voor nog meer lessen: Lesidee.nl |
5 opdrachten over spreekwoordenGroep: groep7,groep8Vakgebied: Taal: taal Thema: overige Omschrijving: Spreekwoorden, in spelletjes, raadsel en betekenis Zoekwoorden: taal rijm gezegden spreekwoorden Opdracht 1a - Geef bij de spreekwoorden de juiste betekenis De eerste les is er eentje die eigenlijk een makkelijke introductie is voor het onderwerp spreekwoorden. De kinderen moeten hierbij nagaan welke betekenis juist is. Een soort van multiple choice vragen dus met spreekwoorden. Opdracht 1b - Vervolg spreekwoorden koppelen Dit is een kleine opdracht die mooi samen gaat met opdracht 1a. Het gaat om vijf spreekwoorden die niet kloppen, ze staan door de elkaar, zorg ervoor dat ze weer kloppen. Dat is de opdracht voor de kinderen. Opdracht 2 - Twee puzzelspreekwoorden Het zijn dus twee verschillende soorten puzzels, een invulpuzzel en een plaatjes, dat een spreekwoord uitbeeld. Opdracht 3 - Spreekplaatjes Dit zijn een vijftal plaatjes die spreekwoorden uitbeelden. Erg mooi, de vijfde is wat lastig, dat moet ijzer smeden wanneer het heet is uitbeelden, dan weet je die, de rest is wel duidelijk vond ik! Opdracht 4 - Maak de spreekwoorden af Dit zijn vijf spreekwoorden die kinderen moeten afmaken. Opdracht 5 - Spreekwoordenverhaaltje Dit is een verhaaltje met heel wat beeldspraak erin. Het gaat erom dat de kinderen de beeldspraak eruit halen. En als extra opdracht is er, voor de kinderen die snel werken, schrijf zelf een verhaaltje met ten minste vijf spreekwoorden er in. De uitdrukkingen die nu volgen moet je nooit letterlijk nemen. De meeste heb je vast wel eens een keertje eerder gehoord. Je weet ook wel wat ze betekenen. Dat scheelde maar een haartje. Dat scheelde niet veel Jij bent gauw op je teentjes getrapt. Jij voelt je snel beledigd! Hij heeft de bokkenpruik op. Vandaag is hij chagrijnig Zit elkaar toch niet in de haren. Hou toch eens op met ruzie maken! Het glijdt langs je koude kleren af. Iemand anders trekt zich niets aan van wat jij zegt. Je mag hem geen haar krenken. Je mag hem geen kwaad doen. In je hemd staan Je voelt je alleen (als je uitgelachen wordt.) Geen haar op mijn hoofd die daaraan denkt. Als je iets absoluut niet wilt doen. Het hemd van het lijf vragen Als je alles van iemand wilt weten. Met je handen in het haar zitten. Als je niet meer weet wat je moet doen. Doen alsof je neus bloedt. Doen alsof je nergens iets vanaf weet. Twee linkerhanden hebben. Erg onhandig zijn. Van je stokje vallen. Flauw vallen. Een stalen ros Een fiets. De bloemetjes buiten zetten. Gek doen, feest vieren. Nieuwsgierig Aagje Nieuwsgierig iemand Daar komt de dominee voorbij Een plotselinge stilte Twee handen op een buik Die twee zijn het altijd met elkaar eens De draad kwijt zijn / De kluts kwijt zijn. In de war zijn Hond in de pot vinden. Als je thuis komt is het eten al op. In de nesten zitten. In de problemen zitten. Met de gebakken peren zitten. Dan zit je met de problemen. Van een mug een olifant maken. Van een klein probleempje een heel groot probleem maken. In zak en as zitten. In de problemen, zonder geld zitten. Het neusje van de zalm. Het allerbeste. Het oog is groter dan de maag. Je dacht dat je veel meer kon eten. De sigaar zijn. De rotklusjes opknappen Opdracht 1a Kies bij elk spreekwoord de juiste betekenis a> Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel - Als er geen toezicht is, doet iedereen extra hard zijn best - Als er geen toezicht is, doet iedereen waar hij zin in heeft b> De beste stuurlui staan aan wal - Mensen die weten hoe het werk gedaan moet worden, mogen vaak niet meedoen - Mensen die het werk niet hoeven doen, menen dat ze het beste weten hoe het moet. c> Zo gewonnen, zo geronnen - Als je iets makkelijk voor elkaar krijgt, ben je het vaak ook snel weer kwijt - Als je veel moeite voor iets doet, ben je het vaak toch weer snel kwijt d> Men moet een gegeven paard niet in de bek kijken - Als je iets cadeau krijgt, moet je niet gaan zeuren wat je er allemaal niet goed aan vindt - Als je een cadeau krijgt, moet je altijd eerlijk zeggen wat je ervan vindt e> Rust roest - Niks doen is goed voor je - Als je niet bezig blijft gaan je prestaties achteruit Opdracht 1b Deze spreekwoorden kloppen niet! Zoek de goede delen bij elkaar en maak er weer goed spreekwoorden van. a> Al draagt een aap een gouden ring, voordat de beer geschoten is b> Waar het hart vol van is, vallen spaanders c> Als twee honden vechten om een been, loopt de mond van over d> Waar gehakt wordt, loopt een derde ermee heen Men moet de huid niet verkopen, hij is en blijft een lelijk ding Opdracht 2 Welk spreekwoord staat hier? 1) lidwoord 2) vrucht 3) als iemand struikelt dan hij 4) ontkenning 5) niet dichtbij 6) voorzetsel 7) lidwoord 8) het is hoog en je ziet het buiten Kies het goede antwoord a) kinderen zijn meestal net zoals hun ouders b) kinderen zijn anders dan ouders Opdracht 3 Welke spreekwoorden zijn hier getekent? a) b) c) d) e) Opdracht 4 Veel mensen kennen maar de helft van een spreekwoord. Als ze dan willen zeggen met het spreekwoord, maken ze hun zin vaak niet af. Probeer de spreekwoorden aan te vullen, en geef ook de betekenis. a) Wie het kleine niet eert b) Één zwaluw c) Wie niet sterk is d) Zoals de waard is, e) Wat niet weet, Lees de tekst door. In de tekst vind je allerlei uitdrukkingen die met beeldspraak te maken hebben. De uitdrukkingen moet je nooit letterlijk nemen, maar figuurlijk! a) Zet een streep onder deze uitdrukkingen, het zijn er in totaal tien. b) Schrijf de uitdrukkingen een voor een op in je schrift en schrijf de betekenis eronder. Als je de betekenis niet uit je hoofd kent, kun je deze misschien raden door goed naar de tekst te kijken. De ongeluksdag Het begon vanochtend al toen ik opstond. In het donker liep ik door de gang naar de wc. Op de overloop lag mijn broertjes speelgoedautootje en je raad het al natuurlijk moest ik mijn voet weer bovenop dat ding zetten waardoor ik achterover op de grond viel. Het scheelde maar een haartje of ik was ook nog eens van de trap gevallen.Even later zat ik met de schrik nog in mijn benen aan het ontbijt. "Jeetje", zei mijn zus toen ze mij zag, 'ben jij soms met het verkeerde been uit bed gestapt?" Inderdaad ja", reageerde ik chagrijnig, 'vandaag heb ik de bokkenpruik op." Na het ontbijt stapte ik op mijn stalen ros en reed naar school. Het bleek dat we gelijk een toets Aardrijkskunde hadden. Ik was helemaal vergeten dat we die toets vandaag hadden en ik had dus niet geleerd. Ik zat met mijn handen in het haar. In de pauze ging het alweer mis. Ik kreeg ruzie met Jolanda. Ze reageerde een beetje boos, waarop zij zei: "Jeetje, wat ben jij snel op je tenen getrapt zeg?" De juf hoorde de ruzie en kwam naar ons toe. Ze vroeg wat er aan de hand was. We deden allebei of onze neus bloedde. Na de pauze hadden we techniek. We moesten van alles in elkaar zetten, maar niets lukte bij mij. De boel viel telkens uit elkaar. Het leek wel of ik twee linker handen had. Gelukkig ging de bel al om twaalf uur en koos ik het hazenpad naar huis. c) Als je hiermee klaar bent moet je zelf maar eens goed gaan nadenken over een verhaaltje met spreekwoorden erin. Je moet ten minste vijf spreekwoorden gebruiken.
|