Groep 6: het Elfje
Materialen:
Pen en papier
Inleiding:
We gaan vandaag een elfje maken! Laten we eens op het bord schrijven waar we aan denken
als we een elfje maken. De kinderen denken vast en zeker aan het sprookjesfiguur het elfje,
omdat deze gedichtvorm voor hun nog onbekend is. Dan ga ik uitleggen dat naast het
sprookjeselfje er ook nog een ander elfje bestaat: luister maar: ik lees het volgende elfje voor:
Rood
Vurig, liefde
Hoort bij mij
Vind je het mooi
Ach
Kern:
Als het goed is horen de kinderen niets bijzonders, ze horen een misschien iets ongewoon
gedicht. Maar let eens op, ik ga het gedicht op het bord zetten. Wat zie je nu allemaal? Het
is de bedoeling dat ze de 1,2,3,4, 1 structuur zien. Hierna leg ik uit dat zij dat ook gaan
maken. Ik stel vragen met betrekking tot geluiden of voorwerpen die ze dagelijks zien of
horen. Hiér gaan we het elfje over maken. De uitleg doe ik aan de hand van de volgende
punten:
1. Je kiest voor jezelf bijvoorbeeld een kleur, maand, getal, dier of ding. (1 woord)
2. Dan geef je dat wat je bij 1 hebt gekozen een bepaalde indruk bij jezelf. (2 woorden)
3. Dan vraag je waarom? aan die indruk en antwoord je met 3 woorden.
4. Dan stel je een vraag aan het onderwerp met 4 woorden.
5. Het voorwerp geeft dan een reactie op die vraag in 1 woord.
Slot:
Als slot mogen de kinderen die willen hun gedicht gaan voordragen, iedereen luistert.
Voorbeelden:
IJs
Koud, glad
Is gaan vriezen
Heb je het koud?
Ja
Auto
Heel dom
Het is lastig
Waarom doe je dat?
Toet
|