voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
ademenGroep: groep3,groep4Vakgebied: natuuronderwijs Thema: overige Omschrijving: Leuke zelfstandige opdracht over ademen Zoekwoorden: lucht adem ademen zuurstof Ademen Ademen doe je altijd. Alle mensen en de meeste dieren halen adem. We kunnen de lucht die we inademen niet zien of voelen, maar het is altijd om ons heen. Lucht is een mengeling van verschillende gassen. Een van die gassen heet zuurstof. De spieren in ons lichaam hebben zuurstof uit de lucht nodig om hun werk te kunnen doen. Als je de lucht inadem door je neus, begint de zuurstof aan zijn reis naar je spieren. De lucht gaat via de luchtpijp naar je longen. De taak van de longen is om de zuurstof uit de lucht te halen en het af te geven aan je bloed. Je bloed brengt de zuurstof dan door je lichaam naar de spieren. De delen van de lucht die je niet nodig heb worden uit je longen geduwd, terug in de luchtpijp en door je mond naar buiten. Je ademt het weer uit! Als je inademt en je longen vult met lucht zet je borstkas uit. Je borstkas wordt weer kleiner als je uitademt. Soms, bijvoorbeeld als je rent of aan het voetballen bent, moeten je spieren veel harder werken en hebben ze dus ook meer zuurstof nodig. Dan moet je sneller ademhalen om meer lucht in je longen te krijgen. Opdrachten Leg je handen op je borst. Haal flink adem in en adem weer uit. Wat voel je met je handen? ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ Knijp je mond met je hand dicht. Probeer nu door je neus te ademen. Lukt dat? Knijp nu je neus dicht. Adem alleen door je mond. Wat vind je prettiger, ademen door je neus of door je mond? En vertel waarom. ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ Wat is beter denk je? En waarom denk je dat? ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ Werk in tweetallen. Luister naar elkaars ademhaling. Hoor je het hart kloppen? Klopt het hart snel of langzaam? _______________________________________________________________________ En hoe is de ademhaling, snel of langzaam? _______________________________________________________________________ Maak om de beurten 20 kniebuigingen. Luister daarna naar elkaars hartslag en ademhaling. Hoor je verschil met net? Wat is het verschil? Ademhaling: _________________________________________________________ Hartslag: ____________________________________________________________ Naam: _______________________ Ik heb samengewerkt met:_______________________
|