Navigation bar
  Print document Start Previous page
 2 of 4 
Next page End  

Fasering:
Naam + tijd
Lesverloop
Inleiding:
Inleidend gesprek
ongeveer 5
minuten
Kern:
Verhaal voorlezen
ongeveer 15
minuten
Afsluiting:
Levens
beschouwelijk
gesprek ongeveer
10 minuten
Ik vertel de kinderen dat ik het vandaag met hun over pesten wil
hebben. Wat is pesten? Wie pest er wel eens? Wie is er wel eens ooit
gepest? Hoe voel je je dan? Wat kun je doen als je gepest wordt? Ik
probeer zoveel mogelijk de kinderen aan het woord te laten.
Ik lees het verhaal ‘De beer die niet van honing hield‘ voor. Ik lees het
verhaal voor met veel kleur, intonatie en leuke stemmetjes. Tevens
probeer ik er op te letten dat ik rustig voorlees en gebruik maak van
voldoende rustpauzes. Wanneer ik merk dat kinderen iets niet begrijpen
dan leg ik het verhaal even stil. 
Ik voer met de kinderen een levensbeschouwelijk gesprek over pesten.
Het uiteindelijke doel van deze les is dat de kinderen meekrijgen dat ze
eerst naar zich zelf kijken voordat ze iemand anders beoordelen op hun
uiterlijk. 
Richtvragen over het verhaal zelf:
Waar was kleine beer overal bang voor?
Wat vonden zijn broertjes en zusjes ervan dat hij niets durfden?
Wat gebeurde er toen kleine beer door het bos liep op zoek naar eten?
Wie stond onderaan de boom op kleine beer te wachten?
Wat zij hij?
Vragen naar de ervaringen van kinderen:
De kleine beer in het verhaal wordt gepest door de andere beren omdat
hij niets durft. Wie is er ook wel eens gepest? Waarom werd je gepest?
Hoe voelde je jezelf toen je gepest werd? 
Vragen naar de uiteindelijke zin van de ervaringen van kinderen:
Waarom vindt je het niet leuk om gepest te worden? Pest je zelf wel
eens? Waarom pest je andere kinderen wel eens?
Vragen naar de uiteindelijke zin van de ervaringen in het
leermiddel:
De andere beren lachten kleine beer uit omdat hij iets niet durft. Wat
vind je daarvan? Vind je het gewoon dat ze hem pesten? Wat vond je
ervan dat kleine beer in de boom klom om het andere beertje te redden.
Zou je dat zelf ok hebben gedaan, ook al durf je het eigenlijk niet?
Waarom wel/niet?
Ik bespreek met mijn mentor wat de overgang is na mijn les en ik
verzorg deze overgang indien mogelijk.