Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 1 
Next page End  

Persoonsvorm Verleden tijd
Zoek eerst het hele werkwoord op. (Wij……)
Stap 1 Is het werkwoord sterk of zwak?? Bij een sterk werkwoord gebruik je de 
            andere afspraken, bij een zwak werkwoord kun je de rest van deze kaart                          
            gebruiken.
Stap 2  Het werkwoord is dus zwak. Haal nu –en van het hele werkwoord af. Bekijk 
             de laatste letter. Zit deze in ’T KoFSCHiP?
             Ja ?   De uitgang wordt –te of –ten
             Nee? De uitgang wordt –de of –den 
Stap 3 Schrijf de Ik-vorm tegenwoordige tijd op. ( de tijd van nu)
Stap 4 Zoek de goede uitgang. Dit weet je door naar het onderwerp te kijken. Is dit 
            enkelvoud of meervoud.
Persoonsvorm Verleden tijd
Zoek eerst het hele werkwoord op. (Wij……)
Stap 1 Is het werkwoord sterk of zwak?? Bij een sterk werkwoord gebruik je de                
            andere afspraken, bij een zwak werkwoord kun je de rest van deze kaart 
            gebruiken.
Stap 2  Het werkwoord is dus zwak. Haal nu –en van het hele werkwoord af. Bekijk 
             de laatste letter. Zit deze in ’T KoFSCHiP?
             Ja ?   De uitgang wordt –te of –ten
             Nee? De uitgang wordt –de of –den 
Stap 3 Schrijf de Ik-vorm tegenwoordige tijd op. ( de tijd van nu)
Stap 4 Zoek de goede uitgang. Dit weet je door naar het onderwerp te kijken. Is dit                     
            enkelvoud of meervoud.