de taal willen leren. Veel woorden in andere talen zijn van het Latijn afgeleid. Zo kan het woord plebejer in het Nederlands gebruikt worden voor een grof of onfatsoenlijk persoon. - Volgens de legende werd Rome in 753 v.Chr. gesticht door de tweelingbroers Romulus en Remus. Als baby werden ze te vondeling gelegd en grootgebracht door een wolvin. Volgens de overlevering waren ze afstammelingen van de Romeinse god Mars. De tweeling werd in de rivier de Tiber geworpen door een slechte oom, in de hoop dat ze zouden verdrinken. Ze dreven echter naar de kust en werden gered door een wolvin. Een herder voedde hen op en later werden ze herenigd met hun grootvader. Als volwassenen twistten ze erover wie Rome zou besturen, de stad die zij beiden hadden gesticht. Romulus doodde Remus in 753 v.Chr. en werd koning. De groep rond Romulus bestond uit Latijnen afkomstig uit Latium, een district ten zuiden en westen van de rivier de Tiber en de vallei. - De Romeinen leerden veel van de Griekse architectuur, maar gingen verder met de ontwikkeling van een eigen stijl. Ze perfectioneerden de halve-cirkelvormige boog waardoor ze hogere, steeds schitterender gebouwen konden maken, waarvan er nu nog vele intact zijn. - De Romeinse samenleving was zeer gestructureerd. Jonge mannen werden aangemoedigd een beroep aan te leren of in het leger te gaan; vrouwen om een stabiele gezinssituatie te scheppen. Hoewel de meeste mensen ongeletterd waren, werd in kringen van de welgestelden en de politiek het schrijven bemoedigd om de grootheid van het Rijk te beschrijven. - De uitbreiding van het Romeinse Rijk ontstond voornamelijk langs het Middellandse Zeegebied. Deze expansie betekende een grote welstand. Er werden kostbaarheden vanuit het buitenland aangevoerd, samen met slaven om de huishoudelijke taken te verrichten. Dit betekende dat de gemiddelde Romein een comfortabel leven leidde, en dat een minderheid in grote luxe leefde. Extra info: - Het Latijn kent 23 letters, en de meeste zijn gebaseerd op Griekse letters. De Grieken ontwikkelden hun alfabet ongeveer 200 jaar voor de Romeinen. De letters van het Latijnse alfabet zijn: A B C D E F G H I K L M N O P Q R S T V X Y Z - Latijn voor beginners: hallo = salve! tot ziens = vale! dank u wel = bene facis ja / nee = ita / non minder / meer = minus / plus - De Romeinen kennen een uitstekend postsysteem, cursus publicus genaamd. ze kunnen daarvoor gebruik maken van het 85,300 kilometer lange wegennet dat het keizerrijk in alle richtingen doorkruist. Brieven worden per koerier van rustplaats naar rustplaats gebracht. Als je een brief naar huis wil sturen, moet je goede maatjes worden met een koerier. Hij mag alleen brieven van leden van de regering of het leger meenemen maar tegen kleine betaling kun je hem misschien toch overhalen je brief mee te nemen. Op sommige dagen legt een brief wel 80 kilometer af. Zoek op: de vetgedrukte woorden in je woordenboek. Onderstreep de belangrijkste zaken per punt. Vragen: - Waarvan komt de naam Latijn? - Wat betekent deze taal nu nog? Ken je enkele Latijnse woorden? - Waarom noemt men Latijn nu een dode taal? - Wanneer leefden de Romeinen? - Wat leerden de Romeinen van de Grieken? DE ROMEINEN: hoe zagen ze eruit? Belangrijke info: - De eerste Romeinen stamden af van een volk dat de Latijnen heette. De Latijnen hadden een olijfkleurige huid en donker haar. Toen het rijk zich over Europa verspreidde, kwamen ook andere mensen in Rome wonen. Na verloop van tijd waren de Romeinen een volk van mensen die er heel verschillend uitzagen. - De meeste Romeinen droegen een tuniek. Burgers droegen vaak een wit kleed, een toga, eroverheen. Rijke vrouwen droegen ook een tuniek, maar met een felgekleurde jurk erover in plaats van een toga. De Romeinen verfden hun stoffen met allerlei kleurstoffen van planten. In tegenstelling tot wat meestal wordt gedacht, werd de toga alleen gedragen bij speciale of formele gelegenheden, en dan gewoonlijk alleen nog door de rijken. Het was een zwaar en lomp kledingstuk. Broeken of leggings vond men onmannelijk en onbeschaafd. De armen droegen dezelfde soort kleding, maar dan gemaakt van goedkopere stoffen - Zowel mannen als vrouwen droegen het liefst open sandalen, die goed ventileerden in de warmen zon. Ze waren er in verschillende uitvoeringen, maar waren meestal plat of met heel lage hakken. De tongen en riemen waren gemaakt van leer. De zolen waren meestal van voorgevormd hout (of zwaar leer), soms met spijkers voor een langere levensduur. - De kinderkleding gelijkt op die van volwassenen. Maar tijdens een overgangsritueel verruilen zestienjarige jongens een paarsgerande toga voor een die helemaal wit is. De laatste symboliseert de volwassenheid. - Dure sieraden worden van goud en zilver en van gepolijste stenen zoals granaatsteen (rood) en saffier (blauw) gemaakt, goedkope juwelen meestal van brons en glas. Zowel de mannen als de vrouwen dragen ringen. Broches houden de kleding bij elkaar. Extra info: - De kostbaarste kleurstof was purper, die gemaakt werd van een vloeistof uit de klieren van purperslakken. Om één mantel purper te verven, waren ongeveer 10 000 slakken nodig! - Belangrijke burgers, zoals senatoren, hadden vaak een smalle of brede purperen streep op hun toga, om te laten zien dat ze niet bij het gewone volk hoorden. Helemaal in het purper gekleed gaan, was het voorrecht voor de keizer. - Om stoffen geel te verven werden de bloemen van de krokus gebruikt. - Ververs en leerlooiers gebruikten een merkwaardige grondstof: urine. Zoek op: de vetgedrukte woorden in je woordenboek. Onderstreep de belangrijkste woorden per punt. Vragen: - Hoe zie je het verschil tussen rijke en arme Romeinen? - Hoe weet je dat het verschil tussen rijk en arm niet van zon groot belang is voor de Romeinen? - Welke kledingstukken droegen de Romeinen altijd, soms? DE ROMEINEN: hoe woonden ze? Belangrijke info: - De Romeinen namen veel Griekse architectuurstijlen over, maar voegden er hun eigen versierselen aan toe en verbeterden de ontwerpen. Ze maakten meer gebruik van bogen dan de Grieken en ontwikkelden de halve-cirkelvormige boog. Hoewel het massieve constructies waren, stelden dergelijke technieken de Romeinen in staat hoger te bouwen en op grotere schaal dan voorheen mogelijk was. Door een vulkanisch materiaal, pozzolana (en andere mineralen) toe te voegen aan hun cement, maakten ze ook een buitengewoon sterke soort beton, die zelfs sterker was dan de materialen die het bijeen moest houden. Hierdoor konden de metselaars veel sneller sterke muren bouwen dan voorheen. De muren bestonden vaak uit een binnen- en buitenmuur met daartussen puin. De Romeinen bouwden op monumentale schaal en versierden de interieurs met gepolijste marmer, schitterende mozaïeken en prachtige muurschilderingen. - De Romeinen slaagden erin hun gebouwen steeds hoger te bouwen door muren te bouwen met daarin verschillende rijen bogen. Ze vonden de koepel uit, waardoor ze daken van steen konden maken. - Rijke Romeinen woonden in de stad meestal in een huis, een domus. Veel rijken hadden ook een huis op het platteland, een villa. Maar de meeste mensen die in de stad woonden, huurden een appartement: dit was een zogenaamd cenaculum Sommige appartementen waren erg groot en luxueus ingericht, andere hadden maar één kamer. De armste bedienden woonden op de bovenste verdieping, die vaak alleen maar van oud hout was gemaakt. Hier ontstond gemakkelijk brand, het was er dus niet veilig. Extra info: - De huizen van rijke Romeinen hadden een eigen toilet, zo denkt men. Bewoners van appartementen moesten het waarschijnlijk doen met gemeenschappelijke toiletten op de begane grond. - Elektrisch licht kenden de Romeinen nog niet. Ze moesten het doen met olielampen. - De Romeinen gebruikten in huis wel kleine kleden, maar echte tapijten hadden ze niet. De dure huizen hadden echter vloeren die met een patroon waren ingelegd, een zogenaamd mozaïek, dat was gemaakt van kleine steentjes. Hiervoor smeerde men vochtige gips uit over de vloer. Daarna drukte men hier allerlei felgekleurde steentjes in, die samen een afbeelding vormden. Daarna werd de ruimte tussen de steentjes met gips opgevuld. - De Romeinse meubels waren er in alle soorten en maten. Wat er nu nog over is, is meestal gemaakt van marmer of ijzer. Dit betekent uiteraard niet dat er geen houten meubels waren, deze zijn door de tijd vergaan. - De Romeinen waren de uitvinders van de centrale verwarming. Deze verwarmde de kamers van onder de vloer. Dit was een hypocaustum. De oven was hiervoor in verbinding gemaakt met pijpen die onder de vloer lagen, waardoor de warme lucht gestuurd werd en er langs de andere kant, buiten, weer uitkwam. Een echte vloerverwarming dus! Zoek op: de vetgedrukte woorden in je woordenboek. Onderstreep de belangrijkste woorden per punt. Vragen: - Waarom zijn er nu nog zoveel hoge gebouwen in Italië - Welke kenmerken van het wonen van de Romeinen komen overeen met ons wonen? - Wat weet je over het verschil tussen de rijken en de armen? DE ROMEINEN: waarin geloofden zij? Belangrijke info: - Hoewel de Romeinse religie door verschillende volkeren werd beïnvloed, was ze gebaseerd op de Griekse godsdienst. De oppergoden werden beschouwd als een onsterfelijke familie met veel menselijke eigenschappen. Eigenlijk waren het gewoon de Griekse goden onder een andere naam: de Griekse Zeus werd de Romeinse Jupiter bijvoorbeeld. Naast deze officiële goden werden honderden plaatselijke halfgoden en geesten vereerd. Elk huishouden, elk gezin eerde zijn eigen beschermgeesten. De religieuze tolerantie ging zelfs zo ver dat buitenlandse goden werden vereerd: bijvoorbeeld de Egyptische godin Isis. De goden werden met offers mild gestemd: het hoofd van elk gezin bracht namens zijn gezin offers aan de goden. - Iedere god was verantwoordelijk voor een bepaald deel van het leven. Zo was Ceres de godin van de gewassen. De Romeinse boeren baden tot haar om een oogst te krijgen. - De Romeinen gingen niet naar de kerk; ze gingen naar tempels of heiligdommen die aan ene bepaalde god of godin waren gewijd. De gebouwen werden onderhouden door priesters of priesteressen. Dit waren belangrijke mensen. In veel tempels werden prachtige schatten bewaard. - De Romeinen geloofden dat hun leven door het lot werd bepaald, en dat ze bijvoorbeeld door het onderzoek van de ingewanden van offerdieren, tekens moesten zoeken die hen iets over de toekomst konden leren. Naast dit geloof en de verering van de huisgoden, bestond de overtuiging dat het welzijn van de staat afhing van de naleving van de traditionele godsdienst in de tempels. In Rome was de traditionele godsdienst verplicht voor alle Romeinse burgers. De andere inwoners van het rijk mochten ook niet-Romeinse goden vereren. - Niettegenstaande de vervolging slaagden de Christenen erin het Christendom in het Romeinse keizerrijk te verspreiden. Door de verspreiding hiervan, raakten de meeste oude Romeinse gewoontes en tradities in onbruik. De Romeinen beschouwden de Christenen als een gevaar voor de macht van Rome. Na een politieke beslissing in Milaan (313 n.Chr.) werd het Christendom de grootste godsdienst van het keizerrijk. Extra info: - De Romeinen hadden veel schrik als ze een god over het hoofd zouden zien, of per ongeluk vergeten. Daarom waren er enorm veel tempels, voor iedere god minstens één. Voor alle zekerheid bouwden de Romeinen ook nog het Pantheon. Dit is een Grieks woord, dat voor alle goden betekent. Toch waren een paar goden wel belangrijker dan de andere. Voor die goden was een tempel op het Capitool opgericht, de steilste van de zeven heuvels waarop Rome gebouwd is. - Ook de Romeinse keizers werden als goden vereerd. Aanvankelijk pas nu hun dood, maar latere keizers al tijdens hun leven. Toen keizer Vespasianus voelde dat hij ging sterven, zei hij: Ik geloof dat ik god ga worden. - De Romeinen waren nogal bijgelovig. Ze waren er bijvoorbeeld van overtuigd dat het water van warmwaterbronnen betoverd was, dat er riviergoden bestonden, en bronnyymfen. Om de kracht van het water in hun voordeel te laten werken, gooiden ze er van alles in; Munten bijvoorbeeld, zoals nu nog gedaan wordt in de Romeinse fonteinen. Zoek op: de vetgedrukte woorden in je woordenboek. Onderstreep de belangrijkste woorden per punt. Vragen: - Kan je enkele overeenkomsten en verschillen opnoemen tussen hun geloof en ons geloof? - Som de namen van enkele goden op, met hun betekenis. - Waarom waren alle goden zo belangrijk in het leven van de Romeinen? - Waarom zou de paus nu in Rome wonen? DE ROMEINEN: het leven als Romein Belangrijke info: - Het leven van de rijke Romeinen: Veel zaken die we gewoonlijk associëren met de Romeinen, zoals hun luxueuze levenswijze, kunnen we beter associëren met de rijken dan met de Romeinen in het algemeen. Veel rijke Romeinse burgers bezaten twee huizen, een in de stad en een op het platteland. De meubilering was eenvoudig en de decoratie was simpel maar verfijnd. De grote Romeinse huizen hadden weinig ramen, om de warmte van de zon buiten te houden, en hadden meestal minstens één binnenplaats met een fontein. De vloeren en wanden waren koel vanwege het gebruik van marmer of tegels. Veel edelen konden lezen en schrijven omdat ze als kind onderwijs hadden genoten van privéleraren. De Romeinen schreven met holle rietpennen of rietpennen met een metalen punt op papyrus of uitgerekte dierenhuiden. De Romeinse samenleving maakte op grote schaal gebruik van slaven. De ongelukkigen die in veroverde landen krijgsgevangen werden gemaakt, werden aan het werk gezet op het land of in de huishoudens van welgestelde burgers. De samenleving was ingedeeld in rangen. Bovenaan stonden de burgers, dan kwamen de niet-burgers of provincialen (die minder rechten hadden) en vervolgens de slaven, die helemaal geen rechten hadden. Het Romeinse Rijk bracht, althans voor een poosje, vrede en stabiliteit in het midden van Europa (een periode die de Romeinse Vrede genoemd wordt). Tevens kwam de welvaart, zeker voor de heersende klasse; De Romeinse munten werden verspreid door het hele rijk zodat er een uniform betaalmiddel was dat de handel tussen de verschillende staten vergemakkelijkte. - Het leven van de arme Romeinen: De Romeinse wereld zat vol tegenstellingen en tegenstrijdigheden. De beschaving was zeer verfijnd en de samenleving was een van de rijkste die ooit bestaan hadden, waardoor sommigen onnoemelijk rijk waren. Maar voor de meeste mensen was het leven hardvochtig. De toenemende kosten om het Rijk in stand te kunnen houden betekenden hoge belastingen voor alle klassen. De armen zetten zich sterk af tegen de luie en flamboyante levensstijl van de rijken. Er was geen stelsel van sociale zekerheden in de Romeinse samenleving; de armen werden grotendeels aan hun lot overgelaten en moesten maar zien hoe ze het redden. Er waren maar weinig mogelijkheden om aan de armoede te ontsnappen. Jonge mannen zouden een carrière als priester of in het leger kunnen overwegen, functies waarin ze verzekerd waren van geregeld werk en geld. Voor meisjes was de enige mogelijkheid een rijke man te trouwen. De meeste bewoners op het platteland waren arm, en konden net in hun onderhoud voorzien met wat ze zelf verbouwden. In de steden woonden de meeste arme Romeinen in appartementen. Extra info: - Het gezinsleven was erg belangrijk voor de Romeinen, arm of rijk. Pensioenen bestonden nog niet dus lag de verantwoordelijkheid voor de ouderen bij de rest van de familie. De meeste mensen bleven werken totdat ze echt niet meer konden of tot hun dood. - Rijke Romeinen gingen alleen winkelen als ze dure dingen wilden kopen. Veel rijke Romeinen hadden betaalde bedienden. Als ze gewone dingen, zoals eten, nodig hadden, stuurden ze hun bedienden of slaven op pad.. - In de grote steden waren veel verschillende winkels. De meeste hadden geen ramen of deuren, maar waren open aan de straatkant. De toonbank stond meteen dwars voor de ingang van de winkel, en daarachter stond de winkelier. Supermarkten hadden de Romeinen nog niet. De winkels waren meestal erg klein. Cafés daarentegen wel. Er waren veel gelegenheden waar men warm eten en drankjes kon kopen. De klant kon het daar opeten of meenemen. Om dit alles te betalen, gebruikten de ze munten van brons, zilver en goud. De gouden munten waren het meest waard. Door de eeuwen heen zijn er honderden verschillende Romeinse munten gevonden. Zoek op: de vetgedrukte woorden in je woordenboek. Onderstreep de belangrijkste woorden per punt. Vragen: - Geef enkele opvallende verschillen tussen arme en rijke Romeinen. - Wie waren de slaven? - Hoe zijn de standen in Rome verdeeld? - Waarmee zouden de Romeinen zich bezig houden in hun vrije tijd? DE ROMEINEN: over soldaten en het leger Belangrijke info: - Het Romeinse leger was erg goed georganiseerd. Het was ook erg groot. Een van de redenen waarom de Romeinen zon groot rijk hadden, was dat ze zon sterk leger hadden. In een bepaalde periode waren er maar liefst 450 000 soldaten. Alle mannen die land bezaten en tussen de 17 en 45 jaar waren, konden verplicht worden een tijdje als soldaat in het leger te gaan. Rond 100 v.Chr. waren er vooral beroepssoldaten. Ze bleven 20 tot 25 jaar in het leger. - Het Romeinse leger is een uitstekend getrainde en zeer gedisciplineerde strijdmacht. De ruggengraat ervan wordt gevormd door eenheden van 5000 man elk, de legioenen. Dit machtige leger heeft de grenzen van het keizerrijk telkens verruimd en overal waar het kwam bruggen en wegen aangelegd. Als je in Rome bent, kun je naar de Praetorische Garde gaan kijken, een in 27 v.Chr. door keizer Augustus in het leven geroepen groep van streng geselecteerde soldaten die zowel de keizer als de stad moesten beschermen. - Romeinse legionairs gaan met drie soorten wapens de strijd in: twee speren, een zwaard en een dolk. De speren zijn 205 cm lang en hebben een ijzeren punt. Deze verbuigt bij een botsing, zodat de vijand de speer niet opnieuw kan gebruiken. In gevechten van man tot man wordt een kort zwaard gebruikt als slagwapen en een dolk om mee te steken. - De Romeinse oorlogsschepen, de galeien, werden aangedreven door zowel zeilen als roeiers, meestal slaven. De schepen hadden een grote stormram op de boeg om vijandelijke schepen mee te rammen. Hoewel er soms belegeringswerktuigen aan boord waren, werden de meeste Romeinse schepen gebruikt voor het vervoer van troepen. Maar soms werd er gewoon aan dek gevochten. - Het Romeinse leger bleef nooit hangen in de veroverde gebieden. Zodra het leger had gezegevierd, trok het verder om ergens anders te gaan vechten. In het overwonnen gebied werden steden gebouwd waar een Romein de baas was. En voor het geval de onderworpen volken op het idee zouden komen opstandig te worden, lieten de Romeinen hun gepensioneerde soldaten huizen bouwen nét buiten de steden op die manier was elke stad omringd door spionnen die konden waarschuwen als er gevaar dreigde. Als de verslagen stammen inderdaad in opstand kwamen, kon het leger snel terugkeren over de verbindingswegen die tussen de steden werden aangelegd. De wegen worden heerbanen genoemd (heer of heir betekent leger) Extra info: - Het leger bestond uit kleine groepen, grote groepen en heel grote groepen. Een groep van 8 soldaten was een contubernium. Acht van deze groepen vormden samen een centurie. Deze centuries vormden weer een cohort, en acht cohorten waren samen een legioen. - De Romeinse soldaat kreeg een harde opleiding, en moest 32 km per dag kunnen marcheren. Als hij zijn plicht niet deed, werd hij zwaar gestraft. In vredestijd hielp hij gewoonlijk mee aan bouwprojecten zoals heerbanen en aquaducten. Met de kleine soldij die hij kreeg, moest hij zijn overnachtingen, kledij, schoeisel en voedsel betalen. Een soldaat in actieve dienst kreeg bijna nooit vlees te eten. - Na iedere dagmars sloeg het leger een versterkt kamp op. De soldaten waren zo gedrild dat ze als een hechte eenheid optraden. Wanneer ze een ommuurde stad aanvielen, beschermden ze zich door met hun schilden boven de hoofden een schutdak te vormen; zon formatie werd een testudo genoemd, wat schildpad betekent. De Romeinen waren knappe ingenieurs. Ze bouwden katapulten waarmee ze stenen konden wegslingeren, en beweegbare strijdtorens om de wallen aan te vallen. Bij een gevecht slingerden de legioensoldaten eerst hun werpspiesen naar de vijand, en sloten dan de gelederen om hem met het zwaard te bevechten. Zoek op: de vetgedrukte woorden in je woordenboek. Onderstreep de belangrijkste woorden per punt. Vragen: - Wat is een heerbaan? - Waarom bestond het Romeinse leger uit zoveel mensen? - Hoe komen de Romeinen aan zon groot deel van Europa? DE ROMEINEN: belangrijke Romeinse figuren Belangrijke info: - Julius Caesar (100 44 v.Chr.) Hij stapt over de wereld zoals een kolos, Shakespeares beschrijving is waarheid: er was geen opmerkelijker Romein dan Julius Caesar, geniaal als generaal en politicus en slechts door weinigen geëvenaard als redenaar en schrijver. Hoewel hij een edelman was, verwierf hij politieke macht als woordvoerder van het gewone volk (de plebejers) en maakte hij rond 60 v.Chr. samen met Pompeius de Grote en Marcus Crassus deel uit van het aan de macht zijnde driemanschap. Julius Caesar was na enkele veldslagen de enige die in leven bleef en zo werd hij de alleenheerser. Hij was over het algemeen een wijs en rechtvaardige leider. Maar toen zijn gedrag steeds meer dat van een koning werd en hij in februari 44 v.Chr. zichzelf de titel dictator voor het leven toedichtte, geloofden velen die hem eerst hadden gesteund dat hij op de ondergang van het land uit was. Op 15 maart 44 v.Chr. stierf de leider door 23 dolkstoten, toegebracht door een groep tegenhangers. - De dood van Caesar in 44 v.Chr. veroorzaakte een burgeroorlog tussen de republikeinen onder leiding van Brutus en Cassius en de aanhangers van Caesar, met Marcus Antonius (83-30 v.Chr.) aan het hoofd. In 43 vormden Antonius, een goede maar roekeloze generaal, met twee Romeinse politiekers (Marcus Aemilius Lepidus en Gaius Octavianus) het Tweede Driemanschap. Antonius en Octavianus versloegen in 42 de republikeinen, waarna hun leiders zelfmoord pleegden, en kwamen overeen om het gebied van Rome te verdelen. Antonius nam het oosten, waar hij de geliefde werd van Caesars voormalige minnares, koningin Cleopatra VII van Egypte. Hun huwelijk zorgde voor wantrouwen bij Octavianus. Zo kwam er een nieuwe burgeroorlog. Antonius verloor een zeeslag en pleegde, samen met zijn vrouw, zelfmoord. Octavianus maakte vrede met Azië in 29 v.Chr. en vanaf 28 v.Chr. zat hij op de hoogste plaats in Rome (zijn titel was: Imperator Caesar Augustus). Hij werd de eerste en grootste keizer van Rome en kreeg de eretitel Augustus. Tijdens de lange Augustijnse Eeuw werden de grenzen van het rijk uitgebreid en versterkt, de handel bloeide en de Romeinse cultuur bereikte haar hoogtepunt. Zijn bescherming van de kunsten leidde tot de uitspraak dat hij Rome vond in baksteen en achterliet in marmer. Extra info: - Julius Caesar Het beroepsleger dat Caesar aan de macht hielp, dankte veel aan de hervormingen die Gaius Marius doorvoerde. Hij breidde de recruteringsbasis van de legioenen uit, reorganiseerde tactische gevechtsvormen en ontwierp een uniform voor zijn leger. Zijn soldaten droegen hun eigen wapens, wapenuitrusting en verdere bagage, bij elkaar zon 35-44 kg, en noemden zich Marius ezels. Het standaardlegioen bestond uit zon 6000 mannen. - De belangrijkste wapens van de gewone soldaat waren een gladius, een kort recht dubbelsnijdend zwaard; een pilum, een speer - In Caesars tijd was imperator een eretitel die gegeven werd aan generaals die grote oorlogen hadden gewonnen. Zijn directe opvolgers gaven de voorkeur aan de titel Caesar, ter ere van deze machtige man (hiervan zijn de Russische en Duitse titels tsaar en kaiser afgeleid). Later werd de Romeinse heerser meestal keizer genoemd en zijn opvolger caesar. - enkele andere Romeinse leiders (tussen haakjes de tijd waarin zij regeerden): * Tiberius (14-37 n.Chr.) de stiefzoon van keizer Augustus, die hij opvolgde, en getrouwd met Augustus dochter Julia * Caligula (37-41 n.Chr.) achterneef van Tiberius * Claudius (41-54 n.Chr.) de oom van Caligula * Nero (54-68 n.Chr) de zoon van Agrappina, de vrouw die Claudius vergiftigde - Onze kalender hebben we aan Julius Caesar te danken. Bij de vroege Romeinen telde een jaar 12 maanden met in totaal 355 dagen. Ieder tweede jaar hadden ze een extra dertiende maand van ongeveer 22 dagen. In 46 v.Chr. bepaalde Caesar dat een jaar 12 maanden met in totaal 365 dagen duurde. Ieder vierde jaar (het schrikkeljaar) was één dag langer in februari. Zoek op: de vetgedrukte woorden in je woordenboek. Onderstreep de belangrijkste woorden per punt. Vragen: - Wie vind jij de belangrijkste figuur van Rome? Waarom? - Caesar had niettegenstaande zijn veroveringen voor Rome toch tegenhangers binnen zijn land. Waarom denk je? - Maak een kort overzichtje van alle groten van Rome. - Wat bedoelt men met Keizer Augustus vond Rome in baksteen en liet het achter in marmer? DE ROMEINEN: het Romeinse Rijk Belangrijke info: - In Latium, een centrale vlakte aan de westkust van Italië, ontstond een groep dorpen bij een eiland in de rivier de Tiber. Op deze plaats kon je de Tiber goed oversteken en hier werd Rome gebouwd. Volgens de legende werd de stad in 753 v.Chr. gesticht door Romulus nadat hij zijn tweelingbroer Remus had gedood. Romulus werd de eerste koning van Rome - Rome werd tot 510 v.Chr. door koningen geregeerd. Er kwam een republiek die geregeerd werd door een groep burgers (de Senaat). Rome, de grote stad van Latium, werd verdedigd door dikke stadsmuren en een sterk leger. - In 272 v.Chr. had Rome heel Italië onder controle. Toen kwam er oorlog met het machtige Carthaagse Rijk (van het noorden van Afrika). De Romeinen verdreven de Carthagers van Sicilië, Sardinië en Corsica. De Carthagers veroverden echter wel gebieden in Spanje. Om Rome aan te vallen, leidde de Carthaagse generaal Hannibal een leger en een kudde olifanten over de Alpen van Spanje naar Italië. Daar won hij wel veel veldslagen van het Romeinse leger, maar het lukte hem niet Rome zelf aan te vallen. - In 100 v.Chr. bestond het Romeinse Rijk uit Spanje, Zuid-Gallië, Griekenland, Afrika (Tunesië) en Klein-Azië. De Senaat kreeg moeilijkheden om dit enorme rijk te leiden; er ontstond onrust in Italië. Teruggekeerde soldaten ontdekten dat hun boerderijen verwoest waren. Op zoek naar werk trokken ze naar Rome, waar misdaad en werkloosheid heersten. Mensen waren ontevreden. De soldaten waren wel trouw aan hun generaals, maar niet aan de Senaat. - In 60 v.Chr. namen drie mannen de macht over. Een van hen was Julius Caesar, een groot soldaat. In 49 v.Chr. brak er een burgeroorlog uit en Caesar greep de macht. De Senaat benoemde hem tot heerser, maar kort daarna werd hij doodgestoken. - In 31 v.Chr. werd Octavianus, erfgenaam van Caesar, de eerste Romeinse keizer. In 27 v.Chr. nam hij de naam Augustus aan. Hij vestigde een militaire dictatuur die 500 jaar zou duren. De Romeinen veroverden nog meer gebied, tot het rijk in 117 n.Chr. op zijn grootst was onder keizer Trajanus. Alhoewel Rome een tijd lang een vredige, welvarende stad was, leidden veel burgers een arm en ellendig bestaan. Toen jaloerse stammen uit Midden-Europa plundertochten langs de grenzen hielden, verhoogde Rome de belasting om de soldaten te kunnen betalen die het rijk verdedigden. Dit was het begin van het verval van het machtige Romeinse Rijk. - Vanaf de 3 de eeuw n.Chr. begonnen nomadische stammen uit Midden-Europa de grenzen van het Romeinse Rijk aan te vallen. De Romeinen noemden de onbeschaafde indringers barbaren. Het rijk werd nog verder verzwakt door burgeroorlogen, belastingheffingen, honger en ziekte. Om de grenzen van het Romeinse Rijk te beschermen tegen barbaarse invasies besloot de keizer het leger uit te breiden. Om het rijk bestuurbaarder te maken, verdeelde hij het in tweeën. Keizer Diocletianus heerste over de oostelijke helft en zijn voormalige medesoldaat Maxemianus over de westelijke. Elke heerser had een assistent. Dit was het ontstaan van het West- Romeinse Rijk en het Oost-Romeinse Rijk. Extra info: - De Romeinen gaven al hun veroverde gebieden een nieuwe naam, enkele voorbeelden: * Groot Britannië = Britannia * Ierland = Hibernia * Duitsland & Nederland = Germania * Frankrijk & België = Gallia * Spanje = Hispania * Joegoslavië = Illyriccum * Turkije = Asia Zoek op: de vetgedrukte woorden in je woordenboek. Onderstreep de belangrijkste woorden per punt. Vragen: - Geef een overzicht van de belangrijkste perioden van het Romeinse Rijk. - Wie denk jij dat aan de basis ligt voor het grote Romeinse Rijk? - Welke tegenstanders kenden de Romeinen?
|