Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 1 
Next page End  

KOPPEL, DE SLAK
Koppel, de slak heeft een fiets gekregen
met wielrennerstuur en het nummer 10. 
‘Nu scheur ik’, denkt Koppel, ‘over de wegen. 
Je moet snel kijken als je mij wilt zien!’ 
Ze hebben hem op zijn fiets gezet
En onder luid gejuich een zet gegeven
Maar ik denk niet dat Koppel het redt: 
Hij is zijn gedachten al voorbij gereden …
poëzieposter 
met een fietsgedicht
BROMMER
Noem je dat brommer?
Dat ding met stuur,
bel, zadel en frame.
Noem je dat brommer?
Met trappers en bagagedrager,
voor- en achterlamp, handvaten.
Een brommer?
Omdat het een kettingkast heeft,
standaard, slot, jasbescherming.
Dat is een fiets, Bob.
Of mag ik Richard zeggen?
Een fiets, Bob, een fiets.
Kies hieronder een gedicht waarvan je een poëzieposter maakt.  Je kleeft je gedicht op het witte
blad en maakt een mooie tekening i.v.m. dat gedicht op het blad.  Dit noemt met een
poëzieposter.  De posters worden later in de klas opgehangen. 
BELANGRIJK: gebruik je hele blad!
IK, DE FIETSER
De straten liggen verlaten
Het bladerdak druppelt nog na en
in de verte sterft geluid
Ik trap de pedalen rond
De dynamo zoemt terwijl
terwijl m'n schaduw voorbij sprint 
keer op keer
Ik trek mijn kraag overeind
voor de zoveelste keer
Kijk over mijn schouder
en trap door.
JOEPIE
We fietsen door de straten
door jan en alleman verlaten
in die hele rij
is iedereen er precies bij
Ik trap en trap
mijn fiets voorbij
we vliegen als gevleugelde paarden
en hinneken, hinneken:
verlaten, verlaten verlaten!
en verguisd, met rust gelaten....
tekenhoek