voor nog meer lessen: Lesidee.nl
help bij deze pagina

boodschappen doen

Groep: groep1,groep2
Vakgebied: algemeen
Thema: boodschappen
Omschrijving: Zeer uitgebreid word-document met allerlei activiteiten omtrend het boodschappen doen.
Zoekwoorden: kopen geld rekenen hoeken eten boodschap boodschappen euro afrekenen

Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden.
Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl
THEMA BOODSCHAPPEN DOEN / SUPERMARKT

Beginsituatie

Bijna iedere dag worden er in elk gezin boodschappen gedaan, waarbij de kinderen
vaak worden betrokken. De kinderen vinden het fijn zelf artikelen op te zoeken en het
in het eigen wagentje te leggen. Binnen de groep zullen er echter wel verschillen zijn
tussen de ervaringen met boodschappen doen. Sommige kinderen mogen echt
helpen (bijvoorbeeld artikelen wegen bij de groenteafdeling), andere kinderen minder
of niet. Sommige kinderen zullen vooral mee zijn geweest naar dezelfde supermarkt.
Andere kinderen komen vaker op de markt of bij de bakker, slager enzovoort. 
Ik moet dus uitgaan van diverse beginsituaties met betrekking tot de ervaringen,
ontwikkeling en (natuurlijk ook) mogelijkheden van de kinderen. Dat betekent dat ik in
ieder geval situaties moet creëren waarbinnen kinderen zich vanuit hun eigen
beginsituatie moeten kunnen ontwikkelen. Dit kan goed tijdens het vrije spel en
tijdens het werken in de hoeken. Ik zal dus enkele hoeken moeten aanpassen aan
het thema. 
Daarnaast wil ik door middel van klassikale activiteiten een basis leggen voor de hele
groep, waarbij ik wel verschillende accenten leg voor kinderen die meer of minder
weten en kunnen. Eventueel neem ik in de kleine kring een groepje kinderen apart
om met hen extra activiteiten te doen.



Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden.
Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl
Doelen per ontwikkelingsgebied kiezen

Taalontwikkeling

Kinderen in aanraking laten komen met de specifieke communicatie die hoort bij
boodschappen doen, o.a. door middel van rollenspellen in de poppenhoek en in
de winkel en door taalspel.

De kinderen breiden hun woorden- en zinnenschat uit met woorden en zinnen die
betrekking hebben op boodschappen doen.

De kinderen vertellen over hun ervaringen met betrekking tot boodschappen doen
en luisteren naar de ervaringen van anderen (en reageren hierop).
Rekenen

De kinderen oefenen in het tellen met behulp van artikelen en nep- geld.

De kinderen oefenen met begrippen als meer, minder, even veel.

De kinderen wegen verschillende artikelen en gebruiken de begrippen lichter,
zwaarder, even zwaar.
Wereldoriëntatie

De kinderen weten dat er verschillende soorten winkels zijn voor verschillende
soorten boodschappen en ook dat je in supermarkten meerdere soorten
boodschappen kunt doen.

De kinderen weten dat je in een winkel artikelen kunt kopen en dat je daarvoor
geld nodig hebt.

De kinderen weten dat er voor winkels en artikelen reclame wordt gemaakt en
waarom reclame wordt gemaakt.

De kinderen weten dat er verschillende merken zijn van dezelfde artikelen en dat
deze niet allemaal even duur zijn.

De leerlingen weten dat veel artikelen kunnen bederven.
Sociaal-emotionele ontwikkeling

De kinderen de gelegenheid geven de omringende wereld te verkennen en de
rollen van volwassenen te imiteren.

De leerlingen weten hoe mensen zich in verschillende situaties met betrekking tot
boodschappen doen kunnen gedragen. 

De kinderen weten hoe ze in winkelsituaties kunnen handelen 

Methoden bestuderen, ideeën zoeken die aansluiten bij de gekozen doelen

In het studielandschap bekijk ik verschillende kleutermethoden. Op mijn stageschool
verzamel ik ideeën, in de bibliotheek zoek ik boeken en verhaaltjes en ik kijk wat er
op internet te vinden is over dit thema.
In veel methoden kom ik het thema Boodschappen doen tegen;
-
Het hoekenboek
-
Geobas ideeënmap groep 1-2 
-
De wereld rond
-
Map Groei
-
Doe maar mee en Schateiland
-
Map Idee
-
Piramideprogramma van cito
-
De grote reis
Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden.
Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl
Uitwerking thema


Introductie thema boodschappen doen

Ik heb een boodschappentas met verschillende boodschappen (b.v. half brood, blik
soep, kaas, groente en shampoo) bij me. In de tas zit ook een portemonnee. Ik pak
de tas en rommel er wat in. Ik doe dit met zo lang totdat de kinderen reageren.  
Ik begin na aanleiding van de reacties een gesprekje over de tas.
Hebben jullie thuis ook zo’n tas?
Hoe ziet die eruit?
Wat doe je met zo’n tas?
Waar ga je dan boodschappen doen?
Ik laat de kinderen mijn boodschappen uit de tas halen en benoemen.
Waar zou ik deze boodschappen gekocht kunnen hebben?
Zou ik het ook allemaal bij een winkel gekocht kunnen hebben?
Hoe wordt zo’n winkel genoemd?

Na dit gesprekje gaan we Koekeloere afl. 123 kijken, deze aflevering gaat over ‘de
supermarkt’.
In deze aflevering gaan Moffel en Piertje naar de supermarkt. Ze zien de
verschillende afdelingen. Moffel gooit een stapel blikjes om. De winkelbediende helpt
Moffel en Piertje met het opruimen en wijst ze de weg in de winkel.
Het lied ‘Ik wil niet in het wagentje’ wordt gezongen.

gesprek boodschappen doen

Na aanleiding van programma 123 van Koekeloere praten we over ‘de supermarkt’
Wat zag je allemaal in de supermarkt?
Wat kun je er allemaal kopen?
Hoe kun je aan de buitenkant zien dat het een supermarkt is?
Waar deden Moffel en Piertje hun boodschappen in?
Kun je de boodschappen ook nog ergens anders in doen?
Mag je alles zomaar zelf pakken in de supermarkt?
Mag dat in die andere winkels (bij de bakker / slager / groenteman) ook?
Wat vind jij het leukste in de supermarkt?
Hoe kun je de boodschappen mee naar huis nemen?
Ken je een supermarkt in de buurt?

Ik vertel de kinderen dat we in de hal ook een supermarkt gaan maken. Ik bespreek
globaal met de kinderen wat er allemaal moet komen te staan. Als kinderen thuis nog
dingen hebben die in de supermarkt gebruikt kunnen worden, mogen ze die
meenemen.
Wat moet er allemaal komen te staan? Er moeten schappen en afdelingen  gemaakt
worden. Als je binnenkomt, welke afdeling kom je dan eerst tegen? Hoe weet je
hoeveel je moet betalen voor de groente en het fruit? (weegschaal neerzetten +
stickers) Waar staan de karretjes en de mandjes? Bij welke afdelingen staan er
mensen te helpen? (kaas/ brood/ vlees) Hoe ziet het er bij de kassa uit? Een lopende
band, een scanner  en een pinautomaat moeten nagemaakt worden, er moet een
kassa (met nep-geld) bij komen te staan.
Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden.
Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl
Verder moeten er reclameborden in de winkel komen te staan. Er moeten schorten
en mutsjes zijn voor het personeel, dozen en plastic tassen om de boodschappen in
te doen en bordjes met de prijzen van de producten. 
 
De poppenhoek wordt ook aangevuld met spullen voor het boodschappen doen.
Zoals een boodschappentas, papier en potloden (voor boodschappenlijstjes) en een
portemonnee met nep- geld en verschillende pasjes (bankpas, kortingspasjes).

Buiten spelen

Na het eten en drinken gaan de kinderen buiten spelen. Er is hier sprake van vrij
spel, de kinderen mogen zelf bepalen wat ze willen doen. Het vrije spel buiten biedt
onder andere mogelijkheden tot rollenspel. Tijdens het rollenspel kunnen de kinderen
gesprekssituaties naspelen, waarbij ze (onbewust) reflecteren op taalgebruik van
henzelf en van anderen. De kinderen kunnen bijvoorbeeld in de zandbak een
winkelsituatie naspelen. Ze kunnen de zandbakrand als toonbank gebruiken en daar
'zelfgebakken' taartjes op uitstallen. Allerlei materiaal kan gebruikt worden om
winkelsituaties na te spelen. De karren kunnen bijvoorbeeld winkelwagentjes
voorstellen. De kinderen bepalen echter zelf wat ze willen doen!

bezoek aan de supermarkt

De ochtend start zoals gewoonlijk in de kring. De ouders die meegaan naar de
supermarkt blijven ook in de kring. De leerkracht vertelt dat de kinderen straks in
groepjes zelf hun boodschappen voor het eten en drinken mogen kopen. Ze moeten
daarvoor natuurlijk wel eerst overleggen wat ze zullen kopen. Er moet een bood-
schappenbriefje komen, dat met behulp van de begeleider gemaakt kan worden. De
kinderen overleggen in hun groepje wat ze willen kopen en de begeleider schrijft het
voor ze op een boodschappenbriefje (een kind dat al kan schrijven, mag natuurlijk
helpen). Natuurlijk hebben ze ook geld nodig, anders kun je niks kopen. De
begeleider of een van de kinderen bewaart de f6,00 (f1,50 per kind) in zijn/haar
portemonnee. De leerkracht vraagt of ze ook een tas mee moeten nemen. Deze kun
je ook in de supermarkt kopen, maar het is beter voor het milieu als je een tas vaker
gebruikt. Na de inleiding door de leerkracht, waarbij deze zoveel mogelijk vragen stelt
en zoveel mogelijk uit de kinderen laat komen, worden de groepjes bekend gemaakt.
Elk groepje krijgt ongeveer 5 minuten om een boodschappenbriefje te maken.
Daarna komt iedereen weer in de kring. De leerkracht maakt nog even enkele
afspraken met de kinderen over gedrag in het verkeer en gedrag in de supermarkt en
zegt dat de kinderen in de supermarkt overal mogen kijken en ook vragen mogen
stellen, maar wel met hun groepje bij elkaar moeten blijven. Daarna vertrekt de hele
groep naar de supermarkt. 
In de supermarkt gaan de groepjes hun eigen weg. De leerkracht heeft zelf geen
groepje en kan dus bij elk groepje even meelopen, wat reclamefolders verzamelen
enzovoort. Na ongeveer 20 minuten tot een half uur in de supermarkt te hebben
doorgebracht, verzamelen de groepjes zich bij de uitgang en begint de toch terug
naar school. 

Gesprek over het bezoek aan de supermarkt

Terug op school worden alle boodschappentassen op de tafel midden in de kring
gelegd en begint de nabespreking. De kinderen mogen eerst vrij reageren, vertellen
Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden.
Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl
over hun ervaringen, laten zien wat ze gekocht hebben. De leerkracht stelt enkele
vragen over de boodschappen, bijvoorbeeld of ze iets gezonds hebben gekocht, of
ze al het geld hebben opgemaakt enzovoort. De leerkracht observeert goed, zodat
ze aanknopingspunten vindt voor een gesprek en andere activiteiten. Na een korte
nabespreking worden de boodschappen verdeeld en kunnen de kinderen gaan eten
en drinken. Ook tijdens het eten en drinken luistert de leerkracht naar de gesprekken
tussen de kinderen. De leerkracht heeft ook even tijd om de ouders te bedanken en
ze te vragen naar hun ervaringen.

Muziek; lied aanleren 'Ben je in de supermarkt'

Ik zing het lied eerst voor en praat met de kinderen over de inhoud. Vervolgens zing
ik het lied nog een aantal malen voor. De leerlingen mogen steeds een deel van het
lied meezingen, tot ze het lied in zijn geheel kunnen meezingen. Er worden ook
bewegingen bij gemaakt. Dit lied zingen we de komende dagen nog een aantal keren
tussen de lessen door en bijvoorbeeld een keer onder de werkles.

Ben je in de supermarkt, daar kun je alles kopen.
Lange rijen kasten waar je zomaar langs mag lopen.
Alles wat je kopen wil, dat doe je in de wagen.
Is het licht of is het zwaar, je hoeft het niet te dragen.

Ben je in de supermarkt, daar kun je alles halen.
Kom je bij de kassa aan, dan moet je nog betalen.
Dag meneer de winkelier, dan ga ik maar weer vlug.
Als ik nog wat nodig heb, dan kom ik wel weer terug.

Werkles

De kinderen kunnen uit de volgende activiteiten kiezen:


De supermarkt (3 leerlingen)

De kinderen mogen in de supermarkt op de gang spelen. Ze kunnen hier zelf
taken verdelen, bijvoorbeeld achter de kassa zitten, de artikelen netjes stapelen,
artikelen wegen. 




De huishoek (2 leerlingen)

Vanuit de huishoek mogen de kinderen boodschappen doen in de supermarkt. In
de huishoek zijn verschillende materialen aanwezig die ze kunnen gebruiken voor
het ‘boodschappen doen’.

Met name in de supermarkt en in de huishoek worden mogelijkheden geboden tot
het reflecteren op taal. De kinderen spelen hier situaties na, waarbij ze ook het taal-
gebruik zullen aanpassen aan die situaties. De leerkracht heeft de mogelijkheid om
de kinderen hiertoe nog extra te stimuleren door even mee te spelen of vragen te
stellen. 
Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden.
Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl


Luisterhoek "Wie heeft dat gezegd?" (2 leerlingen)

In de luisterhoek kunnen de kinderen luisteren naar een bandje met verschillende
stemmen erop. De kinderen hebben verschillende plaatjes gekregen die elk bij
een van de stemmen horen. Deze plaatjes moeten ze in de juiste volgorde
neerleggen. 
De kinderen horen o.a. deze zinnen:
-
"Alstublieft, mevrouw, 2 flessen yoghurt."
-
"Een halve kilo gehakt, meneer. Verder nog iets?"
-
"Ook nog een rol beschuit, Marjan?"
-
"De sla is vandaag extra goedkoop, mevrouw."
-
"Dat is dan f4.90 meneer." (Daarna volgt het geluid van een kassa.)
-
"Mag het een onsje meer zijn?"
-
"Mag een kilo wortelen van u?" 
      Als de kinderen klaar zijn met deze oefening, mogen ze gaan luisteren naar het    
      ingesproken prentenboek.


Lees / schrijfhoek; reclamebiljetten maken (4 leerlingen)
    
-
De kinderen bekijken een aantal reclamebiljetten (indien mogelijk met de     
      leerkracht of de klasse-assistente). Ze bespreken o.a. wat er op de biljetten staat    
      en waarom deze biljetten in de winkel hangen.
Hierna mogen deze kinderen zelf reclamebiljetten gaan maken. Dit is op
verschillende manieren mogelijk. De artikelen kunnen getekend worden en de
namen erbij geschreven of gestempeld worden. Er liggen voorbeeldkaartjes in de
hoek, maar de kinderen mogen ook artikelen uit de 'supermarkt' halen en de
naam naschrijven of tekenen. De kinderen mogen ook plaatjes uit reclamefolders
knippen er de namen van de artikelen bij schrijven of stempelen.
De kinderen mogen individueel of met een groepje aan een reclamebiljet werken.
Als de reclamebiljetten af zijn hangen we ze bij de 'supermarkt' op.


Leeshoek (2 leerlingen)

In de leeshoek liggen allerlei boeken, zoals informatieve boeken en
prentenboeken over het thema boodschappen doen en de supermarkt. Ook
liggen hier een aantal tijdschriften die over dit thema gaan, zoals de bobo en de
doremi. 
De kinderen mogen in deze hoek samen of alleen lezen. Ze mogen elkaar ook
zachtjes voorlezen.


Ontdekhoek wegen (2 leerlingen)

De leerlingen experimenteren hier met verschillende weegschalen; een balans,
kleerhangerweegschaal (zie ook knutselwerkje), personenweegschaal met schijf
en een personenweegschaal met digitale cijfers. Er hangt ook een zelfgemaakte
Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden.
Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl
weegschaal; 

Een elastiek gespannen voor een tekenbord of een vel papier. Aan het elastiek
hangt een netje. In het netje kunnen verschillende voorwerpen gedaan worden.
De kinderen trekken met een gekleurd krijtje je lijn van het elastiek over. Zo
kunnen kijken bij welk voorwerp het elastiek het verst doorzakt. Er liggen
verschillende voorwerpen die gewogen kunnen worden.

In de hoek ligt ook een notitieblad, hierop kunnen de kinderen eventueel de
resultaten van hun onderzoek schrijven (zie voorbeeld). 
De kinderen mogen vrij experimenteren in deze hoek. Het is niet verplicht om het
notitieblad te gebruiken (deze is ook vooral bedoeld voor oudste kleuters). De
leerkracht stimuleert de kinderen met vragen als; 
Welke spullen zijn licht en welke zwaar? 
Leg de voorwerpen eens van licht naar zwaar. 
Kun je alle spullen op iedere weegschaal wegen? 

Sloophoek 

Bij de weeghoek kan ook een sloophoek horen waar de kinderen een oude
weegschaal uit elkaar mogen halen.


Kleerhangerweegschaal maken (4 leerlingen)

De kinderen maken een eigen weegschaal. Hiervoor is nodig een kleerhanger,
touw, twee boter- of puddingbakjes, een prikpen, lijm, een schaar en sitspapier.

Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden.
Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl
De kinderen knippen uit het sitspapier verschillende figuurtjes en plakken ze op
de boterkuipjes. Ze prikken onderaan de rand van elk bakje drie gaatjes. Er wordt
door elk gaatje een stuk touw van 30 centimeter gehaald, daarna worden de
touwtjes bovenaan aan elkaar geknoopt. Doe dit ook met het tweede bakje. De
bakjes worden aan de kleerhanger bevestigd en de weegschaal is klaar.
 

Verfhoek (2 leerlingen)

Kinderen schilderen op een groot vel op het verfbord. Ze mogen een
winkelsituatie schilderen, maar ze mogen ook een ander onderwerp nemen. De
keuze is hier vrij.


Zandtafel (2 leerlingen)

De kinderen mogen vrij spelen met de zandtafel, maar de leerkracht reikt de
kinderen wel het idee aan om zandtaartjes en broden te gaan bakken. De
leerkracht komt, als de broden en taartjes klaar zijn er een paar kopen.


Bouwhoek; een supermarkt bouwen (2 leerlingen)

In de bouwhoek mogen de kinderen vrij bouwen, maar de leerkracht reikt de
kinderen wel het idee aan om een supermarkt te bouwen en daarbij ook
poppetjes te gebruiken, een parkeerplaats te maken en dergelijke. 


Boodschappentas maken (4 leerlingen)

De kinderen knutselen een papieren boodschappentas. Deze tas versieren ze
met verschillende motieven met verf en verschillende stempels. Ze knippen en
prikken het patroon uit, daarna versieren ze de tas. De leerkracht zet de tassen in
elkaar.

Taalactiviteit

Tussendoor doe ik een paar korte taalspelletjes. 

Welk woord is  langer?
-
banaan  -  sinaasappel
-
brood - hagelslag
-
ei - appel 
-
kaas - tandenborstel

Raadsel
Hij is altijd moe en altijd krom. 
Laat je hem staan, dan valt hij om.
Van binnen is hij zoet en zacht
en geel wordt bruin als je lang wacht. (banaan)

Ze hebben steeltjes en een hoedje,
zijn wit van kleur. Hoe heet dit goedje? (champignons)

Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden.
Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl
Synthese
Luister maar goed wat ik op mijn boodschappenlijstje heb staan.
k-e-r-s
m-e-l-k
ij-s
th-ee
s-p-e-k

Bewegen in het speellokaal

Inleiding
De kinderen staan verspreid over het speellokaal. Ik vertel een verhaal over
‘boodschappen doen’. De kinderen beelden dit verhaal uit. In het verhaal komen
tegenstellingen aan bod: hoog / laag, licht / zwaar, langzaam / snel, lang / kort. De
kinderen doen dus alsof ze in een supermarkt zijn en een kar voortduwen, artikelen
pakken, wachten, snel doorrijden, enzovoort.
Kern 1
Ik verdeel de kinderen in vier groepen. In elke hoek van het lokaal is een afdeling: de
vleesafdeling, de groenteafdeling, de broodafdeling en de kaasafdeling. In het
midden van het lokaal staat een ‘klant’ in een (met krijt getekende) cirkel. Buiten de
kring staat een winkelbediende, de tikker. De klant roept de naam van een van de
artikelen vlees, groente, brood of kaas. De kinderen die in de genoemde afdeling
staan, moeten naar de cirkel met de ‘klant’ rennen, terwijl de ‘winkelbediende’ ze
probeert te tikken. Kinderen die getikt zijn, komen bij de ‘klant’ in de cirkel zitten. Het
spel kan een aantal keren herhaald worden.

Kern 2
'Ik ging eens om een broodje'
We staan in een kring en zingen het lied. Een kind loopt in de kring rond. Bij de tekst
poort half open gaat hij door een poortje naar buiten en daarna weer naar binnen.
Het kind waar hij omheen gelopen is, sluit zich bij hem aan en loopt nu ook mee door
de kring.
Hierna zingen we het lied opnieuw.
Afsluiting
Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden.
Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl
We zitten in een kring. In het midden van de kring heb een aantal artikelen uit de
supermarkt gelegd. Iedereen kijkt goed wat er ligt, daarna draait een kind zich om en
een ander haalt iets weg. Het kind dat niet gekeken heeft mag raden wat er weg is. 

Poppenkast Jan Klaassen is verlegen

Benodigdheden:
Een poppenkast, de poppen Jan Klaassen, Katrijn, de slager en een klant.
Een schort voor de slager. Een mandje met een boodschappentas, een potloodje,
een papiertje, een portemonnee en drie pakketjes vlees (dit kunnen bijvoorbeeld
bruine blokjes zijn).

Het spel: 
Het verhaal Jan Klaassen is verlegen (uit de methode 'Doe maar mee').

Na afloop van het verhaal praat ik met de kinderen over het winkeltaalgebruik. Deed
Jan Klaassen het goed?
Na het verhaal blijft de poppenkast  en de attributen staan, zodat de kinderen hier
met de werkles ook mee kunnen spelen.





Help bij deze pagina

Dit is het overzicht van de door jou gekozen les. Je vindt hier achtereenvolgens:

leseigenschappen
een html-versie van de les om snel doorheen te kunnen bladeren
het is belangrijk om lessen ook te beoordelen
mogelijkheid om de Word-versie te downloaden
door anderen al gemaakte opmerkingen bij deze les
Les
Bestand:      THEMA BOODSCHAPPEN DOEN.doc
Datum:      20-07-2002
Sender:      Lesidee
Titel:      boodschappen doen
Groep:      1,2    [ groep : vragen & opmerkingen ]
Vakgebied:      algemeen    [ vakgebied: vragen & opmerkingen ]
Thema:      boodschappen    [ thema: vragen & opmerkingen ]
Omschrijving:      Zeer uitgebreid word-document met allerlei activiteiten omtrend het boodschappen doen.
Beoordeling:      Het gemiddelde cijfer is 8.4 (11 beoordelingen)
Preview
Deze les beoordelen
Downloaden (Word document)
THEMA BOODSCHAPPEN DOEN.doc
Al eerder gemaakte opmerkingen
gebruikersnaamcijferopmerking
knofje7Ik kan hier aan toevoegen dat ik het jammer vind dat de noten bij het andere liedje niet staan. Voor de rest zeer bruikbaar.
Saskia Bos8Het is een zeer overdacht lesplan. Met leuke ideeën. Heel bruikbaar. Zeer compleet thema. Er is wel heel veel gepland, wat in de praktijk misschien niet te realiseren is? Wat ik mis is een tijdplanning. Hoelang duurt dit thema, wat doe je wanneer, ...
Wijtmar9Dit is geen les dit is een complete uitwerking van een speelwerktijd! Geweldig!