Navigation bar
  Print document Start Previous page
 2 of 6 
Next page End  

Fasering
Naam en tijd
Lesverloop
Inleiding.
12 minuten
 
#
aanschouwend
materiaal.
Kern 
15 minuten
Afsluiting
8 minuten
Ik sta voor de klas en heb op het bord een dartbord staan, en een
foto van Raymond van Barneveld. (aanschouwend materiaal) ik
vraag ze of ze deze man kennen. Ik ga ervan uit dat er wel
kinderen zijn die dit weten. Deze man is wereldkampioen darten
geweest. Ik vraag of er iemand kan vertellen wat de spelregels
van darten zijn. Dit kind mag voor de klas komen staan en dit even
vertellen zodat alle kinderen zometeen op de hoogte zijn van de
spelregels. Rekening houden met tripple en dubbel. Dit eventueel
uitleggen. Buitenste ring is dubbel, dus x2 en de binnenste ring is
tripple, dus x3.
Hierna zeg ik dat ik het altijd zo knap vind hoe ze de puntentelling
doen. Elke darter rekent uit zonder rekenmachine hoeveel hij moet
gooien wil hij winnen. En dit vind ik altijd zo knap. 
Ik ga samen met de kinderen een voorbeeldsom maken. Maar ik
vertel de kinderen dat wij geen 501 punten pakken, maar 180. dit
omdat 501 te hoog gegrepen is. 
Ik schrijf op het bord 180 en zeg dat Raymond net in het vak van
20 heeft gegooid. Hoeveel houd Barney nog over? 160. nu gooit
hij in de dubbel 20. hoeveel punten heeft Barney nu gegooid?
2x20=40. dit schrijf ik op het bord. hoeveel punten heeft hij nu nog
over?
Hij had er 160 en daar gaan er 40 af, is 120. nu gooit hij in de
tripple 20. 3x20=60. 
We hadden 120 over en nu gaan daar 60 punten af, is 60. helaas
barney heeft deze leg niet gewonnen. 
Ik probeer om de kinderen zelf te laten denken. Het zal voor
sommige kinderen moeilijk zijn omdat we het tiental passeren. Als
kinderen de som 3x20 niet begrijpen dan zet ik op het bord
20+20+20. dit geld ook bij een dubbel. 
Ik heb een werkblad gemaakt die ze in tweetallen gaan maken. De
kinderen krijgen 1 minuut om bij elkaar te gaan zitten. Ik doe dit
meteen omdat er andere rumoer kan ontstaan. 
Op dit werkblad staat een dartbord die zij in gaan vullen. Zie
bijlage. Ik help de kinderen als dat nodig is maar ik wil dat ze
zoveel mogelijk zelf doen en als het niet lukt ze de hulp van de
buren inschakelen.
Ik probeer de kinderen te toetsen door rond te lopen en vragen te
stellen. Hoe kom je aan deze uitkomst? Wat zou er daar moeten
staan? Kinderen die eerder klaar zijn gaan het extra blad maken. 
Als de kinderen dit gedaan hebben gaan we het samen nakijken. 
De kinderen vertellen wat er op de lege plekken moet staan en
wat de uitkomsten zijn van de sommen.
Ik vraag de kinderen wat ze ervan vonden. Ik complimenteer de
kinderen met hun harde werken.