Navigation bar
  Print document Start Previous page
 1 of 2 
Next page End  

LESVOORBEREIDING CARRÉTREFBAL
Bewegingsonderwijs; trefspel
Basisspel
Dit spel is een variant van het bekende trefbal. De uitleg van dit spel is als volgt:
In het midden van de zaal staat een vierkant (carré) gemaakt van banken. Er zijn twee partijen. De ene
partij heeft lintjes en de andere partij niet. De beide partijen lopen door de zaal rond het carré heen. 
Wie nu afgegooid wordt gaat in het carré staan. Deze kinderen kunnen zichzelf bevrijden door iemand
van de andere partij uit het veld af te gooien. De kinderen die in het veld staan moeten dus af en toe de
bal naar de kinderen in het carré spelen en goed opletten als ze in de buurt van het carré komen.
Variant(en)
Wanneer een kind de bal heeft, mag hij/zij niet meer lopen en moet hij/zij dus door slim spelen
iemand af zien te gooien van de tegenpartij. Er moet dus ook goed samengewerkt worden.
Er worden twee vakken gemaakt. De partijen hebben nu ieder hun eigen kant. Deze vakken worden
gemarkeerd m.b.v. pionnen. Komt een kind buiten het vak, dan is hij/zij af.
De bal mag nu de grond niet meer raken wanneer er gegooid wordt. Gebeurt dit wel, dan is de raak
gegooide leerling niet af. (leerlingen die tegen het hoofd gegooid worden zijn ook niet af).
Leerlingen die in het carré staan kunnen worden bevrijd als ze de bal ineens vangen en hem weer
terug kunnen gooien naar iemand van de eigen partij. Ook dan moet de bal weer goed gevangen
worden en mag deze de grond niet raken. Wordt de bal onderschept dan mag de leerling niet uit het
carré. 
Materialen
Voor deze les zijn de volgende materialen nodig:
Fluitje
?
voor de docent zelf
Banken
?
vier in totaal. Deze vooraf al neerzetten in het midden van de zaal
Pionnen
?
alle pionnen die er zijn gebruiken
Lintjes
?
aantal afhankelijk van de groepsgrootte. Uitdelen wanneer de groep wordt opgesplitst
Bal
?
een zachte bal gebruiken. Pas pakken wanneer deze nodig is
Belangrijke regels voor de kinderen:
Speel eerlijk, dus als je raak gegooid bent ben je ook af.
Gooi niet expres tegen iemand zijn hoofd aan (ongelukjes kunnen altijd wel gebeuren)
Speel goed samen, want je bent een team
Let goed op waar je loopt en wat je doet, want je kan zomaar iets pijn doen als je dit niet doet
Luister goed naar het fluitje van de leerkracht. Wordt er gefloten, dan stopt het spel tot wanneer de
leerkracht weer zegt dat je verder mag.
Opstelling
De eerste opstelling op de volgende pagina laat zien hoe het is als de twee teams door de hele zaal
heen mogen lopen. De zaal kan wat later nog in twee vakken worden verdeeld om het spel wat
moeilijker te maken.