voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
trappen van vergelijkingGroep: groep7,groep8Vakgebied: Taal: taal Thema: overige Omschrijving: Bijvoegelijk naamwoord ontleden en in de trappen van vergelijking zetten. Zoekwoorden: ontleden zinsbouw zinnen bijvoegelijk naamwoord vergelijken trappen Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden. Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl Voorbereidingsschema Groep: 8 Korte omschrijving van de opdracht: Het oefenen van de trappen van vergelijking van het bijvoeglijke naamwoord. Beginsituatie: De leerlingen kunnen taalkundig ontleden. Ook de trappen van vergelijking zijn bekend. Doelstellingen: 1. Voor de leerlingen: De leerlingen kunnen van de voorgelezen zinnen het bijvoeglijk naamwoord herkennen en dit opschrijven in de trappen van vergelijking Onderwijsleersituatie: 1. Inleiding: Ik deel blaadjes uit. De leerlingen zitten aan hun tafeltjes. Ik schrijf de volgende zin op het bord en vraag aan een leerling om deze taalkundig te ontleden. Het aardige meisje. (aardig, aardiger, aardigst) Dan vertel ik dat een kenmerk van veel bijvoeglijke naamwoorden is, dat er een vergrotende en overtreffende trap gevormd kan worden. Ik vraag aan een leerling wat de vergrotende en overtreffende trap van het bijvoeglijk naamwoord in de voorbeeldzin is. Deze schrijf ik ook op het bord. 2. Kern / instructie: Dan vertel ik dat ik 15 zinnen ga voorlezen met een bijvoeglijk naamwoord waar een vergrotende en overtreffende trap gevormd kan worden. Er mag telkens één leerling vijf zinnen op de achterkant van het bord schrijven. De andere leerlingen schrijven op hun blaadje. Na vijf zinnen kijken we ze na. Oefening: 1. Martijns zus Fanny was drie jaar ouder dan hij. (oud, ouder, oudst) 2. Erna is de beste vriendin van Janet. (goed, beter, best) 3. De kerktoren van Weert is hoger dan de kerktoren van Nederweert. (hoog, hoger, hoogst) 4. Ik ga een blauw schriftje kopen. (blauw, blauwer, blauwst) Copyright © 2000 - 2001 Lesidee. Alle rechten voorbehouden. Voor meer lesideeën: ga naar www.lesidee.nl 5. Marco Borsato is een beroemde Nederlandse zanger. (beroemd, beroemder, beroemdst) 6. Ik heb een geniaal plan bedacht. (geniaal, genialer, geniaalst) 7. Hij heeft een duidelijke stem. (duidelijk, duidelijker, duidelijkst) 8. In deze winkel staat een mooie computerkast. (mooi, mooier, mooist) 9. Er rijden veel mensen op de nieuwe rijksweg. (nieuw, nieuwer, nieuwst) 10. De fietsclub rekende een week geleden nog op een leuke wedstrijd. (leuk, leuker, leukst) 11. Men moet geen honden wakker maken. (wakker, wakkerder, wakkerst) 12. Hansje maakte het wagentje kapot. (kapot, kapotter, kapotst) 13. Gisteren zag ik een gele auto rijden. (geel, geler, geelst) 14. Ik was bang van dat beest. (bang, banger, bangst) 15. Ik ben erg moe geworden. (moe, moeër, moest) 3. Afsluiting / verwerking / evaluatie: We kijken alles telkens na vijf zinnen klassikaal na. Onderwijs- en leermiddelen / documentatiemateriaal: Bord Krijtje 19 blaadjes De oefening
|