voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
de vleermuisGroep: groep5,groep6Vakgebied: wereld orientatie Thema: dieren Omschrijving: overeenkomsten en verschillen tussen de mens en de vleermuis en hoe beïnvloeden ze elkaar Zoekwoorden: kinderen vleermuizen nachtdieren zoogdieren griezelen griezelclub licht donker nacht insecten winterslaap overwintering schuilplaatsen levenswijze insecticide KATHOLIEKE HOGESCHOOL MECHELEN DEPARTEMENT VERPLEEGKUNDE EN LERARENOPLEIDING CAMPUS DE VEST OPLEIDING LERAAR LAGER ONDERWIJS Zandpoortvest 60 bus 2 2800 Mechelen tel. 015/29 95 30 / fax 015/29 95 59 opgesteld door: Tim Meeus nagekeken door: datum nazicht:: Naam: Tim Meeus 2 LLO B Stageschool: Ter Elst (Steenhuffel) Klas: 4b Stagementor: Mr. Kristof De Boeck D I D A C T I S C H E A C T I V I T E I T E N Aard van de activiteit: Stageles Datum : 24/04/03 Tijdstip: 13.15u-14.30u Vak : Wereldoriëntatie Lesonderwerp: De vleermuis Bronnen 1. leerplan/werkplan: VVKaBO 2. leerboek v.d. klas: Piramide 3. werkblad: de vleermuis 4. andere: Beginsituatie: Dit is mijn WO-les in het thema griezelen. Materiële situatie 1. n lln.: 17 2. klasschikking:. U-vorm 3. didactisch materiaal : De Jongh, M., Vleermuizen, N99, junior informatie, Educatieve Partners Nederland BV, Houten 1995; Huijzer, M., Dieren in de nacht, N143, junior informatie, Educatieve Partners Nederland BV, Houten 1995; Van Mersbergen, Z., GrottenN 140, junior informatie, Educatieve Partners Nederland BV, Houten 1995 ; Greenaway, F. De wondere wereld van de vleermuizen Standaard uitgeverij, Antwerpen1991. 5 fluitjes, grote prent van vleermuizen. Bordschema (zie achteraan) HOOFDDOELEN VAN DEZE LES 7.5 De kinderen ontdekken dat er tussen dieren onderling veel gelijkenissen maar ook verschillen bestaan. 7.6 De kinderen zien in dat dieren op een eigen manier in leven trachten te blijven. 7.7 De kinderen zien in dat dieren aangepast zijn aan hun levenswijze in een bepaald milieu. 7.10 Kinderen ontdekken dat de mensen de aanwezigheid van dieren in hun omgeving beïnvloeden. De kinderen kunnen gericht waarnemen en betekenis geven aan losse (nieuwe) gegevens door ze te situeren in een gekende of nieuwe context. De kinderen kunnen (nieuwe) informatie verwerken en zelf eenvoudige schriftelijke instructies uitvoeren. TIMIN G L EERDOELEN LEERACTIVITEITEN AANPAK 10 min 1.Inleiding Beginsituatie verkennen De lln kunnen in eigen woorden vertellen wat ze s avonds, s nachts en s morgens doen. De lln. kunnen uit het voorgaande afleiden dat de nacht voor het grootste deel al slapend wordt doorgebracht. De lln. kunnen belangstelling tonen. De lln. kunnen hun voorkennis tonen. De lln. vertellen wat ze s avonds (na schooltijd) tot de volgende ochtend (begin van een nieuwe schooldag) allemaal doen en komen tot de conclusie dat ze de nacht voornamelijk al slapend doorbrengen. *s avonds: thuiskomen, eten huiswerk maken, toetsen leren, spelen, turnen, zwemmen, muziekles volgen, TV kijken, en uiteindelijk gaan slapen. *s nachts: in bed en slapen *s morgens: opstaan, ontbijten, wassen, en naar school gaan. De lk. heeft de klas op voorhand verduisterd. Hij start een onderwijsleergesprek met de klas: Wat hebben jullie gisteren na school gedaan? Wat heb je deze nacht gedaan? Hoelang heb je geslapen? Waar heb je geslapen? Heb je rechtstaand geslapen? 10 min 2.Nachtdieren De lln kunnen beschrijven wat nachtdieren zijn en wat ze doen in de nacht. De lln. kunnen enkele voorbeelden geven van nachtdieren. De lln. kunnen een verband leggen tussen de vleermuis en de griezelclub. De lln. beantwoorden de vragen. De lln. vergelijken hun eigen situatie (afgeleid in de inleidingsfase) met die van dieren en komen tot het besluit dat wanneer de nacht valt, de nachtdieren de plaats innemen van de dagdieren en deze vormen net als de dagdieren een echte levensgemeenschap: Terwijl de lln. slapen gaan heel wat dieren op stap. De hele nacht zijn ze druk in de weer met het zoeken naar voedsel en keren pas s morgens terug naar hun schuilplaats om te slapen. De lln. geven enkele voorbeelden van nachtdieren die ze al kennen en/of al eens zelf gezien hebben. bv.: das, egel, pad, uil, vleermuis. Das, pad en uil zijn geen winterslapers. De lk.: Kruipen alle dieren s avonds onder de wol? Zijn er dieren die s nachts niet slapen? Wanneer slapen ze dan wel? Wat doen ze dan s nachts? Welke nachtdieren kennen jullie? Heb je ze al eens gezien? Of heb je al eens sporen gezien? Wat denk je dat het favoriete moment van de dag is voor griezels? Waarom? Het griezelgenootschap houdt immers ook al hun vergaderingen s nachts. En de griezelclub komt ook bijeen s nachts. Daarom hebben ze als mascotte, een dier dat symbool staat voor hun genootschap een nachtdier gekozen. Welk dier denken jullie? De lk. hangt de prent van de vleermuis omhoog en doet het licht aan. 10 min 3.Voorkennis vleermuis De lln. kunnen verwoorden wat ze al van de vleermuis weten. De lln. noemen dingen op die het woord vleermuis bij hen oproept. bv.: Vliegend monster, vampier, batman.. Ze brengen ook dingen aan ivm soorten, voedsel, schuilplaatsen, enz De griezelclub verwacht van ons dat we veel weten over onze mascotte. Dat is nu ook éénmaal logisch, vinden jullie ook niet? De lk. begint een klasgesprek waarin hij naar de voorkennis van de lln. peilt. Wat weten jullie al van de vleermuis? Of waar denken jullie aan als ik het woord vleermuis zeg? De lk. schrijft de opgenoemde dingen rond de vleermuis op bord. 20 min 4.Levenswijze van vleermuis a.voorkomen De lln. kunnen omschrijven waar en wanneer vleermuizen kunnen waargenomen worden. b. schuilplaatsen De lln. kunnen enkele schuilplaatsen van De lln. antwoorden s nachts. De lln. noemen op waarom ze denken dat vleermuizen nabij een lichtbron vertoeven. De ln. antwoorden: lantaarnpalen, lichten van de Palm, De lln. leiden de informatie af uit hun tekstjes: -grotten (zijn koud = winterslaap) -zolder van een kerk Wanneer kan je vleermuizen waarnemen, denk je? s Nachts, en in de zomer. Vleermuizen houden immers een winterslaap. In de lente, zomer is het warmer en dan vliegen ze naar buiten. In de zomer worden ook de jongen geboren. Een vleermuis kan je altijd dichtbij een lichtbron vinden. Een lantaarnpaal bijvoorbeeld. Waarom denk je dat ze graag in de buurt van een lantaarnpaal vertoeven? Ik zal een tip geven: Denk aan wat de vleermuis eet. Een lichtbron trekt insecten aan en daar is de vleermuis verzot op. Welke lichtbronnen hier in Steenhuffel zou de vleermuis aantrekken? Toen ik vroeger in de voetbal zat, en we moesten laat trainen, zaten er veel vleermuizen aan de lichtmasten. Toen onze bal eens te hoog vloog hebben we er één uit haar schuilplaats gejaagd. De lk. deelt aan de lln. verscheidene tekstjes(één voor elk) uit ivm informatie over de bouw, levenswijze, schuilplaatsen, voedsel en overwintering. Bekijk deze tekstje eens aandachtig Jullie hebben nu allemaal tekstjes gekregen met informatie over de vleermuis. Wie kan me eens de vleermuizen opnoemen c.bouw en levenswijze De lln. kunnen enkele karakteristieken van de vleermuis inzake uitwendige bouw en levenswijze in verband brengen met zoogdierkenmerken. d. voedsel en overwintering De lln. kunnen het voedsel van de vleermuis benoemen. De lln. kunnen de wijze van overwintering in relatie brengen tot de voedselkeuze. De lln. kunnen in hun eigen woorden verklaren dat vleermuizen door hun voedselkeuze nuttig zijn voor het milieu. -holle boom -ruimte tussen twee muren(spouwmuren) -bunkers, forten, kerktorens Droog, warm en rustig. De lln. antwoorden: de zoogdieren 4 poten Zijn voorpoten zijn vergroeid tot vleugels Ja. Hij heeft tanden. Hij heeft een huid met een harige pels. De huid van de vleugels noemen we de vlieghuid. De vleermuis baart zoals elk zoogdier zijn jongen levend. Meestal één jong per keer. De beenderen in de vleugels zijn eigenlijk lange vingers. Hij heeft kleine oogjes, maar ziet met zijn oren. (op echolocatie wordt volgende les dieper ingegaan.) Ze kunnen 50 km/u vliegen. Kleine vleermuizen Ze hebben stevige klauwen waarmee ze makkelijk aan een tak kunnen hangen. De vleermuis is een insecteneter. Sommige soorten eten ook fruit, of drinken zelfs bloed. 100 tot 500 insecten per nacht Ze eten veel vervelende insecten zoals muggen. Als het warmer begint te worden. De lln. stellen vast dat de vleermuizen hoofdzakelijk jagen op insecten. zeggen waar de vleermuizen overdag slapen? De lk. schrijft deze op bord. De lk. hangt prenten hiervan omhoog. Hoe moet een plekje zijn voor de vleermuis? Noem mij drie bijvoeglijke naamwoorden op. Tot welke grote groep van dieren behoort de vleermuis? De vogels, de zoogdieren, de vissen ,de amfibieën of de reptielen? Er zijn 5000 soorten zoogdieren waarvan er 1000 soorten vleermuizen zijn. Dus er zijn veel verschillende vleermuizen Hoeveel poten heeft een vleermuis? Heeft een vleermuis tanden? Heeft een vleermuis pluimen of een huid? Baart een vleermuis zijn jongen levend of legt hij eieren? De lk. schrijft op bord: De vleermuis is een zoogdier Daaronder de bewijzen die de lln. aanbrengen. De lk. hangt prenten hiervan omhoog. De lk. schrijft op bord: opvallende kenmerken: Noem eens een paar opvallende kenmerken die jullie ontdekt hebben in jullie tekstjes.' Wie kan me eens vertellen wat de vleermuis zoal eet? De lk. hangt prenten hiervan omhoog. Hoeveel insecten eet de vleermuis op één nacht. Waarom zijn ze nuttig voor ons denk je? Eten de vleermuizen tijdens hun winterslaap? Wanneer worden de vleermuizen weer wakker? De lk. schrijft voedsel en winterslaap op bord met De lln. komen tot het besluit dat vleermuizen onze bondgenoten zijn tegen insecten. daaronder de antwoorden van de lln. Het is gevaarlijk om vleermuizen in winterslaap wakker te maken. Ze kunnen zich dood schrikken. 10 min 5.Vleermuizen: bedreigd De lln. kunnen de achteruitgang van vleermuizen toelichten. De lln. kunnen maatregelen ter bescherming van de vleermuizen opsommen en verwoorden wat ze zelf kunnen doen om deze dieren te helpen. 1 à 2 lln. leest de tekst voor. De andere luisteren. De lln. komen tot besluit dat er steeds minder vleermuizen zijn door het verdwijnen van schuilplaatsen en insecticidegebruik. De lln. geven een aantal maatregelen aan: vleermuiskasten, beschermde diersoort, inrichten van overwinteringsruimten, De lk. laat een paar lln. de tekst Hulp aan vleermuizen voorlezen. Wil jij dit eens lezen? We gaan allemaal goed naar ( ) luisteren! De lk. stelt de volgende twee vragen: Wat zijn de twee grote gevaren die de vleermuis bedreigen? Wat doet de mens eraan? De lk. hangt prenten hiervan omhoog. Plus, de mens richt ook allerlei overwinteringsruimten in waar de vleermuizen ongestoord hun winterslaap kunnen in doorbrengen. Lk noteert dit op bord. 10 min min 6.Evalueren De lln. kunnen vragen over de inhoud van de les beantwoorden. De lln. spelen een kwis over de vleermuis tegen elkaar. De lk. laat de informatie ophalen. De lk. draait het bord dicht. Op het bord staan allemaal themas die aan bod zijn gekomen. Ik ga jullie nu in groepjes van vier verdelen. Straks duid ik een groepje dat een onderwerp mag kiezen. Dat groepje mag een ander groepje uitdagen om tegen te spelen met vraagjes over dat bepaalde onderwerp. We gaan dit spel serieus spelen anders stoppen we er gewoon mee. En het spel spelen is nog altijd het leukste verzeker ik jullie. De lk. duidt een groepje aan en dat groepje kiest een onderwerp en een tegenstander. De lk. deelt de fluitjes uit. 1 per groepje. Diegene die het weet blaast op het fluitje. Diegene die eerst fluit mag eerst antwoorden. Er zijn drie vragen over elk onderwerp. Wie de meeste vragen juist heeft wint de ronde. BORDPLAN 1: BORDPLAN 2: kwis
|