voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
kruidnoten bakkenGroep: groep1,groep2,groep3Vakgebied: beeldendevorming Thema: sinterklaas Omschrijving: Een les boutseren en kruidnoten bakken Zoekwoorden: boutseren kleien sinterklaas sint nicolaas december pieten bakken kruidnoten piet strooien Formulier 2 Werkformulieren voor het voorbereiden en evalueren van stage-activiteiten in de kleuterbouw Naam: Anneroos Steenbergen Vak/onderwerp: Sinterklaas, kruidnootjes Datum: 3 december 2002 Groep:1,2 b 1. Beginsituatie Wat kennen en kunnen de kinderen al m.b.t. deze activiteit? Hoe sluit de activiteit aan bij de belangstelling en ervaringen van de kinderen? - De kinderen weten wat kruidnootjes zijn en kunnen kleine bolletjes maken die hierop lijken. - Sinterklaas is weer in het land en over twee dagen jarig. Hij staat dan ook volop in de belangstelling bij de kinderen. De kinderen weten ook wat kruidnootjes zijn, omdat ze dit lekkernij van de Zwarte Pieten krijgen. 2. Doelen Welke bedoelingen heb je met de activiteit? Wat wil je dat de kinderen bij deze activiteit ervaren, leren? - Ik wil dat de kinderen zelf ervaren hoe die lekkere kruidnootjes gemaakt worden. (Bijna) elk kind eet ze met en rond Sinterklaas, maar weinig zullen ook weten hoe je ze zelf kan maken. 3. Persoonlijke leerdoelen Wat wil je zelf gaan leren? In je omgang met de kinderen Je didactisch handelen Hoe ga je dit aanpakken? - Ik wil proberen de kinderen kruidnootjes te laten boetseren, die zoveel mogelijk lijken op de originele. Dus niet te klein, maar ook niet te groot. - Ik ga de kinderen geen voorbeeld geven, maar eerst kijken wat ze zelf gaan maken. Ik zal rondlopen en bij elke tafel een mooie eruit kiezen en het kind een compliment geven. De rest van die tafel zal vanzelf gaan volgen (hoop ik). 4. Organisatie Wat moet je van te voren regelen, klaarzetten? Met welke kinderen ga je werken? (hele groep, groepje) Wat mogen de kinderen die eerder klaar zijn gaan doen? Hoe organiseer je het opruimen? - Ik moet van te voren het deeg voor de kruidnootjes klaar maken. Ik kan dit eventueel met behulp van een aantal kinderen doen. - Ik ga de hele klas in groepjes verdelen. Ze zitten al in groepjes aan een tafel, dus het ligt voor de hand om die groepjes ook zo te houden. - Kinderen die eerder klaar zijn, mogen een activiteit voor zichzelf doen. In de tijd dat ik het deeg heb gemaakt zijn namelijk al zakjes gemaakt. - Ik laat de kinderen hun eigen tafel schoonmaken. 5. Inhoud, didactische aanpak, leerlingactiviteiten. Schrijf het lesverloop geheel uit; gebruik de volgende punten als checklist a. Inhoud: Wat ga je behandelen? Welke concrete materialen gebruik je, welke vragen stel je, etc.? Welke achtergrondinformatie heb je verzameld? Zie je al mogelijkheden tot differentiatie? - Ik ga met de kinderen kruidnootjes maken. - Ik maak hiervoor gebruik van deeg voor kruidnootjes en de daarvoor nodige materialen en ingrediënten. Tijdens het boetseren van de kruidnootjes, ga ik alle tafeltjes rond. Als ik merk dat de kruidnootjes te klein of juist te groot worden zal ik vragen stellen als: Hoe zien de echte kruidnootjes eruit? Zijn die groter of kleiner dan die van jou? Op die manier kan ik ze dan in de goede richting sturen, zonder ze een concreet voorbeeld te geven. - Ik heb voor deze opdracht het recept van kruidnootjes van het internet afgehaald. - Bij het boetseren van kruidnootjes kan ik ook opdracht geven om een fantasie kruidnootje te boetseren. b. Didactische aanpak Hoe ga je de inhouden aanbieden? Heb je een pakkende inleiding (aandachtrichter)? Hoe betrek je de kinderen erbij? Wat is jouw rol bij de uitvoering, inoefening? Zoals rondlopen, observeren, signaleren, belangstelling tonen, hulp bieden, feedback geven, reflecteren . Hoe houd je in je didactische aanpak rekening met verschillen tussen kinderen? c. Leerlingactiviteiten Wat wil je, verwacht je dat de kinderen doen? d. Tijdplanning Voorbereiding, organisatie Aanbieding Uitvoering/ inoefening Opruimen Afsluiten - De rol deeg verdeel ik in gelijke stukken, voor iedere tafel een stuk wat weer verdeeld wordt over het aantal kinderen. - De kinderen hebben mij s ochtends al het deeg zien maken en zullen ongetwijfeld de geur van het deeg als herkend hebben als kruidnootjes. Een introductie is bijna niet nodig. Alvorens we aan de opdracht beginnen, kan ik eventueel nog uitleggen wat we gaan doen voor degenen die het nog niet doorhadden. - De kinderen mogen de kruidnootjes zelf boetseren, waardoor ze meer betrokken raken bij de opdracht. - Tijdens de uitvoering zal ik rondlopen en waar nodig helpen of vragen stellen. - Kinderen waarbij ik merk dat ze moeite hebben met het maken van een kruidnootje, zal ik meer vragen stellen over hoe een kruidnootje eruit ziet. Indien nodig zal ik ze een voorbeeld geven. - Ik verwacht dat de kinderen enthousiast mee zullen doen met de opdracht en hieraan ook plezier beleven. - 45 minuten - 5 minuten - 10 minuten - 5 minuten - 5 minuten 6. Afsluiting van de activiteit. Hoe sluit je de activiteit af? Hoe kijk je met de kinderen terug op de activiteit? Wat doe je met de eventuele producten? - Ik sluit de activiteit af met het in de oven doen van de kruidnootjes. - Als de kruidnootjes klaar zijn en ieder kind een zakje heeft, kunnen we met zn allen een kruidnootje proeven en zeggen wat je ervan vind. Zijn ze lekker? - De kruidnootjes mogen de kinderen zelf mee naar huis nemen. 7. Evaluatie van de les Ga na of je je doel bereikt hebt? Leg uit waarom wel/ niet. - Ik heb mijn doel grotendeels wel bereikt. De kinderen waren naar mijn idee erg enthousiast en vonden het ook leuk om te doen. Ik was alleen erg onzeker van mezelf. Iets waar ik echt verandering in wil gaan brengen. 8. Reflectie Om te leren van je ervaringen in de stage is het belangrijk te reflecteren. Bekijk hierbij de punten 1 t/m 6. Wat ging er goed tijdens de door jou uitgevoerde activiteit? Noem enkele voorbeelden. Waar ben je minder tevreden over? Wat zag je hiervan bij de kinderen? Hoe ga je een volgende keer te werk? - Het boetseren van de kruidnootjes ging naar mijn idee erg goed. Sommige kinderen kwamen met hele andere dingen dan kruidnootjes aan, zoals ringetjes. Dit gaf mij het gevoel dat ze het een leuke activiteit vonden, wat mij (hoop ik) de volgende keer wat zekerder van mijn zaak maakt. - Ik ben minder tevreden over het gevoel wat ik zelf bij de opdracht had. Ik was erg onzeker en dacht dat het me echt niet zou gaan lukken. Bij de kinderen heb ik hier weinig van gemerkt. Ik heb hele leuke dingen gezien. Toen ik de dag erna vroeg of de kruidnootjes lekker waren, kreeg ik van de meeste kinderen te horen van wel. - Volgende keer maak ik het deeg al thuis, zodat ik op school niet meer zo hoef te stressen: komt het wel op tijd af? Ook wil ik proberen om wat zekerder van mezelf te zijn. Achteraf gezien was al die onzekerheid niet nodig. Ik vond het erg leuk.
|