voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
De dierentuinGroep: groep3Vakgebied: natuuronderwijs Thema: dierentuin Omschrijving: Een hele uitgebreide les over de dierentuin in 20 fases. Zoekwoorden: dieren werkbalden wero dierentuin Bronnen Eindtermen: leerplan wero, VVKBO 1998 - 1.1.: kunnen in een beperkte verzameling van mensen, dieren en planten gelijkenissen en verschillen ontdekken en op basis van minstens 1 criterium een eigen ordening aanbrengen. - 1.12.: kunnen gericht waarnemen met al hun zintuigen en hun waarnemingen op een systematische wijze noteren. - 3.1.: drukken in een niet conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uit. - 3.7.: hebben aandacht voor de onuitgesproken regels die de interacties binnen een groep typeren en zijn bereid er rekening mee te houden. Leerplan: leerplan wero, VVKBO 1998 - 0.9.: kinderen kunnen nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen. - 0.14.: kinderen kunnen informatie ordenen, rubriceren en classificeren. - 0.15.: kinderen kunnen verslag uitbrengen over hun bevindingen. - 4.2.: kinderen ontwikkelen vertrouwen in eigen mogelijkheden. - 5.6.: kinderen zien in dat samenleven het naleven van allerhande omgangsvormen, leefregels en afspraken veronderstelt en kunnen zich daaraan houden. - 7.1.: kinderen genieten van hun aanwezigheid in de natuur en van de wisseling der seizoenen en uiten dat op diverse manieren. - 7.4.:Kinderen zien in dat mensen, dieren en planten een grote verscheidenheid in kenmerken vertonen. Andere: - Jonkies van dieren, informatie mini, De Ruiters, Wolters Noordhoff, 2001 - Van vissen tot reptielen, uitgeverij Artis Historia - Artiscool, De vogels, uitgeverij Artis Historia - Ooggetuigen, Vogels, Standaard uitgeverij - Olifanten, uitgeverij De lantaarn - De dierenverzorger, juior informatie, uitgeverij De ruiter - Zonnekind, 12 februari 1999, nr. 23/24 - De nieuwe wereld ,eerste leerjaar, handleiding thema ZOOn klas - kinderen.webhotel.be - De olifant, reeks De kijkdoos, educatieve partners Nederland - De dierentuin, reeks De kijkdoos, De ruiter - Ooggetuigen, olifanten, video, openbare bibliotheek Gent - School tv series op video, Nederlandse onderwijs televisie, openbare bibliotheek Gent - Zonnekind 4, 27 september 1985 - Leessprong 1, handleiding, uitgeverij Van Inn - Ooggetuigen, reptielen, Standaard uitgeverij - De 100 allermooiste dierenfotos, bijlage Het Laatste Nieuws 2002 - Artidoc, uitgevrij Artis Historia - Grote dieren in het wild, Artiscoop, uitgeverij Artis - Historia - Ik kijk naar huisdieren, GP uitgaven Averbode Bijlagen werkbladen Fase 1: introductie van de klaspop - doel: Dierentuin verwoorden als een verblijfplaats voor dieren. Eigen ervaringen met de dierentuin vertellen. Luisteren naar anderen. - inhoud: De beer is ontsnapt uit de dierentuin, hij wou ook eens kijken wat er buiten de dierentuin gebeurde. Beer vraagt: weten jullie wat een dierentuin is? Zijn jullie er al geweest? Welke dieren heb je er dan gezien? Welke dieren vond je leuk, minder leuk. Van welke dieren had je schrik. - methode: Lkr toont alsof ze iets hoort, ze vraagt aan de lln of zij het ook horen. Lkr vraagt of de lln weten wat het is. Lkr loopt rond in de klas en zoekt van waar het geluid komt. Opeens ziet ze een beer zitten onder het bureau. Lkr neemt de beer en vraagt wat hij hier komt doen. De beer vertelt en stelt vragen aan de lln. - media: handpop - duur: 15 min Fase 2: Beer vertelt over de zoo. - doel: Zich inleven in en luisteren naar het verhaal. - inhoud: verhaal uit prentenboek feestbeest - methode: De beer zegt tegen de lln dat hij al heel veel meegemaakt heeft in de zoo, hij vraagt of de lln één van zijn verhalen willen horen. Beer vertelt zijn verhaal. - media: prentenboek feestbeest - duur: 10 min Fase 3: Diersoorten. - doel: Dieren op fotos benoemen met hun naam. Dieren classificeren volgens zelfgekozen kenmerken. Verwoorden waarom dier x en y bij elkaar horen en z niet. - inhoud: fotos van de dieren: aap, konijn, varken, giraf, leeuw, koe, hond, walvis, goudvis, dolfijn, haai, spin, muis, kikker, hagedis, rat, paard, kanariepiet, merel, spreeuw, ekster, . Mogelijke classificatie: alle vogels bij elkaar, alle dieren die in het water leven bij elkaar, grote landdieren bij elkaar, kleine landdieren bij elkaar, - methode: Lkr verdeelt de klas in 4 groepen. Per groepje krijgen de lln fotos van dieren. Lkr geeft de opdracht om de fotos te bekijken en de dieren te benoemen. Nadien moeten de lln de fotos van de dieren sorteren. De dieren die volgens hen bij elkaar horen, bij elkaar leggen. Lkr geeft een voorbeeld: bv alle vogels bij elkaar. Nadien worden de fotos klassikaal bekeken en worden ze op het bord gehangen, op de wijze die de lln aangeven. Lkt vraagt waarom ze x en y samen zetten en waarom z er niet bij past. - media: fotos van dieren, bord - duur: 35 min Fase 4: werkblad - doel: Verschillende delen van dieren herkennen. Verschillende delen van dieren bij elkaar brengen. - inhoud: werkblaadje waarop de lln de de lichaamsdelen van dieren bij elkaar moeten brengen dmv deze te verbinden. Een tweede oefening waar de lkr de opdracht geeft, bv; kleur het hoofd van de flamingo roze, de poot van de olifant grijs - methode: Lln maken de oefeningen op het werkblad individueel. Lkr legt eerst de opdracht uit. Bij de tweede oefening worden de opdrachten klassikaal gegeven. De lln werken individueel. - media: werkblaadje - duur: 15 min Fase 5: voorstelling 3 dieren - doel: A.d.h.v. een beschrijving het dier herkennen. - inhoud: 3 dieren met zijn kenmerken: een olifant, een valkparkiet, een vis - methode: Het spel wie ben ik wordt gespeeld. De lkr vertelt alsof ze een dier is. Lln raden over welk dier het gaat. Wanneer het dier geraden is wordt een foto van het dier op het bord gehangen. Dit gebeurt voor 3 dieren. Het laatste dier is de vis. - media: foto van een olifant, een valkparkiet (vogel) en een (vis) - duur: 5 min Fase 6: vis, vogel, zoogdier - doel: De delen van de vis, kieuwen, schubben, kop, vin, staart aanduiden op een tekening. Vissoorten, als goudvis, snoek, karper, opnoemen. Video aandachtig bekijken. Verwoorden dat olifanten met hun slurf vele dingen kunnen, zoals drinken, eten, tillen, Opnoemen wat de olifant eet: brood, hooi, gras, fruit, Slagtanden aanduiden op een prent. Delen van de vogel: kop, staart, ogen, veren aanduiden op een prent. Verwoorden wat ze zien bij een levende vogel. Vogelsoorten, als mus, papegaai, uil, flamingo, opnoemen. - inhoud: Foto van een vis. Delen van de vis: staart, vin, kop, schubben, kieuwen. Er zijn veel verschillende soorten vissen. Thuis hebben we goudvissen of andere kleine visjes, maar in rivieren en in zee leven vele soorten vissen. Deze vissen leven ook in de zoo. Bv: een karper, een snoek, een zalm, Video, de olifant. Boek de olifant. Olifanten zijn hele grote dieren. Ze wegen ook heel veel. Olifanten leven bij ons alleen in de dierentuin. Wanneer olifanten het te warm hebben nemen ze wat modder of water met hun slurf en spuiten ze dat over hun lichaam. Zo koelen ze af en door de modder kunnen de vliegen hen niet prikken. Olifanten ploeteren ook graag in het water. Hun slurf is eigenlijk een lange neus waarmee ze zeer veel kunnen: water drinken, voedsel oprapen en in hun mond stoppen, boomstammen optillen, Ook hebben ze twee slagtanden. Er zijn maar weinig olifanten die in de vrije natuur leven. Dat komt gedeeltelijk doordat mensen er op jagen voor de slagtanden. Daarvan worden bekers, sieraden,.. gemaakt. Eigenlijk is dat verboden. Olifanten eten zeer veel. Ze lusten graag bananen, hooi, gras, appels en andere fruitsoorten. Ze drinken water. Delen van de vogel: poten, kop, staart, ogen, bek. Niet alle vogels zien er hetzelfde uit. Ze hebben verschillende kleuren en veren. Sommige zijn groter dan andere. Vogels eten vruchten, insecten, graantjes, Fotos van een merel, een huismus, een papegaai, een roodborstje, een flamingo, een ooievaar, een arend, een uil, - methode: A.d.h.v. een prent wordt de vis besproken. Lkr toont de prent en geeft ze rond in de kring. Lkr laat de lln verwoorden wat ze zien. Lkr vraagt welke soorten vissen er zijn. Nadien wordt op een grote prent de delen van de vis aangeduid. De vogel, een valkparkiet, wordt besproken door het bekijken van een echte vogel. De lkr zegt waar de lln goed moeten nr kijken en stelt vragen. Lln vertellen wat ze waarnemen. Lkr geeft ook een veer door aan de lln, deze bekijken ze en voelen eraan. Lln vertellen wat ze zien, voelen. Lkr vraagt welke vogels de lln zoal kennen. Lkr toont ook nog extra fotos. De olifant wordt besproken a.d.h.v. een video. De lln kijken nr de video. De fotos uit het boek de olifant worden overlopen en a.d.h.v. de fotos worden de delen van de olifant aangeduid. Lkr laat lln vertellen. - media: foto vis, prent met delen vd vis, vogel, veer, video, prenten uit boek de olifant - duur: 45 min Fase 7: Voorbereiding van de uitstap - doel: Noemen de dieren uit de zoo bij hun naam. Gevoelens bij bepaalde dieren verwoorden. - inhoud: Lln: Beer, we moeten je iets vertellen. Vrijdag gaan we op bezoek bij jouw vrienden. We gaan naar de zoo! Beer: Daar kunnen jullie al mijn vrienden en vriendinnen zien. Weten jullie nog welke dieren er allemaal wonen in de zoo? Ik zal samen met jullie mijn fotoboek eens bekijken. Daarin staan bijna al mijn vrienden! Weten jullie hoe dit dier heet? Weet je er iets over? Wat vind je van dat dier? - methode: Lkr vraagt aan de kinderen of zij beer misschien iets willen vertellen over vrijdag. Lkr laat lln vertellen. Lln antwoorden op de vragen van de beer. - media: klaspop, fotoboek van dieren in de zoo. - duur: 25 min Fase 8: afspraken vr het bezoek aan de zoo - doel: Luisteren naar de afspraken i.v.m. het bezoek aan de zoo. Opnoemen waar we moeten opletten als we op uitstap gaan. - inhoud: Je kan aan de houding van anderen zien hoe ze zich voelen. Dat is ook zo bij dieren. Wanneer we nr de dierentuin gaan mogen we de dieren dus niet plagen, we moeten goed zijn voor de dieren. We moeten dus opletten wat we doen. Op een hok of een kooi tikken kan ervoor zorgen dat het dier schrikt en bang is. We mogen niet alle dieren eten geven of aaien. Wij moeten ook steeds bij de kinderen en de juf van onze klas blijven, zodat iedereen weer mee terug komt nr school. Wanneer we een koekje eten gooien we het papiertje steeds in de vuilnisbak, dieren hebben niet graag rommel in hun huis. We gaan met de trein naar de dierentuin, in de trein moeten we ook netjes blijven zitten. We mogen wel praten met elkaar maar niet roepen, want er zitten ook nog andere mensen die niet in onze klas zitten in de trein. - methode: Beer vraagt aan de lln om eens te doen alsof ze ziek, verdrietig, bang, boos, blij zijn, schrik, kou hebben. Lln vertellen hoe ze dat bij anderen zagen. Lln vertellen hoe ze dat bij een (huis-)dier zien. Beer overloopt de afspraken. Lln halen aandachtspunten aan op vraag v beer. - media: handpop - duur: 25 min Fase 9: evaluatie uitstap naar de dierentuin - doel: Eigen ervaringen bij het bezoek aan de zoo vertellen. Luisteren naar ervaringen van anderen. - inhoud: En kinderen, hoe vonden jullie het bezoekje bij mijn vrienden? Leuk, niet? Juf, juf, juf!!!! Kijk daar eens op het bureau, er ligt een grote enveloppe op het bureau. Die enveloppe zat deze morgen bij de post. Ik zag dat hij bestemd was voor 1 b dus bracht ik hem mee nr de klas. - methode: Beer vraagt uitleg aan de lln over hoe het bij zijn vrienden (de dieren in de zoo) was. Lln vertellen. Lkr gaar nr bureau op vraag van beer en opent de enveloppe, ze doet alsof de enveloppe uit de zoo van Antwerpen komt. Lkr vraagt aan beer hoe die enveloppe hier komt. Lkr neemt de fotos uit de enveloppe, ze bekijkt samen met beer en de lln de fotos. A.d.h.v. de fotos vertellen de lln hun ervaringen uit de zoo aan beer. - media: enveloppen met fotos uit de zoo - duur: 15 min Fase 10: verwerking - doel: Dieren die men zag in de dierentuin aanduiden. De staart van een zebra, een giraf en een dolfijn tekenen. Eigen lievelingsdier tekenen. - inhoud: werkblad: oefeningen: aanduiden van dieren die men zag in de dierentuin, staart van dieren tekenen, lievelingsdier tekenen. - methode: Lln lossen het werkblad individueel op na de instructie van de lkr. Er wordt klassikaal verbeterd. - media: werkblad - duur: 15 min Fase 11: beroepen in de dierentuin - doel: Verwoorden dat er mensen werken in de dierentuin. De beroepen van de mensen die in de dierentuin werken opnoemen. De taken van de werknemers opnoemen. - inhoud: Beroepen: bakker, slager, juf, boer, dokter, tandarts, In de dierentuin zijn er ook mensen die er werken: een oppasser voor de dieren, een directeur, een dierenarts, iemand die het eten van de dieren klaarmaakt, die de hokken en kooien schoonmaakt, Eigenlijk zijn al deze karweien voor de oppassers. - methode: Lkr vraagt aan de lln om een aantal beroepen op te noemen. Lkr vraagt of er in de dierentuin ook mensen zijn die werken. Lln vertellen. Lkr hangt prenten op het bord, lln vertellen wat ze zien. Lln vertellen ook of ze die mensen in de zoo aan het werk gezien hebben. - media: prenten, bord - duur: 15 min Fase 12: uitbeelden beroepen - doel: Zich inleven in een beroep. Uitbeelden wat een bepaald beroep inhoudt. - inhoud: Beroepen uit de dierentuin: oppasser die voedert, oppasser die de kooien schoonmaakt, oppasser die het eten bereidt, dierenarts, directeur. - methode: Lln beeldt het beroep uit die door de lkr op een prent getoond wordt. De andere lln raden welk beroep het is. Wie het juist geraden heeft mag uitbeelden. - media: beroepen uit de dierentuin op prent - duur: 10 min Fase 13: dierengeluiden - doel: Dierengeluiden van herkennen en ze koppelen aan het juiste dier. - inhoud: Geluid dat lln moet maken: knorren van een varken Geluiden van dieren: Werkblad waar dieren opstaan. Olifant, aap, leeuw. - methode: Lkr vraagt een lln naar voor. Ze vraagt deze om het geluid, van het dier op de prent die ze toont, te maken. Andere lln raden over welk dier het gaat. De lln krijgen een werkblad, lkr legt de opdracht uit. Lln kleuren het dier van wie het eerste geluid is groen, het tweede blauw, het derde rood. - media: cassette, cassetterecorder, werkblad - duur: 15 min Fase 14: jongen van een kat - doel: Luisteren naar het liedje de dierendokter. Verwoorden dat een jong van een kat een kitten genoemd wordt. - inhoud: Liedje dierendokter. Waarom moest de dierendokter bij de poes komen? Hoe kwam ze aan een dikke buik? Hoe komt het dat het morgen over zal zijn? Heeft iemand van jullie al eens jonge dieren gehad? Hoe noemen we het jong van een kat? De dierendokter moet komen omdat de poes een dikke buik heeft. Ze heeft een dikke buik omdat ze zwanger is. Morgen zal het over zijn omdat ze morgen kleintjes zal krijgen. Het jong van een kat noemen we een kitten. - methode: lln luisteren naar het liedje de dierendokter. Lkr stelt vragen. - media: liedje de dierendokter - duur: 10 min Fase 15: andere jongen - doel: Puppy, welp, kalf, veulen, big, kuiken, opnoemen als jongen van een hond, leeuw, koe, paard, varken, kip, Evolutie van kuiken tot kip chronologisch ordenen. Evolutie van kitten tot kat chronologisch ordenen. Verwoorden dat een kip, eend, gans, flamingo, slang, uit een ei geboren worden. Verwoorden dat een leeuw, koe, paard, dolfijn, olifant, giraf, uit de moederschoot geboren wordt. - inhoud: Net zoals wij moeten dieren ook groot worden. Een poes is niet vanaf haar geboorte groot. Dat is ook zo voor alle dieren. Misschien kennen jullie de namen van de jongen al? Leeuw: welp Koe: kalf Hond: puppy Vogel: kuiken Evolutie kuiken tot kip, kitten tot kat. Dieren die uit de moederschoot geboren worden: leeuw, koe, paard, olifant, dolfijn, giraf, Dieren die uit een ei geboren worden: slang, kip, eend, flamingo, - methode: Lkr vertelt en toont prenten van dieren. De lln zeggen hoe het jong van het dier genoemd wordt. Lkr vraagt aan de lln hoe een kuiken geboren wordt. A.d.h.v. prenten wordt deze evolutie voorgesteld. Lkr vraagt of dit bij een kat of een hond ook zo is. A.d.h.v. prenten wordt deze evolutie voorgesteld. De prenten hangen dr elkaar op het bord, de lln bekijken ze. Ze worden klassikaal geordend. Lkr hangt prenten van dieren door elkaar op bord. Bovenaan hangt ze 2 prenten, één van een ei, één van een moeder(dier). Lln mogen om beurt een dier bij de juiste prent hangen. - media: prenten - duur: 15 min Fase 16: verwerking - doel: Evolutie van kuiken tot kip chronologisch ordenen. Evolutie van kitten tot kat chronologisch ordenen. Aanduiden dat een slang, flamingo, kip, eend uit een ei geboren worden. - inhoud: werkblad waarop de lln de evolutie van kuiken tot vogel en van kitten tot kat chronologisch ordenen. Werkblad twee waarop een kring getrokken wordt rond de dieren die uit een ei geboren worden. - methode: De lln maken het werkblad per 2. Ze knippen de prenten uit en plakken ze chronologisch. Nadien maken ze werkblad twee individueel. - media: werkblad, lijm, schaar, papier - duur: 20 min Fase 17: huisdieren - doel: Luisteren naar het verhaal een huisdier. Verwoorden dat een dier uit de zoo geen huisdier kan zijn. Verwoorden dat we een kat, hond hamster, een huisdier noemen omdat we ze thuis kunnen houden. Eigen ervaringen met huisdieren vertellen. - inhoud: Verhaal een huisdier. Vragen van de lkr: heb jij ook een huisdier? Welk huisdier heb je? Wat is zijn naam? Kreeg jij onmiddellijk een huisdier? Waarom niet? Wie heeft geen huisdieren? Zou je er graag willen? Waarom noemen we die dieren huisdieren? Kan je ook dieren uit de zoo als huisdier hebben? Kan je je foto tonen van je huisdier? - methode: Lkr vertelt het verhaal een huisdier. Lln antwoorden op de vragen. - media: verhaal een huisdier, fotos van de huisdieren vd kinderen - duur: 10 min Fase 18: veel huisdieren. - doel: Observeren van vis, konijn, kat en hamster. Vertellen wat opviel bij vis, konijn, kat en hamster. Eigen ervaringen i.v.m. konijn, kat, vis, hamster vertellen. - inhoud: Hamster, vis, konijn, (ev. kat) Vragen lkr: wat deed de vis / het hamster/ de kat/ het konijn? Kon je de delen van het dier goed zien? Welke delen waren het ook weer? Wat vond je leuk, speciaal, of niet leuk aan de vis / het hamster/ ? Welk is jouw lievelingsdier? Waarom? - methode: Lkr verdeelt de klas in 3 groepen. In iedere groep zit een levend huisdier (hamster, konijn, vis (ev kat)). De lln bekijken het dier, ze vertellen aan elkaar wat ze zien en wat ze over dat dier weten. Bij ieder dier ligt ook een observatie kaart met de delen van het lichaam waar de lln speciaal moeten naar kijken. Na enkele minuten worden de groepen gewisseld. Wanneer alle groepen bij alle dieren geweest zijn vertellen de lln wat ze gezien hebben. Lkr begeleidt m.b.v. vragen. - media: hamster, vis, konijn (ev. kat) - duur: 15 min Fase 19: dieren in de herfst en in de winter - doel: Dieren die een winterslaap houden, egel, kikker, eekhoorn, vleermuis, beer, opnoemen. Verwoorden dat een winterslaap vr die dieren nodig is. Verwoorden dat dieren voor de winter voedsel verzamelen om op te eten wanneer ze wakker worden. Verwoorden dat sommige vogels de winter doorbrengen in warme landen. - inhoud: De egel moet, net zoals sommige andere dieren, een plekje zoeken om de winter door te brengen. Hij houdt een winterslaap. Hij doet dat omdat hij anders niet zou overleven. Voordat de winter begint zoekt hij voedsel, hij verzamelt dat en legt dat in zijn schuilplaatsje. Wanneer hij dan in de winter wakker wordt kan hij eten. Sommige dieren worden niet wakker en slapen de hele winter door. Andere dieren die ook een winterslaap houden zijn bv.: de eekhoorn, de kikker, de vleermuis, beer, Sommige vogels trekken in de winter naar warme landen, bv naar Afrika. Daar blijven ze de hele winter, wanneer de lente begint en het wordt weer wat warmer komen ze terug. Soms kan je die vogels zien wegtrekken, ze zijn meestal met een grote groep, bv. de zwaluwen. - methode: Lkr laat het liedje het egeltje horen. Lkr vraagt waarom de egel een plekje moet zoeken om te slapen. Lln vertellen. Ev. brengt lkr de inhoud zelf aan m.b.v prenten. - media: prenten dieren in winterslaap - duur: 25 min Fase 20: verwerking dieren - doel: - inhoud: vragen van de kwis: 1. Een vis ademt door zijn kieuwen. (juist) 2. Een aap is een huisdier. (fout) 3. Het jong van een hond noemen we een welpje. (fout, het jong van een hond heet een puppy) 4. Bij ons leven olifanten alleen in de dierentuin. (juist) 5. De 2 grote tanden van de olifant noemen we slagtanden. (juist) 6. Een konijn hoort thuis in de dierentuin. (fout, het is een huisdier) 7. Een egel houdt een winterslaap. (juist) 8. Een slang wordt uit een ei geboren. (juist) 9. Een dolfijn wordt uit een ei geboren. (fout) - methode: Lkr verdeelt de lln in 4 groepen. Lkr leest de vraag voor, de lln overleggen in groepjes. Wanneer ze het antwoord weten en op het teken van de juf, steken ze het overeenkomstige kaartje op, rood voor fout, groen voor juist. Lkr controleert alle groepjes. Wanneer het antwoord juist is krijgt het groepje een puzzelstuk. Op het einde proberen ze de puzzel te maken. Deze wordt op een groot blad geplakt. Het tweede deel van de kwis geeft de lkr stellingen over kat of parkiet. De lln geven per groepje aan of het om een uitspraak over de kat of de parkiet gaat. Dit doen ze a.d.h.v. de stokpop. - media: 4 puzzels, 4 grote bladen, vragen, antwoordkaartjes, stokpoppen. - duur: 50 min Welke delen horen bij elkaar? ??? 2. Teken de staart van deze dieren: 3. Teken hier je lievelingsdier.
|