voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
kunstGroep: groep7,groep8Vakgebied: beeldendevorming Thema: kunst Omschrijving: Heel uitgebreide les over kunstbeschouwing. Zoekwoorden: kunst schilderij analyse bekijken mening Kunstles Er wordt gewerkt in een circuitvorm, samen met de juf overleg ik hoe de groepjes tot stand komen (welke kinderen kunnen beter niet met elkaar samenwerken, welke kinderen zijn juiste combinaties etc.) Na een klassikale inleiding zijn er drie verwerkingsonderdelen. Klassikale gedeelte: Gesprek met de kinderen: - Wat is kunst? - Welke verschillende soorten kunst zijn er? - In welke musea ben je zelf geweest? - Wat zag je daar? - Vond je het mooi? - Wat vind je het mooiste om te zien? Korte uitleg gebruik van kleuren, dit met illustratie van de aardappeleters en een schilderij met veel licht. Samen met kinderen analyse maken die ze zelf ook gaan doen in de verwerkingsopdracht. Uitleg verschillende stijlen: - Vergelijking maken met kleding vroeger en nu, vroeger felgekleurde broeken met wijde pijpen, heel veel kettingen etc. Nu veel minder, wat soberder. Zo ook met schilderijen. Zo door de jaren heen ontdekte de mensen steeds weer wat anders om met kunst/schilderijen te doen. 1) Kunstkaart maken (eigen plekje) De kinderen hebben in het klassikale gedeelte gehoord dat schilders als uitgangspunt vaak een gevoel hebben. Ze willen een beeld weergeven; hoe mensen toen dachten, leefden of zich voelde. De kinderen kiezen uit de gedichtenstapel een gedicht uit en lezen dit goed door. Hiervan maken ze een kunstkaart. Ze krijgen een correspondentiekaart en gaan zelf het beeld erbij maken wat ze door het gedicht krijgen. Ze mogen zelf weten hoe ze dit gaan doen; een beetje abstract of naar de werkelijkheid. Ze moeten goed opletten op de dingen die in klassikale gedeelte naar voren zijn gekomen (kleurgebruik, licht/donker, groot/klein etc.) Eerder klaar? Als er kinderen zijn die eerder klaar zijn mogen ze het gedicht op de achterkant van hun kaart schrijven. Als het een lang gedicht is schrijven ze het stukje op wat het beste bij hun tekening past. Natuurlijk schrijven ze de titel er wel bij, deze mag ook eventueel op de voorkant. Materialen: - correspondentiekaarten - potloden/pennen - gedichten Doelen: - Zelf een ontwerp maken n.a.v. een gevoel wat een gedicht bij hen oproept - Zelf gebruik maken van kleuren die bij beeld/gevoel passen - Zelf werken met lichte en donkere kleuren en hier proberen een goede samenhang van te maken. - Gebruik maken van de gehele papierruimte 2) Kunstkaarten analyseren (instructietafel) Bij deze opdracht gaan ze een aantal kaarten bekijken van verschillende kunststromingen. Dit doen ze twee aan twee, maar ze schrijven het allebei op. Alle paren maken van minstens twee schilderijen een analyse. Vragen die gesteld worden zijn: - Wat zie je op de kaart? - Zeg iets over de kleuren - Zeg iets over het kleurgebruik wat donker/licht betreft - Is het een oud schilderij of juist nieuw? Waarom denk je dat? - Hoe kijken de mensen op het schilderij, wat voor een gevoel geeft het schilderij je en waardoor komt dat denk je? - Heb je dit schilderij al eens eerder gezien? - Vind je het een mooi schilderij? Waarom wel/nier? - Welke naam zou je eraan geven? Eerder klaar? Als de kinderen eerder klaar zijn mogen ze in een van de boeken zelf een schilderij uitzoeken wat hen aanspreekt en daar een analyse over maken. Ook kunnen ze de schilderijen met elkaar vergelijken, wat waren de duidelijkste verschillen?? Materialen - kunstboeken - kunstkaarten - lijstje met kijkpunten - pen - lijntjespapier Doelen: - Gericht leren kijken naar schilderijen - Verschillen ontdekken tussen verschillende stijlen/schilderijen 3) Een schilderij verteld je een verhaal .. (eigen plekje) Elk schilderij heeft zijn eigen verhaal. De kinderen zoeken in een van de kunstboeken (alleen of met zijn tweeën) een schilderij dat hen aanspreekt en waar veel op te zien is. Over dit schilderij gaan zij een verhaal schrijven; wat gebeurt er op het schilderij: waarom zitten die mensen daar, wat zouden zij tegen elkaar gezegd hebben, hoe leefde ze in die tijd denk je als je het schilderij ziet? Eerder klaar? Als er kinderen eerder klaar zijn mogen ze verder met hun kunstkaart als ze daar nog niet mee klaar zijn. Ze mogen ook in de doe-boeken de opdrachten gaan doen. Er is een exemplaar over de schilderijen van Rembrandt en er is een exemplaar over de schilderijen van Vincent van Gogh. Ze schrijven eerst het bladzijdennummer op en doen dan de opdrachten die op die bladzijde staan. Ook kunnen ze als het boek niet gebruikt wordt het boek van Escher bekijken, vol met tekeningen die eigenlijk niet kunnen. Kunnen de kinderen ontdekken wat er niet klopt aan de tekeningen? Materialen - doeboeken - Escherboek - pen - lijntjespapier Doelen: - Achterliggende gedachte van het schilderij eruit zien te halen en daar een verhaal over schrijven - Fantasie gebruiken om er een leuk verhaal van te maken - Taalvaardigheid; goedlopende zinnen maken en hele opstel moet wel een verhaal zijn, geen korte zinnen. Organisatie: De kinderen worden in drie groepen verdeeld waarin ze de opdrachten gaan doen. Ze krijgen ongeveer 10 a 15 minuten per opdracht. Ik spreek met de kinderen af dat als de kookwekker afgaat ze hun spullen neerleggen en dan vertel ik ze naar welk onderdeel ze heen moeten. Opdracht 1 Kunstkaart maken Je kiest uit één van de gedichten die bij deze opdracht horen uit en leest het goed door Als je het leest zul je vast merken dat je er een beeld bij krijgt, een plaatje; net zoals in een boek. Dat plaatje wat nu in je hoofd zit ga je proberen te maken op de witte kaart die je van de juf krijgt. Denk goed aan de dingen waar we het aan het begin van de les over hebben gehad: - kleuren (wanneer gebruik je donkere en wanneer lichte kleuren?) - groot/klein - hoe mensen kijken (dat geeft het gevoel weer!) Eerder klaar? Als je nog wat tijd over hebt kun je het gedicht op de achterkant van je kaart schrijven. Is je gedicht te lang, schrijf dan alleen het gedeelte op wat het beste bij jouw kunstkaart past. De titel van het gedicht schrijf je er natuurlijk altijd bij! TIP! Begin niet meteen met kleur te werken, maar gebruik eerst je grijze potlood om een schets te maken. Pas als dat naar je zin is ga je je kleurpotloden gebruiken! Opdracht 2 Kunstkaarten analyseren (betekent: heel goed kijken naar verschillende onderdelen) Op de tafel liggen allerlei kaarten in zwarte mapjes. Ze hebben allemaal een nummer. Kies per tweetal een kaart uit. Hier ga je wat vragen over beantwoorden: Schrijf eerst jullie namen op een blaadje. Dan ga je het schilderij heel goed bekijken en proberen jullie samen antwoord te geven op de volgende vragen: 1) Wat zie je op de kaart? 2) Zeg iets over de kleuren 3) Zeg iets over het kleurgebruik wat donker/licht betreft 4) Is het een oud schilderij? Of juist nieuw? Waarom denk je dat? 5) Hoe kijken en voelen de mensen zich? Waarom denk je dat? 6) Wat voor een gevoel krijg je als je naar het schilderij kijkt? 7) Heb je het schilderij al eerder gezien? 8) Vind je het een mooi schilderij? Waarom wel/niet? 9) Welke naam zou je het schilderij geven? Eerder klaar? Dan mag je in de kunstboeken zelf een schilderij uitkiezen wat je leuk vind en daar de vragen over beantwoorden. Schrijf wel op welk schilderij uit welk boek je hebt gebruikt. Ook kun je schilderijen met elkaar vergelijken. Je zoekt dan de verschillen tussen twee schilderijen en schrijft de dingen die je het meest opvallen op. TIP! Een van jullie tweeën hoeft de antwoorden maar op te schrijven, schrijf bijvoorbeeld om en om. Probeer minstens van twee schilderijen zon verslagje te maken. Opdracht 3 Een schilderij verteld je een verhaal Je zoekt alleen of met zijn tweeën in een van de kunstboeken naar een schilderij wat je leuk vind. Dit moet een schilderij zijn waarop veel te zien is, dus geen landschap. Je gaat namelijk een verhaal schrijven over het schilderij Probeer er een echt verhaal van te maken, over in welke tijd de mensen leefden op het schilderij, wat ze meemaakten, hoe ze leefden, of ze rijk of arm waren etc. Eerder klaar? Dan mag je of per tweetal een doe-boek komen halen. Hierin staan ook allerlei opdrachten over schilderijen. Er zijn twee boeken van: eentje over Vincent van Gogh en eentje over Rembrandt. Als je de opdrachten doet schrijf dan het bladzijdennummer en het nummer van de vraag op. Ook moet je even vermelden welk boek je gebruikt hebt. Zijn alle doe-boeken op? Dan mag je wat kunstboeken bekijken. Heb je het boek van Escher al gezien? Kijk er maar eens goed naar, kloppen alle beelden wel?
|